Februari 2025
                        
                    
                    Drukverhogingsinstallaties: waar moet je op letten?
                    Techniek
                 
                
                    
                        
                    
                    
                        Hoge wooncomplexen, grote kantoorpanden, sporthallen en industriële omgevingen. Allemaal kunnen ze niet zonder een drukverhogingsinstallatie, ofwel hydrofoor. Deze systemen zijn de (enige) manier om te zorgen dat tapwater met de juiste druk en in voldoende hoeveelheden uit alle tappunten stroomt. Maar waar let je op als installateur om te zorgen dat de hydrofoor feilloos werkt en geen problemen oplevert? Twee ervaringsdeskundigen geven antwoorden.
                     
                    Arjan Burghout en Danny Schoonrok zijn beiden werkzaam als projectleider bij Van Hoften Installatietechniek. Hiernaast is Schoonrok nog actief als adviseur drinkwaterveiligheid en legionellapreventie bij SchoonH2O, terwijl Burghout binnen het bedrijf ook jong talent opleidt. Allebei krijgen ze zo vanuit verschillende perspectieven met de hydrofoor te maken. De twee constateren daarbij dat deze installaties steeds belangrijker worden. En dat er diverse aandachtspunten zijn voor zowel installateurs als fabrikanten en leveranciers.
Hogere bouw, lagere druk
‘Zeker in de steden bouwen we steeds meer omhoog. Dan heb je al heel snel een hydrofoor nodig’, begint Schoonrok. Hij legt uit dat de waterdruk in hoge gebouwen al snel te laag is. ‘De voordruk vanuit een drinkwateraansluiting is in Nederland gemiddeld zo’n 200 kPa. Bij 20 meter hoogte is er dan al geen druk meer. Op alle tappunten moet er een druk zijn van minimaal 100 kPa en maximaal 500 kPa. En dus is er een drukverhogingsinstallatie nodig om hier op hogere verdiepingen aan te voldoen.’
Dat vraagt soms wel om een andere benadering. Als voorbeeld haalt Burghout een hoogbouwproject aan dat hij uitvoerde in Amsterdam. ‘Daar pasten we een lage- en een hogedruksysteem toe. Het eerste sloten we aan op de eerste tien verdiepingen, het tweede was voor alles hoger dan dat. Zo bleven we op alle etages binnen die bandbreedte van 1 tot 5 bar en konden we garanderen dat de installaties rustig konden werken. Dat is prettig voor de bewoners maar zorgt er bovendien voor dat alle leidingonderdelen minder snel slijten.’
‘Bij grensgevallen zou de leverancier moeten sparren met de installateur’
Minstens twee pompen
Maar ook andere situaties vragen al snel om een hydrofoor, ziet Schoonrok. ‘Behalve de hoogte van een gebouw, kan ook de grootte van een gebouw, het aantal tappunten, het watergebruik en vooral de gelijktijdigheid hiervan, aanleiding geven voor het plaatsen van een hydrofoor. Op basis van die factoren maken we een berekening voor de selectie en dimensionering van de hydrofoor. We bepalen op die manier welk product met welke eigenschappen we in die specifieke situatie nodig hebben, en bijvoorbeeld ook hoeveel pompen er nodig zijn.’ Niet alleen afname, maar ook bedrijfszekerheid is daarbij een belangrijk aspect, vult Burghout aan. ‘Ons uitgangspunt is om altijd installaties te gebruiken met twee pompen of meer. Als er dan één pomp in storing valt, is er altijd een reservepomp die nog draait.’
Daarnaast is er bij het selecteren van de hydrofoor de keuze tussen diverse fabricaten. ‘Wij werken veel met dezelfde leverancier. We plaatsen deze installaties vaker, dus zaken als goede contacten en prijs spelen natuurlijk een rol’, geeft Schoonrok toe. ‘Maar soms komen er aanvragen binnen die een specifieke leverancier of fabrikant voorschrijven. Dan moeten we dus buiten de deur gaan kijken. Dat is ook goed, want het opent je ogen voor de verschillen die er zijn. Er zijn natuurlijk verschillen in prijs en kwaliteit, maar ook de werking van de installatie kan per product anders zijn. Waar de een in een specifieke situatie altijd twee pompen aanbiedt, kan een ander dit misschien met één pomp. En de pomp van de ene fabrikant staat verticaal opgesteld, de ander weer horizontaal.’
Ook het energiegebruik speelt een rol bij de uiteindelijke keuze. Volgens Schoonrok gaat het dan vooral over of je een aan/uit-pomp of een modulerende pomp toepast. ‘Wij kiezen het liefst uitsluitend voor modulerend, omdat deze pompen veel zuiniger zijn. Maar helaas is het prijsverschil ook erg groot. Tussen de verschillende aan/uit- of modulerende pompen onderling zijn de verschillen in energieverbruik overigens minimaal. Wel zijn de hydroforen van nu natuurlijk een stuk zuiniger dan toestellen van twintig jaar geleden, die we in de praktijk nog vaak tegenkomen.’
                 
                
                    
                        
	
Zorg dat de ruimte waar je de hydrofoor plaatst toegankelijk, droog, goed geventileerd en goed verlicht is.
 
                    
                    Service en onderhoud
De productspecificaties zijn natuurlijk essentieel bij het selecteren van een hydrofoor, maar dat geldt volgens Burghout ook zeker voor de service die de leverancier biedt. ‘Onze vaste leverancier doet dat erg zorgvuldig. Als wij een installatie opleveren, sluit de leverancier direct een onderhoudscontract af met de gebouweigenaar of de VvE. Wij hebben daar vervolgens geen omkijken naar. Sowieso hebben installateurs doorgaans niet de juiste kennis om onderhoud uit te voeren aan een hydrofoor; dat is specialistisch werk en moet echt bij de fabrikant liggen.’
Naast prijs, kwaliteit en service zijn er volgens Burghout nog meer zaken waarmee leveranciers zich kunnen onderscheiden. ‘Veel leveranciers doen exact wat je aanvraagt, zonder daarbij vragen te stellen. Maar stel dat een leverancier bij een watervraag bijvoorbeeld tot 9 liter per seconde een 2-pompsinstallatie toepast, en vanaf 9 liter per seconde een 3-pomps. Komt jouw berekening uit op 8,9 l/s, dan krijg je dus een 2-pompsinstallatie. Maar eigenlijk zou de leverancier juist bij zulke grensgevallen moeten sparren met de installateur. De installateur kent het project, maar de leverancier kent zijn eigen product, dat zoals gezegd weer kan verschillen van andere fabricaten. Op die manier kun je samen met je leverancier komen tot een hydrofoorkeuze die het meest geschikt is voor jouw specifieke situatie.’
Gezond verstand van de installateur
Van de installateur wordt dus vooral gevraagd dat hij goed weet waarmee hij bezig is en wat voor installatie hij nodig heeft. Zo komt bij het maken van een berekening ook een dosis gezond verstand’ kijken, benadrukt Burghout. ‘Pas kreeg ik een waterleidingberekening voor mijn neus, waarvan ik zag dat deze niet kon kloppen. Achteraf bleek in de rekensoftware een verkeerd vinkje te staan, namelijk bij ‘continu verbruik’ in plaats van bij ‘normaal verbruik’. Dat soort dingen moet je kunnen zien, zodat je niet blind vaart op de berekening.’
En dat besef is er in de praktijk niet altijd, weet hij. ‘Er zijn – voornamelijk kleine – installateurs die gewoon plaatsen wat volgens de leverancier nodig is, zonder daarbij zelf kritisch na te denken. Voor installatiebedrijven is het daarom belangrijk om de juiste kennis in huis te hebben en te houden. Bij Van Hoften doen we dat door te investeren in ons eigen personeel. En er zijn meer bedrijven die dit goed doen. Maar helaas gebeurt dit lang niet overal in onze sector.’
‘Bij maken van berekening komt ook dosis gezond verstand kijken’
Meedenken met de installateur
Burghout ziet daarnaast ook graag dat fabrikanten in hun installatievoorschriften meedenken met de installateur. ‘Daarin hebben ze al een grote stap gemaakt; voorschriften zijn een stuk duidelijker dan voorheen. Maar waar ze rekening mee moeten houden, is dat de mensen die het installeren vaak visueel zijn ingesteld. Zij willen in één oogopslag kunnen zien wat ze moeten doen, zonder dat daar hele boekwerken bij komen kijken.’
‘Bovendien’, zo vult Schoonrok aan, ‘kunnen fabrikanten op een soortgelijke manier ook de werkvoorbereider nog beter van dienst zijn. 95 procent van onze projecten zit in Bim-modellen. Als de fabrikant zijn product ook als Bim-object aanlevert, kunnen wij direct zien hoe het eruit komt te zien en hoe we het moeten aansluiten. We zien direct of het formaat en de aansluitdiameters kloppen. En zo maken we het ook weer meer visueel voor de monteur.’
Aandachtspunten bij installatie
Waar moet de installateur vervolgens op letten bij de installatie van een hydrofoor? ‘Allereerst de plaatsing’, begint Burghout. ‘Veel architecten zien zo’n hydrofoor als een toestel dat eigenlijk alleen maar in de weg staat. Ze stoppen het daarom weg ergens onder de trap. Als installateur moet je daarom bij je opdrachtgever duidelijk aangeven dat je voor de hydrofoor een aparte ruimte nodig hebt. Deze moet namelijk goed toegankelijk, afsluitbaar, droog, goed verlicht en goed geventileerd zijn. En natuurlijk is het belangrijk dat je voldoende ruimte en hoogte hebt. Niet alleen voor de inbedrijfstelling, maar ook voor eventueel onderhoud.’
‘Voor eventuele onderhoudswerkzaamheden moet deze ruimte ook altijd worden voorzien van een afvoer’, voegt Schoonrok daaraan toe. ‘En ontbreekt een van de factoren die Arjan noemt, dan kan een waterleidingbedrijf de complete installatie afkeuren. En nog iets: maak aan de eigenaar ook direct duidelijk dat een hydrofoorruimte geen bergruimte is. Bij calamiteiten moet je tenslotte altijd snel kunnen handelen.’
Tot slot wil Schoonrok nog iets meegeven aan collega’s die misschien iets minder vaak met het hydrofoor-bijltje hakken. ‘Plaats de installatie altijd op de meegeleverde trildempers en zorg ervoor dat je het leidingwerk achter de hydrofoor direct in een keer goed beugelt. Daar staat namelijk de hoogste druk op.’ Hij weet dat dit altijd duidelijk staat beschreven in de installatievoorschriften, maar weet ook hoe gemakzuchtig monteurs kunnen zijn. ‘Gedachten als ‘dit plaats ik wel even’ of ‘dat doen we altijd zo’ liggen bij installateurs snel op de loer.’
                 
                
                    
                        
                    
                    
                
                
                    
                
                
                    
                        
                    
                    Nen 1006 en Waterwerkbladen
Installateurs die meer willen weten, kunnen altijd teruggrijpen op de Nen 1006, de norm voor leidingwaterinstallaties. Een verdere uitwerking van deze voorschriften staat beschreven in de Waterwerkbladen. De Waterwerkbladen 4.3 (A) Drukverhogingsinstallaties gaan in op de wettelijke eisen met betrekking tot het selecteren, installeren en inbedrijfstellen van hydroforen.