Juni 2022
Intern opleiden is altijd maatwerk
Kijkje in de opleidingskeuken
Bijblijven in je vak is een must. Jonge mensen opleiden ook, want er is veel, heel veel werk in de techniek. Hoe organiseren installatiebedrijven dit als ervaren krachten op de projecten nodig zijn en dus geen tijd kunnen vrijmaken om intern op te leiden? En wat zijn de ervaringen met externe opleiders? De hr-managers van Leertouwer en Linthorst Techniek geven een kijkje in hun opleidingskeuken.
‘We zorgen ervoor dat de vakinhoud bij onze medewerkers op het juiste niveau blijft’, aldus Lieke Hilhorst, hr-manager bij Leertouwer in Barneveld. ‘We zijn een echt kennisbedrijf met specialisaties in onder meer brandmeldinstallaties en beveiliging voor utiliteitsprojecten. Al onze monteurs begeleiden en stimuleren we zoveel mogelijk richting mbo-4 niveau. Niet alle trainingen en cursussen verzorgen we in huis, dat is met onze bedrijfsomvang – 180 medewerkers – niet haalbaar.’ Bij familiebedrijf Linthorst Techniek in Apeldoorn werken 450 mensen. Jolanda de Bruin is als hr-manager verantwoordelijk voor de opleidingstrajecten die het bedrijf de medewerkers biedt. ‘Wij schakelen twee partijen in waarmee we 80 procent van de opleidingen doen, dat zijn Installatiewerk en ROVC. Deels vinden de trainingen en opleidingen bij ons in huis plaats en deels op locatie.’
Zelf doen of uitbesteden
De keuze om opleidingen intern of juist extern te doen, heeft met uiteenlopende aspecten te maken. Hilhorst: ‘De criteria die we daarbij hanteren zijn het aantal mensen en of de opleiding specifiek toegespitst moet zijn op de manier van werken bij Leertouwer of dat een algemene insteek toereikend is. Denk daarbij aan de normeringstrainingen voor Nen 1010 of Nen 3140 en aan de trainingen voor brandmeldinstallatiedeskundigen. Daarnaast zijn er leverancierstrainingen, maar ook veiligheidstrainingen en trainingen in computer skills.’
‘De tijdsbesteding speelt ook en rol. Bij in-company ben je vrij om een training te organiseren op een moment dat in het bedrijf goed uitkomt. Dat kan anders zijn bij een open inschrijving. Ook is het bij trainingen in huis soms een voordeel dat je de mensen in een zaaltje bij elkaar hebt en dat ze van elkaar kunnen leren. In coronatijd hebben we ook wel online in-company getraind. Dat was in eerste instantie echt wel wennen, maar uiteindelijk wel effectief. Nadelen aan in-company zijn natuurlijk er ook. Zo kun je dan niet leren van ervaringen van anderen buiten het bedrijf. Elke variant heeft dus zo zijn voors en zijn tegens.’
Bij Linthorst Techniek koopt De Bruin specifieke trainingen in op het gebied van klimaattechniek en meet- en regeltechniek (KLI-A en MRK-A). ‘ROVC geeft de opleidingen bij ons in-company aan tussen de tien en twintig medewerkers per opleiding. Zo’n opleiding duurt een schooljaar. Het gaat dan om mbo-plus en hbo-niveau en de heren moeten er knap aan trekken om het goed af te kunnen ronden. Daarnaast nemen we individuele opleidingen per medewerker af, bijvoorbeeld voor elektrisch schakelen en waterzijdig inregelen.’ De Bruin: ‘De kosten voor in-company zijn over het algemeen wat lager dan dat je de mensen naar een open inschrijving stuurt. Onze grootste kostenpost is eigenlijk het verlies aan productieve uren. Zeker als het een cursus voor de buitendienst betreft. De uren van mensen die cursussen intern geven of faciliteren is een beetje afhankelijk of iemand in de productiviteit zit of niet.’
‘Bij in-company ben je vrij om
een training te organiseren
op een moment dat in het
bedrijf goed uitkomt’
Lieke Hilhorst, Leertouwer
Bij Linthorst Techniek koopt De Bruin specifieke trainingen in op het gebied van klimaattechniek en meet- en regeltechniek (KLI-A en MRK-A). ‘ROVC geeft de opleidingen bij ons in-company aan tussen de tien en twintig medewerkers per opleiding. Zo’n opleiding duurt een schooljaar. Het gaat dan om mbo-plus en hbo-niveau en de heren moeten er knap aan trekken om het goed af te kunnen ronden. Daarnaast nemen we individuele opleidingen per medewerker af, bijvoorbeeld voor elektrisch schakelen en waterzijdig inregelen.’ De Bruin: ‘De kosten voor in-company zijn over het algemeen wat lager dan dat je de mensen naar een open inschrijving stuurt. Onze grootste kostenpost is eigenlijk het verlies aan productieve uren. Zeker als het een cursus voor de buitendienst betreft. De uren van mensen die cursussen intern geven of faciliteren is een beetje afhankelijk of iemand in de productiviteit zit of niet.’
Plannen maken met opleider
De Bruin kijkt ook samen met de opleidingspartner naar de toekomst in het werk. ‘We hebben ‘technisch beheer’ centraal gesteld en daarvoor is nu een soort blauwdruk ontwikkeld. Dat is echt een van de leukste projecten die we samen hebben opgezet, omdat je dan ziet welke kennis je nu bezit, maar ook wat je straks nodig hebt. Dan zie je ook waar de gaten gaan ontstaan en welke opleidingen dat kunnen invullen. Dat is natuurlijk voor de opleider heel goede informatie, maar voor ons bedrijf ook. Dit soort plannen zorgt ervoor dat je als bedrijf bijblijft en welke stappen je daarvoor dan moet zetten.’
‘De gaten waar ik op doelde zitten vooral bij klimaat- en koeltechniek. Dus over de warmtepomp, want dat is het apparaat dat het allemaal moet gaan doen in de toekomst. Ook de integratie van E en W is daarin belangrijk. Bij ROVC is daarvoor een heel mooi programma ontwikkeld met testen voor medewerkers. Die testen laten op drie niveaus goed zien welke kennis de medewerker op dat moment bezit. Op koel- en klimaattechniek moeten onze mensen echt op het hoogste niveau voldoen in zo’n test.’
‘Cursussen worden anders
door de integratie van E en W’
Jolanda de Bruin, Linthorst Techniek
Smart sessies en soft skills
Bij Leertouwer geven naast externe partners ook de eigen mensen in-company trainingen. Hilhorst: ‘Als onze eigen mensen dat verzorgen, noemen we dat ‘smart sessies’. Onze vakspecialisten delen daarin hun kennis met collega’s. Ook betrekken we daar wel leveranciers bij om de laatste ontwikkelingen aangaande hun oplossingen, installaties of materialen te presenteren. Er is een grote variëteit in aanbieders. Daarnaast zijn er algemene bedrijfsgerichte trajecten, die meer gaan over cultuurverandering en soft skills en wat minder over vakinhoudelijke zaken.’
Die aandacht voor soft skills als communicatievaardigheden is vaak geen overbodige luxe. ‘Hilhorst: ‘We merken dat door de verandering van de markt soft skills in de technieksector steeds belangrijker worden, de communicatie met de klant speelt een grote rol. Daarom ondersteunen we mensen daarbij met trainingen. We kijken ook zeker naar hoe mensen in bepaalde rollen functioneren.’
De E-kant zal meer kennis moet hebben over inregelen en aansluiten van nieuwe techniek.
Als het over soft skills gaat heeft De Bruin ook nog een opmerking. ‘Wij vrouwen komen eraan’, zegt zij. ‘Bij ons zie ik dames vooral tot hun recht komen als het gaat om klantgericht werken, bijvoorbeeld in technisch beheer. Als servicetechnicus doen ze het heel goed en opdrachtgevers vinden het gewoon leuk als technisch goed onderlegde vrouwen de storing komen oplossen. Dames werken net, secuur en zijn naar de klant vaak vriendelijker en opener.’
‘Op de bouwplaats bij grote projecten gaat het nog niet zo goed. Sommige bouwvakkers hebben er nog steeds moeite mee als een vrouw duidelijk maakt hoe iets moet gebeuren. Als vrouw moet je je dan soms behoorlijk verdedigen. Dat is jammer en ik zou dat graag anders zien.’
Boodschap aan jonge mensen
De Bruin ziet de inhoud van cursussen anders worden door de integratie van E en W. ‘Dat kruipt steeds meer naar elkaar toe. De toekomst zal brengen dat iemand in beide disciplines onderlegd is. Dat heeft alles te maken met de techniek voor duurzame oplossingen. Anders gezegd, niet alleen de leidingen aanleggen, ook in bedrijf kunnen stellen. W zal moeten verbreden naar klimaattechniek, in bedrijf stellen en koudetechniek. En de E-kant zal meer kennis moet hebben over inregelen en aansluiten van nieuwe techniek.’
‘Dat zie je nu al terug bij de klimaattechniekcursus-A. Mensen van beide richtingen zitten daar bij elkaar. Dat is leuk om te zien. Ik zit al dertig jaar in het vak en het is mijn wens dat er vóór mijn pensioen de al bestaande samenwerking tussen elektrotechniek en werktuigbouw nog verder wordt geïntensiveerd. In de praktijk valt nog steeds veel te winnen.’
De Bruin wil graag nog een boodschap meegeven aan alle installateurs. ‘Iedereen die werkt in de techniek moet zich goed realiseren dat hij of zij zich altijd moet blijven ontwikkelen. Doe je dat niet en blijf je stilstaan dan, mis je het mooie van het vak. Soms zie ik jonge mensen in de opleiding die er met de pet naar gooien en maar niet begrijpen dat ze een gouden toekomst voor zich hebben en die laten liggen. Dat vind ik echt heel erg!’
Tekst: Tom de Hoog
Fotografie: Linthorst Techniek, Leertouwer
Meer weten over de nieuwste installatietechnieken en de laatste richtlijnen?
Meld u dan nu aan voor onze gratis tweewekelijkse nieuwsbrief.