EW04 Omslag 600
April 2012

Expertgroep UNETO-VNI begeleidt invoering BIM

EW_600x400

De bouwwereld verandert. Integrale  samenwerking om faalkosten terug te dringen, via het Bouw Informatie Model (BIM), vereist een andere manier van denken en handelen. De installateur moet zijn positie daarin kiezen, meent Pieter van den Eijnden van UNETO-VNI. De onlangs opgerichte BIM-expertgroep helpt de sector daarbij.

Pieter van den Eijnden is aanbestedingsspecialist bij de brancheorganisatie van de installateurs. In die hoedanigheid is hij directeur van de Stichting Marktwerking Installatietechniek (SMI, onderdeel van UNETO-VNI). Op zijn kantoor in Zoetermeer vertelt hij uit de losse pols over het belang van BIM voor de sector.

‘Vooral voor de opdrachtgevers is het belangrijk dat in de driedimensionale bouwmodellen van een gebouw of kunstwerk aan alle onderdelen de bijbehorende gegevens worden toegevoegd. Als je in het model klikt op bijvoorbeeld een pomp in het klimaatbeheersysteem, dan komen meteen het merk, het type en alle andere technische kenmerken, zoals afmetingen en vermogen, op het scherm. Dat geldt voor alle gebouwonderdelen; ruiten, kozijnen, noem maar op. Ook kun je zien waar alle leidingen lopen en waar de sparingen zitten. Ook de weggewerkte leidingen kun je zien. Dit is uiterst belangrijke informatie voor de beheerder van een gebouw, want die doet daar in de onderhoudsfase zijn voordeel mee. Hij komt niet voor – vaak dure – verrassingen te staan. Om deze reden verplicht de Rijksgebouwendienst bij een opdracht de  architect en aannemer volgens BIM te werken. De installateur moet daar natuurlijk in meegaan als hij aan dergelijke opdrachten wil deelnemen. Het is de verwachting dat meer opdrachtgevers deze lijn gaan volgen. Het biedt ze namelijk veel voordeel.’

Het Bouw Informatie Model is een diamant met vele facetten. Van den Eijnden: ‘Deze manier van werken past precies in een van de speerpunten die UNETO-VNI als beleid heeft geformuleerd, namelijk: integraal installeren. Dat betekent dat de partners in de bouwkolom de installateurs serieus moeten nemen. Tegelijkertijd moeten installateurs bewijzen dat ze die positie verdienen.’

Risico

Dat laatste vereist volgens Van den Eijnden een andere manier van denken. Niet wachten tot alles is uitgekauwd en dan met een offerte komen, maar al vanaf het begin, in de ontwerpfase, moet de kennis en ervaring van de installateur worden ingebracht. ‘Daar schuilt een risico’, meent hij. ‘De adviseurs zien namelijk mogelijkheden om die rol te vervullen. Zij menen dat hun rol belangrijker wordt door in de beginfase nadrukkelijker op de stoel van de installateur te gaan zitten. Zo ver moeten wij het niet laten komen, maar dat betekent wel dat de installateur over zijn positie moet nadenken. Welke rol wil hij vervullen in dit krachtenspel?’

De grotere installatiebedrijven zijn hier al langer mee bezig. ‘De kleinere, die vaak specialistische kennis hebben, moeten zich niet de kaas van het brood laten eten. En ze moeten vooral niet denken dat het zo’n vaart niet zal lopen. Alle installateurs staan voor een bewuste keuze.’
Omdat er nog veel moet worden georganiseerd, heeft UNETO-VNI in samenspraak met het bedrijfsleven de BIM-expertgroep in het leven geroepen. Aan deze studiegroep nemen dertien installatiebedrijven deel die al ervaring hebben met BIM. Overigens is kennisvergaring niet het enige doel, de groep zal ook zaken in beweging zetten, bijvoorbeeld op het vlak van standaardisering.

Objectenbibliotheek

‘Een van de belangrijkste aspecten bij BIM is dat iedereen over dezelfde objectenbibliotheek beschikt of minstens met een objectenbibliotheek werkt die geautomatiseerd uitwisselbaar is met andere’, stelt Van den Eijnden. ‘Wij hebben als installatiebranche al veel geld en energie gestoken in de ontwikkeling van een dergelijke bibliotheek. Die is er: ETIM, het Europees Technisch Informatie Model. Dit is een standaard artikelclassificatie voor de installatiesector. De expertgroep zou graag zien dat er een objectenbibliotheek komt, die is gebaseerd op een open standaard en waarin de ETIM-systematiek is verwerkt. Een aantal softwarebedrijven, waaronder Stabiplan, heeft al aangegeven interesse te hebben in een dergelijke standaard. Wij hebben het gesprek op gang gebracht met de belangrijkste soft- warehuizen – Admea, Arkey, Bink, Cadac, DDS, Ittanex, Stabiplan en Vabi – om alle neuzen in dezelfde richting te krijgen.’

Van den Eijnden merkt hier wel bij op dat het niet waarschijnlijk is dat grote Amerikaanse softwareleveranciers, zoals Autodesk, hun programmatuur gaan herschrijven naar de ETIM-systematiek. ‘Maar we moeten wel aandringen op een soepele koppeling met ETIM. De eindgebruikers van dergelijke software hebben de taak om hierop aan te dringen bij de leveranciers.’

Hij vertelt dat de BIR (Bouw Informatie Raad) een objectenbibliotheek wil maken voor heel bouwend Nederland. De BIR, waarin ook grote bouwbedrijven zitting hebben, streeft ernaar dat in 2014 in 20 procent van alle bouwprojecten wordt gewerkt met BIM. Om dit ambitieuze doel te bereiken, werkt de BIR hard aan drie zaken: implementatie, kennisoverdracht en beheer.

Op nationaal niveau trekt de BIR de kar om tot die ene objectenbibliotheek te komen. ‘Het kan nog wel vier jaar duren voordat het zo ver is’, meent Van den Eijnden. ‘Wij maken ons sterk om de ETIM-systematiek daarin verwerkt te krijgen. De installatiebranche heeft tien jaar gewerkt aan ETIM. Het zou toch zonde zijn om dat overboord te gooien.’

Scholing

In deze – zeker voor de installatiebranche – beginfase van BIM, heeft de expertgroep nog wel meer taken op zijn bordje liggen. ‘Wij gaan onze acties ook afstemmen op de ontwikkelingen van Isso op dit vlak. Zo heeft Isso een eerste versie van een BIM-stappenplan voor de installatiesector ontwikkeld. Daarover zijn wij in gesprek.’ Het stappenplan van Isso omvat onder meer:

-    een BIM-procesbeschrijving: de samenwerkingsvormen bij BIM-projecten;
-    standaardisatie van begrippen, symbolen en definities voor de installatiebranche;
-    een beschrijving van BIM-content: standaardisatie van BIM-content voor een soepele uitwisseling;
-    BIM-onderwijs: ontwikkelen en opstarten van opleidingen in het kader van BIM;
-    competenties integraal ontwerpen: het opstellen van een competentiebeschrijving voor integraal ontwerper/modelleur;
-    software-attestatie: borging van de kwaliteit van
-    berekeningen via attestatie van de onderliggende software;
-    certificering: met een BIM-certificaat kunnen installateurs aantonen met BIM te werken.

‘BIM is veel meer dan driedimensionaal tekenen’, legt Van den Eijnden uit. ‘Het gaat eigenlijk om een andere manier van denken. Als je het dan over scholing hebt, zul je je moeten buigen over de vraag wat die manier van denken dan is, en hoe je dat kunt overbrengen. Wij voorzien twee soorten opleidingen: het scholen van interne medewerkers en de opleidingen aan mbo, hbo en universiteiten. Omdat dit een belangrijk aspect is, zullen we hier een apart plan voor uitwerken.’

De expertgroep buigt zich nog over het Isso-stappenplan en zal het commentaar aan het kennisinstituut voorleggen. Ook gaat zij de BIM-norm van de Rijksgebouwendienst becommentariëren.

JURIDISCH
Hoewel belangrijk, bevindt BIM zich nog in de hype-fase: veel is nog onduidelijk. Vooral op juridisch gebied is het pionieren. De expertgroep zal zich ook over dit thema buigen. Het gezamenlijke opstellen en ontwikkelen van een BIM-model roept vragen op over onder andere het intellectuele eigendom, de aansprakelijkheid voor fouten in het uiteindelijke ontwerp, en naar het gebruik van de doorgaans gehanteerde bouwcontractmodellen. Prof. mr. dr. Monika Chao-Duivis, directeur van het Instituut voor Bouwrecht, concludeert in een artikel over BIM dat dit fenomeen een verschuiving van werkzaamheden behelst. ‘Dit leidt niet tot principieel andere vragen op het gebied van intellectueel eigendom en aansprakelijkheid. Hiermee is niet gezegd dat er niets hoeft te worden geregeld.’ Chao-Duivis pleit voor het formuleren van een protocol voor het opstellen van geïntegreerde contracten. ‘Het is noodzakelijk dat een dergelijk model gezamenlijk wordt opgesteld door juristen en technisch geschoolden. Het ligt voor de hand dat de BIR (Bouw Informatie Raad) hier het voortouw neemt. Het protocol moet zich uitstrekken over alle fasen van de levensduur van een bouwwerk.’ Ook de BIM-expertgroep van UNETO-VNI heeft zich in dit onderwerp vastgebeten. ’   

Congres

Het is de bedoeling van de expertgroep vijf keer per jaar bij elkaar te komen om de voortgang te bespreken. Om die bijeenkomsten effectief voor te bereiden, is een stuurgroep van vier personen ingesteld die vaker bij elkaar komt. Hierin hebben medewerkers zitting van BAM Techniek, Breijer, Unica en Wolter & Dros. ‘Verder willen wij een ‘BIM quick scan’ ontwikkelen, een instrument waarmee bedrijven zelf kunnen nagaan of, en in hoeverre, zij BIM-klaar zijn. Bouwend Nederland heeft al ervaring met een dergelijke methodiek. Die test staat ook op het nationaal BIM-platform. Wij gaan kijken of deze ook geschikt is voor installatiebedrijven en zullen die – na eventuele aanpassingen – onder de aandacht van onze leden brengen’, zegt Van den Eijnden.

De expertgroep heeft geconstateerd dat er tientallen bedrijven zijn die installatiebedrijven graag willen helpen BIM in hun bedrijfsvoering te implementeren. ‘Het idee is om een shortlist te maken van bedrijven waarmee wij goede ervaringen hebben. Dit heeft niet meteen de hoogste prioriteit, dus hebben we dit onderdeel nog even geparkeerd. Wel gaan we een ingedikt overzicht maken van softwareleveranciers, zodat installateurs makkelijker een keuze kunnen maken.’ In de loop van dit jaar houdt de expertgroep een congres om over de stand van zaken te discussiëren. 

Tekst: Teus Molenaar
Fotografie: Cadac Group, UNETO-VNI