EW04 Omslag 600
April 2012

Een keertje op je bek gaan is helemaal niet erg

EW_600x400

‘Als branche zijn we wel gewend dat we eerst tien offertes moeten maken voordat we een opdracht binnenhalen. Bij een innovatie willen we echter van tevoren al zeker weten dat het lukt.’ Innoveren is volgens directeur Marc van Delft van Van Delft Groep echter leren loslaten en afwijken van gebruikelijke werkwijzen en gebaande paden verlaten. ’Een keertje op je bek gaan is helemaal niet erg. Juist omdat wij de laatste tien jaar vooruit hebben durven denken, houden we ons nu staande in de crisis.’

In de week dat het gesprek met Marc van Delft plaatsvindt, zet het Centraal Planbureau alle economische seinen op rood, probeert het kabinet in het Catshuis het huishoudboekje sluitend te krijgen en maakt UNETO-VNI de resultaten bekend van de conjunctuurenquête onder leden. Ook daar komt een niet al te malse conclusie uit, namelijk dat naast de nieuwbouw van woningen en kantoren, nu ook industrie, renovatie en onderhoud onder druk staan.

Van Delft, commercieel en technisch directeur van de Van Delft Groep, blijft nuchter als hij met deze rampspoed wordt geconfronteerd. ‘Gedeeltelijk overkomt het je, maar voor een groter gedeelte is de wereld maakbaar’, meent hij. ‘Natuurlijk houden we alle cijfers in de gaten en vallen er klappen, maar het is zaak daar te zijn waar de klappen niet vallen.’

Dat is wel een heel luchtige reactie?

‘Een ondernemer die er vandaag achter komt dat er wat aan de hand is, heeft niet goed opgelet. De crisis is niet van de ene op de andere dag ontstaan. Een goede ondernemer heeft een veel langere langetermijnvisie dan een politicus. In de politiek, of het nou het kabinet is of de oppositie – en ook internationaal – kijken ze nooit verder dan de volgende verkiezingen. En daarom zitten zij nu in de problemen. Wij hebben er ook last van, maar omdat wij er nog voor het begin van de crisis op hebben geanticipeerd, hebben we er wel minder onder te lijden dan bedrijven die dat niet hebben gedaan.’

Hebt u voorbeelden van de kortetermijnvisie van de overheid?

‘Neem nou het halfslachtige gedoe rondom het Energielabel voor woningen. In de witgoedscetor (vanaf 1996, red.) en de autobranche (vanaf 2008, red.) heeft dat substantiële effecten gehad. Inmiddels heeft 95 procent van de wasmachines een A-label en het aantal auto’s met zo’n label is in drie jaar toegenomen van 11 naar 30 procent. Voor woningen zegt de overheid: ‘Ach, bewoners vragen er niet om.’  Ik zeg: verlaag de overdrachtsbelasting op woningen met Energielabel A om verduurzaming te stimuleren.’

MARC VAN DELFT (1966)
1999 – heden: Mededirecteur Van Delft Groep
1994 – 1999: Commercieel medewerker Van Delft Groep
1992 – 1994: Werkzaam bij Stork Nolte EMT
1986 – 1992: HTS economische bedrijfstechniek  

Maar dat kost belastinggeld, wat ze nu hard nodig hebben?

‘Daar heb je het weer; kortetermijndenken. Verlaging van de overdrachtsbelasting op woningen met Energielabel A is een rechtstreekse stimulans voor de bouw- en installatiebranche. Daarnaast stimuleert het ook het aantal woningtransacties. 6 Procent overdrachtsbelasting op veertigduizend transacties levert minder  op dan 4 procent op honderdtwintigduizend transacties. Bovendien stijgt de waarde van de huizen, waardoor de OZB-inkomsten weer stijgen. Per saldo komt er dan meer geld binnen om het huishoudboekje sluitend te krijgen.’

Hoe heeft uw bedrijf geanticipeerd toen u ‘het aan zag komen’?

‘Je moet niet wachten tot het kalf verdronken is en er bijna geen enkele woning meer wordt neergezet, zoals op dit moment. En als je ziet dat duurzaam bouwen niet alleen maar een hip speeltje is, maar een absolute noodzaak om de wereld te verduurzamen, dan moet je het kennisniveau in je organisatie opkrikken om daarop in te spelen. In vergelijking met zes jaar geleden is onze jaaromzet verdubbeld en is het aantal werknemers met 50 procent toegenomen. Het aantal hbo’ers dat wij in dienst hebben is echter verdrievoudigd.’

Wat  doet u  dan  met  dat hoger opgeleide personeel?

‘Naast installeren, beheren en onderhouden is sinds een jaar of tien het adviseren heel belangrijk geworden. Daarvoor heb je mensen met meer kennis nodig. Ik wil wel benadrukken dat we niet sec een adviesbureau zijn, want het is juist heel belangrijk dat we die terugkoppeling uit de praktijk van de uitvoering en het onderhoud en beheer hebben. Dat maakt onze adviespoot juist sterker. Grofweg 60 procent van onze mensen is betrokken bij de realisatie van projecten, een derde is actief in het onderhoudswerk. Dan blijft er nog zo’n 10 procent over die betrokken is bij adviezen aan de klant. Die 10 procent zorgt echter voor een veel groter deel van onze omzet.’

Maar als de totale markt een gesloten pot is en u hebt nog opdrachten, dan betekent het toch dat uw concullega‘s daadwerkelijk te lijden hebben?

‘De installatiequote neemt nu al jaren achter elkaar toe met 0,5 – 1 procent per jaar. In die zin is het dus geen gesloten pot; er is steeds iets meer te verdelen. De installaties die erbij komen zijn echter niet de geijkte traditionele installaties. Om van die groter wordende pot je deel te kunnen pakken, raad ik mijn branchegenoten aan creatief te zijn en anders te durven denken en doen.’

Wat is dat? ‘Anders denken’?

‘Productinnovaties in onze sector komen meestal van fabrikanten. Onze toegevoegde waarde is om verschillende innovaties te combineren. Wij zetten nog een stap verder door die combinaties steeds vaker ook tot stand te brengen met branchevreemde partijen. Bijvoorbeeld met dakdekkers voor het maken van een energiedak en met hoveniers voor de aanleg van een groen dak. Als je je opsluit in je eigen (installatie)-wereldje kom je niet vooruit. Zo ben ik nu met een kantoormeubelfabrikant bezig.’

MARC VAN DELFT GEEFT ANTWOORD OP 5 STELLINGEN
- De omzet zal groeien de komende twaalf maanden? ‘Ja’
- De installatiebranche is volgend (niet innoverend)? ‘Nee’
- Installateurs moeten veranderen van installateur naar adviseur? ‘Nee’
- Installateurs verkopen hun waar slecht? ‘Ja’
- UNETO-VNI behartigt de belangen van haar leden goed? ‘Ja, al vind ik wel dat het gevaar groot is dat het een politieke club wordt waarbinnen – door de diversiteit in leden – te veel (soms tegengestelde) belangen moeten worden behartigd. Het gevaar is dat daardoor bestuurlijk te veel compromissen worden gesloten om alle aangesloten bedrijven een beetje tevreden te houden. Ik zie een prominentere rol voor de Groep Midden om als aanjager voor de innovatiekracht van onze branche zorgen.’   

Tekst: Paul Smorenburg
Fotografie: Guido Benschop