EW06 Omslag 600
November/December 2023

‘Kansen en uitdagingen zijn zó groot, dat keuzes ­onvermijdelijk zijn’

Interview met Doekle Terpstra, voorzitter Techniek Nederland

04 01

Doekle Terpstra zegt het ronduit, want na de vele bedrijfsbezoeken die hij deze zomer weer heeft afgelegd, durft hij die conclusie wel aan. ‘De kansen en uitdagingen zijn zó groot, dat ondernemers voor grote keuzes staan. Je kunt eigenlijk niet meer alles doen wat de markt vraagt.’ Het is dan ook steeds moeilijker, zo beaamt de voorzitter van ­Techniek Nederland, om je als ­totaalinstallateur te profileren.

2023 blijkt een zeer bedrijvig jaar. De bouw draait op volle kracht. Welke kansen biedt zo’n jaar voor de technieksector?

‘De nieuwe mogelijkheden en kansen buitelen over elkaar heen. In onze sector, maar ook maatschappelijk en politiek, staat verduurzaming vol in de belangstelling. Zonnepanelen en warmtepompen beleven hun systeemdoorbraak. Met naar verwachting 170.000 geïnstalleerde warmtepompen dit jaar, twijfelt niemand meer aan deze markt. Die groei zet zich de komende jaren stormachtig door.’
‘Tegelijk komen er andere technieken bij, waarvoor men ook naar onze sector kijkt. De verdere elektrificatie van onze maatschappij brengt alle ontwikkelingen rond bijvoorbeeld batterijtechnologie en energy load balancing in een stroomversnelling. Daarnaast komen ook nieuwe en grote Europese ontwikkelingen op onze sector af. Denk aan alle bedrijvigheid die ontstaat door eisen rondom circulariteit, ‘right to repair’, maar bijvoorbeeld ook Ecodesign. Dit zorgt voor kansen in overvloed. Als bedrijf kun je je beter dan ooit profileren en klanten gerichter helpen op een of meerdere van deze terreinen.’

Als die kansen zo overweldigend zijn, dan zijn ze waarschijnlijk ook bedreigend of kunnen zo aanvoelen. Hoe ziet u de keerzijde van zoveel nieuwe bedrijvigheid?

‘Het klopt dat het over elkaar heen buitelen van al die kansen het risico met zich meebrengt dat je als ondernemer geen ‘kop of staart’ meer in alles ontdekt. Die toenemende complexiteit moet je wel het hoofd kunnen bieden. Dit vergt ondernemerschap van de bovenste plank. Daarom zien we ook steeds meer consolidaties in de sector. Bedrijven halen kennis van andere bedrijven in huis en bedrijven laten zich overnemen, omdat het bijvoorbeeld lastig is om zelf die kennis in huis te halen of omdat de financieringsbehoefte groot is.’
‘Ondernemers zullen steeds vaker een duidelijke keuze moeten maken. Ga ik me specialiseren in een niche, ga ik een samenwerking aan, of sluit ik me aan bij een andere partij? Het speelveld is zo breed, dat je eigenlijk niet meer alle diensten en technieken in één bedrijf kunt aanbieden.’

‘Je kunt eigenlijk niet meer alle diensten en technieken in één bedrijf aanbieden’

Wat zijn de vooruitzichten voor het komend jaar; voor de branche en voor de vereniging?

‘In 2024 en 2025 maken we een korte pas op de plaats. Het productievolume in de nieuwbouw van woningen zal licht dalen. Ook de sectoren overheid, zorg en onderwijs in de utiliteit en nieuwe infraprojecten laten een lichte krimp zien. Na 2025 verwachten we dat de groei weer onverminderd doorzet. De ‘off grid ontwikkeling’ en alle technische ontwikkelingen rondom netcongestie, verduurzaming van de bestaande bouw, digitalisering en meer focus op beheer en onderhoud blijven veel werk opleveren. De installatiequote in projecten – het aandeel installatietechniek in de totale bouwsom – blijft groeien. Met 45 procent is de installatiequote het hoogst in de utiliteitsbouw. Ook in de woningbouw blijft de installatiequote groeien; bij groot onderhoud is die inmiddels 22 procent, bij nieuwbouw 19 procent.’
‘Als vereniging hebben we de bescheidenheid afgeschud. We zijn inmiddels een van de meest zichtbare branches in de media. We zijn een branche waarmee maatschappelijk en politiek stevig rekening wordt gehouden. Onze mening telt. Die zelfbewustheid stralen we ook uit. We zijn een sector waar 190.000 mensen werken. Daarmee zijn we een van de grootste sectoren van het land. Dat helpt om zaken voor elkaar te krijgen voor onze leden. Want daar draait het om.’

Er liggen dus enorme kansen in de komende jaren. Is de sector ook klaar om die te grijpen?

‘De overheid, maar ook ketenpartners willen met ons in gesprek om doelen te bereiken. Samen met de overheid en fabrikanten hebben we het Actieprogramma voor hybride warmtepompen tot een groot succes gemaakt. Naar dat voorbeeld zijn we nu met de ministeries van Binnenlandse Zaken en Economische Zaken en Klimaat én de fabrikanten in gesprek over een nationaal programma voor ledverlichting. Het doel: 100 procent ledverlichting in 2030 in overheidsgebouwen en in de openbare ruimte, dus snelwegen, straten en fietspaden. De fabrikanten en wij als installatiesector willen dat commitment aangaan. Samen met de overheid gaan we hiervoor een concreet plan uitwerken.’
‘Willen we als maatschappij de komende jaren de forse verduurzamingsstappen zetten die nodig zijn, dan zijn normering en beprijzen onmisbaar. Technisch kunnen we alles doen wat nodig is. De norm die de overheid nu voor hybride warmtepompen heeft ontwikkeld – in 2026 moet bij ketelvervanging ten minste een hybride warmtepomp worden geïnstalleerd – vind ik een mooi voorbeeld. Deze norm kan een blauwdruk zijn voor veel nieuwe acties. Alle partijen, de overheid, de installatiesector, consumenten en fabrikanten, weten exact waar ze aan toe zijn. Zo’n norm werkt daarmee op vele vlakken als multiplier. En zo’n norm, vergeet dat niet, is uiteindelijk het resultaat van democratische besluitvorming. Als branche pleiten we daarvoor, maar wij zorgen niet dat hij wordt aangenomen. Dat doet het parlement; de democratie doet zijn werk.’

04 02

Wat zijn de grootste uitdagingen voor bedrijven en de gehele branche, om te zorgen dat we al het werk kunnen uitvoeren?

‘Voldoende mensen; dat is het grote issue op dit moment. Ik zie wel dat er iets verandert. Het beeld van werken in de techniek kantelt, langzaam maar zeker. Vakmanschap krijgt steeds meer status. De instroom neemt toe. Ook de beloning in onze sector is goed. We moeten alleen zorgen dat we de achterdeur dichthouden. Veel ondernemers hebben toch moeite om nieuwe mensen vast te houden.’
‘Van de nieuwe aanwas bestaat 70 procent uit zij-instromers. Veel van deze mensen zijn intrinsiek gemotiveerd en willen een bijdrage leveren aan bijvoorbeeld de verduurzaming. Tegelijk hebben ze een beeld bij modern werkgeverschap, dat vaak niet overeenkomt met hoe ondernemers in onze sector daarin staan. Dat vraagt ook de bereidheid om als werkgever zelf stappen te zetten. Dat betekent minder aansturen vanuit een hiërarchische verhouding en méér eigen verantwoordelijkheid geven, zodat mensen zelf de werkzaamheden kunnen indelen. Medewerkers zijn tegenwoordig veel meer ‘werkondernemers’. Hou daar rekening mee, dan hou je mensen ook beter binnen. Uiteindelijk draait het om boeien, binden en begeleiden.’

Na de verkiezingen hebben we nu hopelijk snel een nieuw kabinet. Welke zaken moeten, wat ­Techniek Nederland betreft, prioriteit krijgen binnen het kabinet?

‘Uitvoering, uitvoering en uitvoering. Het is echt heel belangrijk dat parlement en kabinet niet weer allemaal nieuwe discussies voeren en nieuwe regelingen creëren. De afgelopen kabinetten hebben voldoende wetten en regels ingevoerd die de verduurzaming een forse impuls geven. Nu moeten we alles op de uitvoering van het werk zetten. Met die insteek hebben we voor de verkiezingen alle partijen van adviezen en handreikingen voorzien voor hun verkiezingsprogramma.’
‘Vasthouden aan het uitgestippelde klimaatbeleid is cruciaal. Niet alleen voor onze sector, maar voor de verduurzaming en energietransitie in onze maatschappij. Zo moet het actieplan hybride warmtepompen, met de aangekondigde norm in 2026, echt worden doorgezet. Maar ook de provincies hebben we benaderd. Zij vervullen een belangrijke rol, onder meer bij het oplossen van de netcongestie, maar ook bij zaken als de warmtetransitie. Als vereniging werken we – samen met veel van onze leden – aan concrete voorstellen die we op de ministeries, bij de bestuurders in de provincie en straks bij de bewindslieden zullen aanbieden. In alles wat we doen, ligt de nadruk op de uitvoering.’

‘Deze sector maakt meer dan ooit het verschil’

Welke investeringen zouden installatiebedrijven zelf kunnen doen, om klaar te zijn voor de toekomst?

‘Deze tijd kenmerkt zich door een stapeling van investeringen. Investeren in mensen, in producten en systemen, in kwaliteit en certificering en in kennisontwikkeling. Daarmee kom ik weer terug op waar we in het begin over spraken. Je kunt al die investeringen alleen opbrengen als je keuzes maakt. Ik snap heel goed dat menigeen keuzestress oploopt. Uiteraard helpen we bedrijven daarbij, maar wij kunnen vanzelfsprekend niet op de stoel van de ondernemer gaan zitten.’
‘Een voorbeeld is de toekomstverkenning Connect2030. Daar hebben onze leden écht baat bij als het gaat om het maken van keuzes. Onze mensen gaan hierover in gesprek bij bedrijven. En we hebben niet alleen het rapport, maar ook een digitale, interactieve samenvatting en een digitale checklist. Vanaf begin 2024 is er ook een incompany training mogelijk. Daarmee ga je als bedrijf, of als groep bedrijven die al samenwerkt, aan de slag om Connect2030 te vertalen naar een concreet bedrijfsplan.’

Bent u als voorzitter van de branchevereniging content met hoe het nu gaat in de sector?

‘Het is op dit moment echt een feestje om voorzitter van Techniek Nederland te zijn. De mensen in onze branche zijn meer en meer de nieuwe elite van de arbeidsmarkt. De ondernemers zijn in staat om weer ‘vet op de botten’ te kweken. Dat is ook nodig om te kunnen blijven investeren in de ontwikkeling van onze mensen en middelen. Er is geen branche met zo’n goed perspectief als de technieksector. Deze sector maakt meer dan ooit het verschil.’

Tekst: Rob van Mil
Fotografie: Harald Lakerveld