EW07 Omslag 600
November/December 2024

De nieuwste versie: Nen 1010: 2020 + C1: 2024

Hot topic

49 01

In juli is de nieuwe Nen 1010 verschenen: Nen 1010: 2020 + C1: 2024. Deze norm brengt geen spectaculaire­ ­veranderingen mee ten opzichte van Nen 1010 uit 2020. Wel zijn er redactionele verbeteringen om teksten te verduidelijken en termen consequent te maken. Verder zijn er inhoudelijke correcties bij de keuze en ligging van leidingen in relatie tot brandgevaar en de kleuren van draden en aders.

Alle wijzigingen ten opzichte van Nen 1010: 2020 zijn in de norm als volgt gemarkeerd: ‘[C1>’ aan het begin en ‘<C1]’ aan het einde. Door met de zoekfunctie te zoeken naar ‘C1’ zijn in de pdf-versie van Nen 1010 + C1 vrij snel alle wijzingen te vinden. Iedereen die eerder Nen 1010: 2020 heeft betrokken bij Nen, kan deze vernieuwde uitgave gratis als pdf krijgen.

Brandveiligheid

In Nen 1010: 2020 stonden eisen beschreven waaraan leidingen en elektrisch materieel, en de aanleg hiervan, moesten voldoen om de risico’s op het ontstaan van brand door elektrische installaties te voorkomen. Al deze eisen zijn komen te vervallen in Nen 1010: 2020 + C1: 2024. De nieuwe norm verwijst naar het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl). Hierin staat vermeld dat voor de keuze van leidingen (bepaling 422) en de doorvoering tussen brandcompartimenten (bepaling 527) gebruik kan worden gemaakt van Nen 8012-1. Daar waar ook de gevolgschade voor rook en brand moet worden voorkomen kan Nen 8012-2 worden gehanteerd. Ook in tabel 52.J (laatste kolom) wordt nu verwezen naar het Bbl en Nen 8012-1 en -2. Eerder waren deze normen ook al de praktijknormen hiervoor, dus voor de installateur verandert er inhoudelijk niets.

49 021. DC-installatie met middenleiding (M) (bron: Nen 1010: 2020 + C1: 2024, bijlage 31.A.5).

Functionele aardleiding

In het verleden werd bijvoorbeeld de kleurencombinatie geel-zwart toegepast voor het aanduiden van functionele aardleidingen. Dit zijn de leidingen die worden toegepast bij elektronische apparatuur om het potentiaalverschil tussen de massa’s van de aangesloten toestellen zeer klein te houden.
Deze eisen voor de functionele aardleidingen (bepaling 444.5.5) zijn nu gewijzigd in:
• de uiteinden van deze leidingen moeten nu rose worden gemarkeerd,
• de kleurencombinatie geel/groen mag niet als functionele aardleiding worden gebruikt (dat kan dus nog steeds geel/zwart of grijs zijn).

DC-leidingen

In Nen 1010: 2020 werden geen specifieke eisen gesteld aan de kleuren van draden en aders in gelijkspanningsinstallaties. In de nieuwe norm (bepaling 514.3) zijn de kleuren als volgt bepaald: In DC-installaties moeten de pooladers (de geleiders voor + en -pool) worden aangeduid met respectievelijk rood (voor +) en wit (voor -). De middenleiding moet worden aangeduid met een blauwe ader. Een middenleiding is een geleider die bij de bron gebruikelijk aan het aardsysteem wordt aangesloten. Op de plus-leiding staat dan positieve spanning ten opzichte van de middenleiding, op de min-leiding een negatieve spanning ten opzichte van de middenleiding. (figuur 1).

49 03Tabel 1. Aderkleuren bij DC.

Tabel 51.C.4 en C.5 zijn toegevoegd in de norm waarin een overzicht wordt geschetst welke leidingen kunnen worden toegepast.

Nauwe geleidende ruimten

Deel 7 bevat aanvullingen of beperkingen ten opzichte van de delen 0 tot en met 6 voor bijzondere installaties en bijzondere ruimten of omgevingen. In bepaling 706 werden de eisen aan elektrische installaties in nauwe geleidende ruimten genoemd. De naam hiervoor is consequent verbeterd in ‘geleidende ruimten met beperkte bewegingsvrijheid’. Hiermee wordt een ruimte bedoeld die grotendeels is begrensd door metalen of andere geleidende delen, waarbij het onvermijdelijk is dat personen hiermee in aanraking komen met een groot deel van hun lichaam.

Tekst en afbeeldingen: Anton Kerkhofs