November/December 2023
10 vragen aan Martin Kant, de Beste Praktijkopleider van Nederland
‘Het is wel de generatie aan wie wij het stokje moeten overdragen’
Martin Kant van Hoppenbrouwers Techniek mag zich sinds mei dit jaar de Beste Praktijkopleider van Nederland noemen. Hij ontving lof voor zijn betrokkenheid bij zijn studenten, die hij met uitdagende leeropdrachten altijd weet te boeien. Maar hoe kijkt hij eigenlijk aan tegen het vak van praktijkopleider en de toekomstige generatie installateurs?
Kun je ons een inkijkje geven in het werk van een praktijkopleider?
‘Als praktijkopleider bij Hoppenbrouwers Techniek ben ik betrokken bij het hele leertraject van een monteur in opleiding; van het eerste sollicitatiegesprek en het starten van het traject, tot het uiteindelijk ‘opleveren’ van een volwaardig monteur. Tijdens hun opleiding komen leerlingen bij ons in dienst en beschouwen we ze vanaf dat moment als echte collega’s. Ze nemen deel aan vergaderingen; zijn overal bij. Daarin dien ik als een soort coach voor ze. Het is een nevenfunctie, naast mijn werk als inspecteur en adviseur/installatieverantwoordelijke. Officieel ben ik er één dag in de week aan kwijt, maar in de praktijk valt dat vaak wel wat hoger uit. De afgelopen jaren had ik veel leerlingen en had ik soms wel twee tot drie dagen in de week nodig. Dat gaf wat uitdagingen in m’n privéleven, maar daar vind ik het leuk genoeg voor. Bovendien weet ik nog hoe moeilijk het was toen ik zelf de leeftijd van mijn leerlingen had, en voor de keuzes stond waar zij voor staan. Daarom vind ik het belangrijk en ook leuk om ze daarin te helpen.’
Hoe ben je praktijkopleider geworden?
‘Dat is heel makkelijk gegaan. Op een zaterdagochtend in 2019 vernam ik dat Hoppenbrouwers een nieuwe vestiging opende in Breda. Zelf werkte ik toen nog op de vestiging in Dongen, maar diezelfde ochtend heb ik gebeld met de vraag of daar nog praktijkopleiders nodig waren. Zo ging dat balletje direct rollen. De functie van praktijkopleider sprak me sowieso al aan. Ook bij vorige werkgevers was ik altijd goed met de jeugd. Ik ben laagdrempelig voor ze, houd van een grapje en probeer ze altijd echt te helpen. Ik denk dat ik daardoor makkelijker contact met ze leg en ze mij minder snel als ‘ouwe lul’ zien. In Dongen waren destijds al voldoende praktijkopleiders, maar in Breda kon ik die rol wel op me nemen.’
Hoe ondersteunt Hoppenbrouwers Techniek jou in je werk als praktijkopleider?
'Ik houd van een grapje en probeer ze altijd echt te helpen, waardoor ik makkelijker contact leg'
‘Dat doen ze erg goed. We hebben een afdeling Leren & Ontwikkelen, die ook trainingen voor mij verzorgt. Bijvoorbeeld om te leren hoe ik met leerlingen met bepaalde achtergronden of problematiek moet omgaan. Ze nemen daarnaast alle administratieve zaken op zich, zodat ik echt met de praktijk bezig kan zijn. Ook weten mijn collega-praktijkopleiders en ik – het zijn er zo’n veertig binnen Hoppenbrouwers – elkaar goed te vinden om elkaar te helpen en bijvoorbeeld opdrachten uit te wisselen.’
Welke eigenschappen heeft een goede praktijkopleider nodig?
‘Ik noemde al dat je laagdrempelig moet zijn voor je leerlingen. Een zacht karakter, geduld en een stukje vrolijkheid helpen daarbij. Daarnaast is het belangrijk dat je tijd neemt voor je leerlingen en hun verhaal. Het is makkelijk om te zeggen: ‘Dat is fout, doe maar opnieuw’, maar ik laat ze altijd hun gedachte onderbouwen, want misschien is die helemaal niet zo gek. Of zoiets in je moet zitten? Ik denk dat het voor tachtig procent je karakter is. Ik ben er veel tijd aan kwijt, grotendeels in de avonduren, maar ik haal er alleen maar plezier uit. Het kost mij nul moeite om mijn werk zo in te vullen.’
Wat is iets wat jij jouw leerlingen graag meegeeft?
‘Ik probeer leerlingen altijd te motiveren om meer uit zichzelf te halen. Bijvoorbeeld door na een mbo 3-opleiding door te gaan voor niveau 4. Soms denken ze dat ze dat niet kunnen. Dan ga ik met ze in gesprek: ‘Probeer het toch eens te halen’. Zelf heb ik dat vroeger ook niet gedaan, maar dat resulteert er wel in dat je pas op je 35e, 40e voor een betere functie in aanmerking komt. Als leerlingen daar iets eerder serieus mee bezig zijn, geeft dat ze een goede voorsprong. Dat is de reden dat ik ze graag uitdaag. Daarnaast is er nog een boodschap die ik graag uitdraag naar alle jongeren die nog geen keuze hebben gemaakt over hun toekomst: kom eens langs! Er is zoveel te doen in de techniek en er zijn zoveel mensen nodig. Kom daarom op bezoek en hoor ons verhaal eens aan.’
Wat is het moeilijkste in je werk?
‘Soms merk je dat jongeren aan een opleiding beginnen waar ze eigenlijk geen zin in hebben. Ze weten nog niet wat ze willen, maar moeten nu eenmaal iets gaan doen. Dan probeer ik ze toch mee te krijgen, maar het is een teleurstelling als dat niet blijkt te werken. De slechtnieuwsgesprekken die je dan moet voeren, zijn niet leuk. Nog steeds evalueer ik dan altijd: heb ik het allemaal wel goed gedaan? Gelukkig zijn er andersom ook leerlingen die het ondanks bepaalde moeilijke omstandigheden juist wél halen.’
Hoe ga je als praktijkopleider om met een werkveld dat, door de energietransitie en andere ontwikkelingen, snel verandert?
‘Het belangrijkste is de basis. Die verandert niet. Als leerlingen de basis goed kennen, kunnen ze in de toekomst ook vooruit met nieuwe technieken. Neem de gebouwbeheersystemen die je tegenwoordig steeds vaker ziet. Dat zijn geavanceerde systemen, maar de aansluitvorm is gewoon een basisschakeling. Tegelijkertijd vind ik het belangrijk dat leerlingen ook de technieken van vroeger kennen. Daar komen ze in het werkveld bij bestaande installaties nu eenmaal mee in aanraking. Dan moeten ze wel weten waar ze mee te maken hebben.’
Merk je dat de jongere generatie anders aankijkt tegen bepaalde zaken in het werkveld?
‘Zeker. Waar ik vroeger graag bezig was met elektronica, vinden ze nu vaak het programmeren veel leuker. Ze kiezen liever voor de theoretische dan de praktische kant. Daar is natuurlijk niks mis mee, maar uiteindelijk moeten ze het allebei leren. Dat geldt ook voor leerlingen die al weten dat ze tekenaar of werkvoorbereider willen worden. Als ze nooit zelf met gereedschap in hun handen op de bouw hebben gestaan, lopen ze tegen praktische zaken aan die ze zelf nooit hebben ervaren. Daarom werken wij met een roulatiesysteem. Leerlingen lopen steeds in verschillende teams mee, zodat ze alle facetten van de markt te zien krijgen.’
'Belangrijk dat we allemaal een beetje investeren in opleiden nieuwe monteurs'
Wat zou je in het praktijkonderwijs in de installatietechniek graag anders zien?
‘In sommige gevallen draait het te veel om geld verdienen. Dat is natuurlijk belangrijk, maar het mag niet ten koste gaan van een opleidingstraject. Laatst had ik een leerling die een jaar bij een ander bedrijf had meegelopen en daar alleen maar beugeltjes mocht schroeven. Het bedrijf had een goedkope kracht, maar de leerling heeft weinig kunnen zien en leren. Dat is ook zonde voor de sector, waar we overal mensen tekort komen en waar iedereen klaagt over een hoge werkdruk. Om die problemen op te lossen, is het juist belangrijk dat we allemaal een klein beetje investeren in het opleiden van nieuwe, kundige monteurs. Daarbij vind ik ook dat het niveau van de opleidingen zelf omhoog zou moeten. Toen ik van de LTS kwam, was ik méér een monteur dan een 22-jarige die nu zijn niveau 3-diploma behaalt. Dat vind ik wel zorgelijk, want het is wel de generatie aan wie wij het stokje straks moeten overdragen.’
Wat vind je het allermooiste aan het werk van praktijkopleider?
‘Het allermooiste zijn de diploma-uitreikingen. Vaak krijgen leerlingen daarbij ook even het woord, en ik heb er nog nooit een gehad die níét even mijn naam noemde. Dat raakt me wel. Het betekent toch dat je iets goed doet. Vaak denk je dan even terug aan hoe zo’n traject gelopen is, want dat gaat echt niet altijd vanzelf. Maar als je dan samen het einddoel behaalt, kun je er wel tevreden op terugkijken.’
Zoals Kant benadrukt, is het opleiden van een nieuwe, kundige generatie vakmensen erg belangrijk. Dat geldt natuurlijk ook voor het hebben van goede praktijkbegeleiders. Wie zich hierin wil ontwikkelen, kan via Wij Techniek verschillende trainingen volgen.
Training Praktijkopleider
Wie net als Kant nieuwe vakmensen wil opleiden, of zich hierin verder wil ontwikkelen, kan terecht bij de cursus Praktijkopleider. Cursisten leren hier hoe ze hun leerlingen kunnen begeleiden gedurende het hele leertraject. Kijk op bit.ly/EW-Praktijkopleider
Training Werkplekbegeleider
De cursus Werkplekbegeleider richt zich op het verbeteren van communicatieve vaardigheden en het aanleren van verschillende begeleidingsstijlen. Op die manier ontwikkelen de cursisten zich tot betere werkplekbegeleiders. Kijk op bit.ly/EW-Werkplekbegeleider
Training Praktijkbeoordelaar
Voor wie binnen een leerbedrijf verantwoordelijk is voor de (eind)beoordeling van leerlingen, is er de cursus Praktijkbeoordelaar. Hier leren cursisten om de vakkennis, vaardigheden en het gedrag van leerlingen zo goed mogelijk te beoordelen. Kijk op bit.ly/EW-Praktijkbeoordelaar
Tekst: Lars van Mil
Fotografie: Hoppenbrouwers