Omslag_EW05 600
Januari 2021

Beheers het beheer van elektrische installaties

Hot topic

46 01

Een eigenaar van elektrisch installaties en -arbeidsmiddelen is verplicht ervoor te zorgen dat deze in een veilige staat zijn en veilig kunnen worden gebruikt. Beheer en onderhoud is daarvoor noodzakelijk. ­­­­Het is gebruikelijk dat een werkgever de verantwoordelijkheid hiervoor delegeert naar een of meerdere installatieverantwoordelijken. Dit kan zowel in- als extern.

In het Arbobesluit (artikel 3.2 en 3.4) staan de eisen beschreven voor het in goede staat hebben en houden van elektrische installaties. In hoofdstuk 7 van het Arbobesluit staan de eisen aan (elektrische) arbeidsmiddelen.*

Artikel 3.2

Arbeidsplaatsen worden zodanig ontworpen, gebouwd, uitgerust, in bedrijf gesteld, gebruikt en onderhouden, dat gevaar voor de veiligheid en de gezondheid van de werknemers zoveel mogelijk is voorkomen. Regelmatig wordt gecontroleerd of de aanwezige voorzieningen en genomen maatregelen nog adequaat functioneren. Geconstateerde gebreken worden zo snel mogelijk hersteld.

Artikel 3.4

Elektrische installaties zijn zodanig ontworpen, ingericht, aangelegd, onderhouden en gekenmerkt, dat een veilig gebruik van elektriciteit zo goed mogelijk is gewaarborgd.

Hoofdstuk 7 Arbeidsmiddelen

Een arbeidsmiddel moet voldoen aan het warenwetbesluit. Het moet zijn voorzien van de CE-markering, van de verklaring van overeenstemming en worden toegepast overeenkomstig de gebruiksvoorschriften. Het arbeidsmiddel moet zijn afgestemd op de omgevingsinvloeden. Na de installatie, voordat het voor de eerste maal in gebruik wordt genomen, periodiek en na een reparatie of incident, moet het worden gekeurd.

Nen 3140

De wettelijke bepalingen zoals hierboven beschreven, zijn onder andere uitgewerkt in Nen 3140. Deze norm vormt de grondslag van de Arbocatalogus; de afspraak tussen werkgevers en werknemers in de installatiesector voor het beheer van elektrische installaties en -arbeidsmiddelen. Dit is het niveau waaraan ISZW (de arbeidsinspectie) toetst. Naast de wettelijke verplichtingen heeft elke onderneming ook te maken met polisvoorwaarden van verzekeraars. Zo kunnen in een opstalverzekering eisen zijn gesteld aan de zorgplicht voor elektrisch installaties en/of elektrische arbeidsmiddelen. Elektrische arbeidsmiddelen zijn behalve elektrisch handgereedschappen ook (productie)machines, laadinrichtingen, elektrische deurinrichtingen, apparatuur in het kantoor en de werkplaats, meetinstrumenten enzovoort.

Installatieverantwoordelijke

In Nen 3140, bepaling 4.3, staat: ‘Elke elektrische installatie en elk elektrisch arbeidsmiddel moet onder de verantwoordelijkheid van een installatieverantwoordelijke worden geplaats’. Een installatieverantwoordelijke is de persoon die is aangewezen als direct verantwoordelijke voor de veilige bedrijfsvoering van de elektrische installatie en/of de veiligheid van de elektrische arbeidsmiddelen. Met een schriftelijke aanwijzing worden taken, bevoegden en verantwoordelijkheden vastgelegd tussen de werkgever en de installatieverantwoordelijke. Zo wordt het helder voor de installatieverantwoordelijke voor welke elektrische installaties en/of elektrische arbeidsmiddelen hij/zij de verantwoordelijkheid draagt en welke taken daarmee zijn gemoeid.

De taken van een installatieverantwoordelijke staan beschreven in Nen 3140, bijlage F, en betreffen het:

  • in stand houden van de veiligheid van elektrische installaties en elektrische arbeidsmiddelen door het periodiek (laten) uitvoeren van inspecties en het tijdig herstel bij gebreken,
  • opzetten van toegangsregelingen voor ruimten met een elektriciteitsgevaar,
  • vaststellen van procedures voor bediening van installaties,
  • goedkeuren van plannen voor uitvoering van werkzaam-heden aan de installatie(s),
  • toestemming geven voordat werkzaamheden worden ­verricht aan de installaties(s),
  • beoordelen of de installatie voldoet bij een wijziging van gebruik of omstandigheden,
  • beoordelen of inspectieresultaten invloed hebben op de RI&E of het bijbehorende plan van aanpak,
  • beoordelen of de bedrijfsvoering het toestaat alle delen van een installatie voor werkzaamheden spanningsloos te maken.

Om het gebruik en de werkzaamheden aan of nabij elektrisch materieel te waarborgen, zijn concrete acties nodig, zoals het opzetten van een toegangsbeleid van ruimten met een elektrisch gevaar, gerichte trainingen in het omgaan met elektrische installaties of arbeidsmiddelen, ontwikkelen van schakel- en werkinstructies en het beheer van schema’s en tekeningen.

Deskundigheid

Als installatieverantwoordelijke kunnen elektrotechnische deskundige medewerkers worden aangewezen met ten minste een middelbaar elektrotechnisch niveau. De noodzakelijke deskundigheid kan worden beoordeeld op basis van de soort, de omvang en de complexiteit van de elektrische installaties en/of arbeidsmiddelen waarvoor men de verantwoordelijkheid wil toekennen, de ervaring hiermee, de genoten opleiding enzovoort (Nen 3140, bepaling 4.2 en bijlage D, geven handvatten hiervoor). Als er binnen een onderneming geen elektrotechnische deskundige medewerker wordt aangewezen als installatieverantwoordelijke, dan kan de installatieverantwoordelijkheid worden neerleggen bij een rechtspersoon, zoals een externe onderneming die daarvoor wel capabel is. Bijvoorbeeld een medewerker van een installatiebedrijf. Nen 3140 vereist dan wel, dat moet vastliggen welke medewerker van dat bedrijf verantwoordelijk is voor welke installatie, voor welk deel van een installatie of voor welke (groep van) arbeidsmiddelen. Als er helemaal geen installatieverantwoordelijke wordt aangewezen, dan is de ­werkgever/eigenaar de verantwoordelijke.

46 02

Installateur

Het aangaan van een overeenkomst tot het opnemen van installatieverantwoordelijkheid bij een opdrachtgever kent uitdagingen en risico’s. Een installateur die voor zijn opdrachtgever de installatieverantwoordelijkheid op zich neemt, bouwt in het algemeen hiermee een warme relatie op die ook ander werk met zich mee brengt. Toch is het zo maar accepteren van installatieverantwoordelijkheid risicovol. Mag je binnen de eigen aansprakelijkheidsverzekering wel dit soort risico’s aangaan als installatiebedrijf? Wat is de actuele staat van deze installaties en/of elektrische arbeidsmiddelen? Waarvoor ben je wel en niet verantwoordelijk ? Hoe is het beheer tot dusver geregeld? Is de periodieke keuring van de elektrische arbeidsmiddelen en installatie op orde? Allemaal vragen om vooraf bij stil te staan. Daarnaast: de meeste incidenten gebeuren door menselijk handelen. De elektrische installaties en -arbeidsmiddelen kunnen dan wel veilig zijn, maar wie gaat er mee om, en hoe? Het is ook belangrijk om dit te beoordelen voordat installatieverantwoordelijkheid wordt geaccepteerd. Wat mogen bijvoorbeeld de medewerkers van de opdrachtgever, zoals operators, doen in de technische installatie? Mogen ze wel of geen thermische beveiligingen resetten, zekeringen vervangen en dergelijke? Zijn ze daartoe geïnstrueerd, bekwaam en aangewezen als bijvoorbeeld VOP? Maar ook: wie koopt elektrische arbeidsmiddelen in? En zijn die veilig en passend bij de gevaren op de werkvloer? Zo maar wat vragen waar een ‘gemiddelde bedrijf zonder eigen technische expertise’ niet over nadenkt. Maar als je installatieverantwoordelijke wordt, heb je daarmee wel te maken.

Afgebakend

Een installatieverantwoordelijke kan dus worden aangewezen voor een of meer elektrische installaties en/of elektrische arbeidsmiddelen. Op de schriftelijke aanwijzing moet dit expliciet zijn beschreven en afgebakend. Het moet immers duidelijk zijn voor welke elektrische installaties en/of elektrische arbeidsmiddelen de installatieverantwoordelijke de verantwoordelijkheid draagt en welke bevoegdheden en taken dat met zich mee brengt en voor welke ook niet (omdat een ander die draagt). De verantwoordelijkheid kan dus worden opgedeeld of (gedeeltelijk worden gedelegeerd) tussen meerdere installatieverantwoordelijken. Als de structuur en de omvang maar helder wordt afgebakend en beschreven in ieder zijn IV-aanwijzing.

Beheerscontract

Nu hoor je de laatste jaren geluiden in de markt, dat het opnemen van installatieverantwoordelijkheid niet kan of zeer riskant is. Dit klopt als het IV-schap zo maar wordt aanvaard door een installatiebedrijf. Daarom is als de installatieverantwoordelijkheid (of delen hiervan) worden overgedragen aan een installatiebedrijf, het opstellen van een beheersovereenkomst een vereiste. In het beheerscontract moet bijvoorbeeld zijn beschreven welke bevoegdheden en verantwoordelijkheden worden overgedragen (en welke bij de eigenaar blijven liggen) en welke taken voor beide partijen daarbij horen. Denk als installateur voor het aangaan van een IV-contract ook aan de polisvoorwaarden van de eigen verzekering en de mogelijk financiële gevolgen indien er, ondanks de goede bedoelingen, zich een incident met een elektrische installatie voordoet. Verantwoordelijk worden voor de veiligheid van elektrische installaties en geen bevoegdheden krijgen om het beheer goed vorm te geven, kan leiden tot een vervelende situatie. Om die reden behoren er in het beheercontract ook eisen te worden gesteld aan de organisatie die het beheer uitbesteed. Als een installateur de installatieverantwoordelijkheid overneemt van de klant, zijn een aantal aandachtspunten belangrijk. Zoals:

  • Wat is de omvang van elektrische installaties- en/of arbeids-­middelen (welke elektrische installaties en -arbeidsmiddelen vallen wel en welke vallen niet onder het IV-schap) en kan en wil ik die verantwoordelijkheid als externe hiervoor wel dragen?
  • Wat is de actuele kwaliteit/veiligheid van de elektrische installaties en/of elektrische arbeidsmiddelen en op welke manier is de veiligheid of het IV-schap tot nu toe geborgd? Wellicht is een nulmeting vereist om een duidelijke ­situatieschets te krijgen.
  • Zijn er recente inspectierapporten?
  • Zijn de tekeningen, schema’s en overige gegevens ­voorhanden en actueel?
  • Wat is de status van het aanwijsbeleid?
  • Zijn er contracten met andere partijen voor andere ­installaties, bijvoorbeeld de BMI, noodverlichting, ­productie-­installaties, liften enzovoort.
  • Is de toegang tot ruimten met een elektrische ­gevarenbron geregeld?
  • Is de kennis van (de eigen) betrokken technische medewerkers voldoende om de rol van IV te dragen bij de klant?
  • Is de kennis van medewerkers binnen het bedrijf voldoende om wellicht (eenvoudige) elektrische werkzaamheden zelf te mogen verrichten. Vindt er een periodieke training hiervoor plaats? Zijn medewerkers aangewezen als VOP-er voor ­bepaalde taken?
  • Is de inkoop, het beheer en het onderhoud van elektrische arbeidsmiddelen geregeld?
  • Is duidelijk wat de gewenste acties zijn bij storingen, aankoop, aanpassingen, uitbreidingen van elektrische installaties en/of -arbeidsmiddelen?
  • Wie heeft het gezag over de elektrische installaties en ­arbeidsmiddelen (de eigenaar of de IV)?
  • Hoe werden periodieke controles en inspecties uitgevoerd in het verleden en hoe gaan we dat continueren?
  • Wat zijn de financiële mogelijkheden?

In een beheersplan moeten bovenstaande vragen zijn ­beantwoord. Het beheersplan moet ertoe leiden, dat het ­IV-schap niet zo maar wordt overgedragen.

* De volledige teksten zijn te lezen op www.overheid.nl.

Tekst : Anton Kerkhofs
Fotografie: Industrie