EW04 Omslag 600
November/december 2019

Dromen van € 50 miljard in techniek

Doekle Terpstra: ‘Gebruik investeringsfonds voor versterken technieksector'

30 doekle_def kopiëren

Koning Willem-Alexander zei het zelf tijdens de troonrede: er komt een opzet voor een investeringsfonds. En als de koning het zegt, dan is het waar. Er wordt al gefluisterd over een bedrag van € 50 miljard. De oplossing voor veel van de huidige grote maatschappelijke vraagstukken lijkt in de techniek te liggen. Daarom vroegen we Techniek Nederland-voorzitter Doekle Terpstra: wat zou u doen met al die miljarden?

Het einde van het jaar nadert, en dat is hét moment om bespiegelingen over de toekomst los te laten. Zeker als de regering in de troonrede een grote zak geld heeft aangekondigd. Dan is het best leuk om eens te fantaseren dat de overheid erkent dat techniek toch wel de smeerolie van de maatschappij is, en dat Techniek Nederland wordt uitgenodigd om het volledige investeringsfonds op een evenwichtige, toekomstbestendige manier te verdelen. Voorzitter Doekle Terpstra zou er graag een invulling aan willen geven.

30 doekle_1

Wat wordt uw eerste stap?

Het begint met het idee dat we radicaal nieuwe wegen moeten inslaan; in duurzaamheid, maar ook bestuurlijk. Dat betekent dat we niet moeten kiezen voor de vertrouwde namen. Het is tijd om vanuit een volstrekt ander perspectief keuzes te gaan maken. Die omkering zou ik vorm willen geven in een Commissie van Wijzen, waarvoor ik dan vijf mensen wil uitnodigen. In willekeurige volgorde is dat allereerst Feike Sijbesma, de topman van DSM. Hij is nationaal en internationaal een autoriteit in het vergroenen van de economie, gekoppeld aan de belangen van het bedrijfsleven. Vervolgens hoop ik dat Mariëtte Hamer wil aanschuiven. Als voormalig lid van de Tweede Kamer en huidige voorzitter van de Sociaal-Economische Raad overziet zij bij uitstek het hele politieke spectrum. De derde stoel is wat mij betreft voor Marjan Minnesma, directeur van Urgenda. Zij heeft een belangrijke rol bij het aanjagen en agenderen van verduurzaming in ons land. Mijn vierde uitnodiging gaat naar de voorzitter van Wageningen University & Research, Louise Fresco. Zij is een zeer gerespecteerde landbouw- en voedseldeskundige. Met haar hebben we de groene wetenschap aan boord. En tot slot haal ik er ook graag iemand uit onze eigen sector bij. Dat wordt Claudia Reiner: vicevoorzitter van Techniek Nederland, en vooral een gedreven ondernemer als het gaat over vergroening en circulariteit.

Vier vrouwen en één man om het tij te keren. Is dat een bewuste keuze?

De urgentie is enorm. Het is nu niet vijf voor twaalf, het is al voorbij twaalf uur. We kunnen de grote vraagstukken niet oplossen zónder vrouwen. Vrouwen zijn in staat om algemener naar maatschappelijke vraagstukken te kijken. Het belang van de installatiebranche kun je simpelweg niet langer los zien van maatschappelijke trends en ontwikkelingen. De sector kan op termijn alleen nog waarde toevoegen als we rekening houden met de impact van de technische systemen op het klimaat. Ik denk dat we het maken van die omslag met alleen mannen niet gaan redden.

30 doekle_2

Dan de hamvraag: waar gaat het geld naartoe?

Het antwoord zit besloten in de samenstelling van mijn team. Doel is de klimaatdoelstellingen halen waaraan we ons nationaal en internationaal hebben gecommitteerd. Green economy first, op z’n Trumpiaans. Met als randvoorwaarden dat de energietransitie haalbaar en betaalbaar moet zijn. Dat betekent onder meer dat we de verduurzaming van woningen en gebouwen gefaseerd gaan uitvoeren, rekening houdend met de beschikbaarheid van technische vakmensen. Ik zoek actief de plekken op waar investeringen renderen ten gunste van de groene doelstelling. Ik laat het aan de Commissie van Wijzen over om de prioriteiten vast te stellen. Als er bijvoorbeeld vanuit het vakgebied Sanitair sprake is van een tekort aan onderzoekscapaciteit, dan zou daar financiële ondersteuning naar toe kunnen gaan. Voorop staat echter dat we niet alleen naar de installatietechniek kijken. Er zullen in allerlei domeinen forse stappen moeten worden gezet om onze economie te verduurzamen. Denk aan onderzoek naar schonere verbrandingsmotoren in de auto-industrie. Dit soort activiteiten verdient het om massief ondersteund te worden. Daarnaast is het ontzettend belangrijk om de consument mee te nemen in de vergroening van de eigen woonomgeving en financiële instrumenten te ontwikkelen om dit te stimuleren.

U noemt het tekort aan technische vakmensen. Hoe zou u het beroepsonderwijs een stimulans willen geven?

Als we radicaal kiezen voor vergroening, dan zijn er mensen met green skills nodig. De huidige en zeker de nieuwe generaties willen niet langer deel uitmaken van de oude economie, maar werken in een branche die zich identificeert met de groene toekomst. Een branche die maatschappelijk relevant is. Het mooie van onderwijs is dat een relatief kleine bijdrage al een groot effect zal hebben. We hebben in het technisch beroepsonderwijs verschillende uitdagingen. We hebben met z’n allen in Nederland decennialang veel meer nadruk gelegd op algemeen vormend onderwijs dan op het beroepsonderwijs. Wij denken nog steeds dat de havo of het vwo op termijn de toekomst garandeert voor onze kinderen, maar in toenemende mate zien we dat beroepsonderwijs een minstens zo goed, zo niet beter perspectief biedt. Voor die jarenlange eenzijdige visie betalen we nu in zekere zin de tol, doordat de tekorten aan vakmensen steeds groter worden. Het is daarom nu tijd om écht werk te gaan maken van een stevige agenda voor het beroepsonderwijs; van het vmbo tot aan de technische universiteiten. Voor Techniek Nederland is daarbij de belangrijkste vraag hoe we het technisch beroepsonderwijs nóg beter kunnen positioneren. Daarvoor moeten we in elk geval de samenwerking tussen bedrijfsleven en onderwijs intensiveren.”

De cijfers achter het investeringsfonds

Of het fonds er komt en hoe groot het exact zal zijn, is nog niet bekend. Feit is wel dat de staat met de huidige negatieve rente geld verdient met geld lenen. Bovendien voldoet Nederland dan nog steeds ruimschoots aan de Europese begrotingsnorm. Deze stelt dat landen maximaal een staatsschuld (= alle leningen die de overheid aangaat) mogen hebben van zestig procent van hun bruto binnenlands product (= alle producten en diensten die worden geproduceerd). Nederland zit nu net onder de vijftig procent, en dat stijgt met zo’n vijf procentpunt als er een investeringsfonds van pakweg vijftig miljard euro wordt opgetuigd. Nog steeds binnen de afspraken dus. Bovendien gaat het kabinet ervan uit dat de investeringen in innovatie, kennisontwikkeling en infrastructuur ten goede komen aan het verdienvermogen van ons land op de lange termijn. Naar verwachting verstrekken de ministers van Economische Zaken en Klimaat, en van Financiën in het eerste kwartaal van 2020 meer details.

Hoe zou de installatietechniek met al die miljarden uit het investeringsfonds kunnen helpen de gestelde doelen van het kabinet te realiseren?

Ik roep voortdurend dat techniek onmisbaar is voor het oplossen van alle grote maatschappelijke vraagstukken. Of het nu gaat om mobiliteit, zorg of CO2-reductie; wij zijn de verbindende schakel. Niet als ontwerper of fabrikant, maar als sector die alle componenten samenvoegt tot één geïntegreerd systeem en vervolgens zorgt dat alles optimaal blijft functioneren. Van infra tot domotica en van ict-systemen tot warmtepompen. Zonder installatietechniek gaat niets van dit alles lukken. Daarmee is de sector de ruggengraat van Nederland en een van de dragers van de economie van morgen. Je kunt het nieuwe investeringsfonds van het kabinet nauwelijks beter gebruiken dan voor het versterken van de technieksector. Daarbij is een aantal uitgangspunten cruciaal.
Eén: alles moet in het teken staan van vergroening. Twee: ieder vakgebied komt in aanmerking. Drie: we verlaten de klassieke manier van toebedelen waarin iedereen een beetje geld krijgt om vrij te besteden. De bijdragen
moeten worden geoormerkt. Volgens de begrotingsregels mag het geld al niet gaan naar verhoging van salarissen of het dichten van pensioengaten, maar het is goed om duidelijk te definiëren waaraan het dan wél besteed kan worden. En vier: we moeten primair selecteren op innovaties die snel marktrijp kunnen zijn.

Minister Hoekstra van Financiën zei over het investeringsfonds: ‘Dit geld is op als het eenmaal is geïnvesteerd. Het zal wel op een andere manier renderen: in economische groei en productiviteit.’ Bent u het daarmee eens?

Jazeker, het kabinet zoekt naar het toekomstig verdienvermogen van Nederland. Dat is te vinden in de groene economie. Daar kunnen we Europees koploper worden als we nu investeren in slimme oplossingen om woningen en gebouwen grootschalig en efficiënt te verduurzamen. Dat levert een schoner klimaat op, maar ook een lagere energierekening en tienduizenden arbeidsplaatsen. Volgend jaar lijkt de economische groei te vertragen; door investeringen in de energietransitie dempen we de gevolgen daarvan. Natuurlijk moeten we zuinig zijn, maar we hebben ook heldere afspraken met elkaar gemaakt. En op het moment dat je extra ruimte hebt, moet je investeren in de samenleving en economische doelstellingen. Te vaak nog worden duurzaamheid en vergroening gezien als bedreigingen en kostenposten. Maar de opbrengsten zijn groot en zorgen voor economische vitaliteit. Daarom zie ik vooral veel kansen, en die gaan we benutten.

Tekst: Kerstin van Tiggelen
Illustratie: Maarten de Vries