EW04 Omslag 600
Januari 2010

Hoge eisen aan elektrotechnische installatie in datacenter

EW-600x400E-installatie en hoofdverdeler van 9,80 m lengte in het datacenter van Ziggo.

Elke E-installatie moet goed worden samengesteld en geïnstalleerd. De eisen die aan een dergelijke installatie in een datacenter worden gesteld, liggen echter zeer hoog: ze mag gewoon nooit uitvallen. Dat vraagt dan wel om een optimale samenwerking tussen de partijen die bij de realisatie betrokken zijn: adviesbureau, paneelbouwer, leverancier en installateur.

Eind 2008 constateerde Ziggo, leverancier van internetdiensten, tv en telefonie, dat de E-installatie in haar datacenter in Emmen moest worden uitgebreid. Dit betekende dat de elektrische installatie moest worden verzwaard, van 1.000 A naar 2.500 A. Het bijzondere aan de realisatie van deze uitbreiding was dat de spanning niet mocht worden onderbroken.

Dat was een uitdaging, volgens Jos Cox van Weber (sinds 2004 onderdeel van Hager), leverancier van componenten en kasten voor E-installaties. Naast Weber was adviesbureau BDG voor het ontwerp, PS Nederland Noord voor de paneelbouw en installatie- bedrijf en ingenieursbureau Koldijk te Zwolle bij de totstandkoming betrokken.

‘De techniek bestond uit standaardkasten met een totale lengte van 9,80 m. De eisen waren dezelfde als bij de vorige installatie, wat simpelweg betekende: geen uitval. Het gaat hierbij om complexe verdelers, drie voedingen, inclusief een generator van 2.500 A, een transformator van 2.500 A en vier statische UPS-systemen van 250 A. Dat wil zeggen dat de E-installatie redundant is uitgevoerd volgens het N+1-principe’, vertelt Bauke Zijlstra van PS Nederland Noord. Jan Schutte van Koldijk valt hem bij: ‘Er mag absoluut geen onderbreking plaatshebben in de diensten die Ziggo aanbiedt. Bij een calamiteit kan het datacenter van Ziggo in Groningen altijd nog de uitval – tijdelijk – opvangen.’

SPECIFICATIE VAN DE E-INSTALLATIE BIJ ZIGGO TE EMMEN
• vermogen: 2.500 A (1.600 kVA)
• generator: 2.500 A
• transformator: 2.500 A
• vier UPS-systemen
• drie verdelers voor de algemene E-installatie
• vier subverdelers voor de airco-units
• veertien verdelers voor de dataracks
• twee 48 VDC-voedingen ’   

Goede samenwerking

De bouw gebeurde in zeer korte tijd, want pas na de zomervakantie van 2009 kon PS Nederland de installatie bouwen. ‘We hebben de klus in twee weken geklaard en dat was precies genoeg’, zegt Zijlstra. Schutte heeft wel z’n twijfels gehad of het allemaal op tijd zou lukken, maar Cox had er vertrouwen in: ‘Er was goede communicatie tussen adviseur BDG, Ps Nederland, Koldijk en Weber. Maar dat is ook de enige manier om het zo snel te kunnen realiseren.’ Volgens Zijlstra lag dat ook aan de uistekende ondersteuning van de accountmanager van Weber. ‘Die heb je nodig om zoiets te kunnen bereiken.’ Cox spreekt, net als de anderen, dan ook van partners die precies weten waarom het gaat bij zo’n project. Door de goede samenwerking traden er geen onverwachte, lastige problemen op tijdens de bouw. De installatiekast moest echter wel 30 cm korter worden, maar dat was voor paneelbouwer Zijlstra geen probleem. Tijdens de bouw maakten de medewerkers van Koldijk ook geen onverwachte dingen mee.

Persoonlijk

Schutte werkt vaker in opdracht van Ziggo en is daardoor goed bekend met de E-installaties in haar da-tacenters. ‘We werken veel samen met adviseur BDG en hebben ook goede ervaring met PS Nederland en met Weber. Ik zie dat opdrachtgevers steeds meer op vertrouwde partners terugvallen. Ze zien beter de meerwaarde in van ons.’ Zijlstra vult hem aan: ‘Ik heb vaker problemen gezien bij installaties als er door opdrachtgevers alleen naar de prijs wordt gekeken. Je ziet dan dat installaties niet worden gecodeerd of anderszins niet compleet worden afgeleverd. Maar zo wil ik niet werken, ik wil goed werk leveren. Dat is je reclame en biedt garantie voor continuïteit.’

Schutte geeft de voorkeur aan betrouwbare, kleinere bedrijven en vindt het persoonlijk contact erg belangrijk. ‘Bij Koldijk zit ik normaal bij service en onderhoud, maar vanwege de persoonlijke contacten en de goede samenwerking doe ik dit soort projecten. Het leuke aan dit project is dat de techniek leidend is. Daardoor is een goede en betrouwbare installatie te realiseren. Het werkt allemaal goed, omdat de communicatielijnen kort zijn, de persoonlijke betrokkenheid groot is en de inzet prima. Dat maakt snel en goed werken mogelijk, dat is de toegevoegde waarde. Het viel me ook op tijdens de bouw dat iedereen elkaar hielp het werk zo goed en zo snel mogelijk af te krijgen.’
Ook Cox en Zijlstra zijn ervan overtuigd dat het succes van projecten bedrijfs- en persoonsafhankelijk zijn.

Plaatsing

Na het vervoer van de complete installatie door Weber van Leek naar het datacenter in Emmen, werd de installatie geplaatst en gekoppeld. ‘Dat was spannend, want we hadden aan beide zijden één centimeter speelruimte,’ vertelt Zijlstra. Hierna werd door Koldijk de spanning op de installatie gezet, evenals het noodaggregaat en de transformator.

‘Na aankoppeling van de kabels zijn we gaan testen op onder meer de werking bij in- en uitschakelen. Hiervoor hebben we een week uitgetrokken,’ legt Schutte uit. ‘Toen hebben we de 21 nieuwe verdelerkasten, die ook door Weber zijn geleverd, aangesloten. Voor elke datakast is er een A- en een B-voeding in verband met eventuele uitval. Tijdens de omschakeling hebben we gebruikgemaakt van een tijdelijk aggregaat. Het was zeer nauwkeurig werken, want er mocht niets verkeerd gaan waardoor uitval zou worden veroorzaakt. De installatie is nu bijna gereed, we moeten alleen nog het tekenpakket en de revisiemap aanleveren. Dit doen we in samenwerking met Weber.’

De vervanging van de verdelerkasten was nodig om een betrouwbare voeding te realiseren en om de kortsluitvastheid te garanderen, want die was niet meer verzekerd bij een vermogen van 2.500 A met de aanwezige automaten. ‘De bekabeling is door BDG overgedimensioneerd. Er liggen parallel 70 mm²-kabels en dat is gedaan om de warmteontwikkeling te beperken. Feit is dat nu een besparing op de airconditioning wordt bereikt en de investering op de zwaardere bekabeling wordt in drie jaar terugverdiend. Dit zijn ook zaken waar je als opdrachtgever naar moet kijken’, zegt Schutte.

De installatie is voorzien van meters voor alle groepen en die kunnen op afstand worden uitgelezen en aangestuurd. Dit is gedaan, omdat veel partijen apparatuur aan de installatie koppelen en met het snel kunnen uitlezen, kan worden voorkomen dat er overbelasting plaatsheeft.

Meer vermogen

Zowel Cox als Zijlstra en Schutte zien de laatste jaren dat de verzwaring van de E-installaties bij datacenters snel toenemen. Dat heeft ook te maken met het feit dat de koeling vijftig procent van de gebruikte energie voor haar rekening neemt. ‘De veranderingen in de techniek zorgen ervoor dat ook de E-installaties in datacenters steeds meer vermogen gaan vragen. Zo is in een datacenter te Zwolle in tien jaar tijd de E-installatie uitgebreid van 400 A, via 800 A naar 1.000 A. De E-installatie in het datacenter te Groningen had oorspronkelijk een vermogen van 1.000 A, maar na vijf jaar moest die al worden uitgebreid naar 1.600 A. Nu moet deze – na twee jaar! – alweer worden uitgebreid,’ geeft Zijlstra aan.

Hoe lang het datacenter van Ziggo in Emmen voort kan met de nieuwe installatie is volgens Schutte moeilijk te voorspellen: ‘Feit is dat er steeds minder ruimte nodig is, maar wel meer vermogen. De zaal waar de dataverwerkende apparatuur nu staat is zo goed als vol, maar er wordt steeds apparatuur vervangen. Ik ben van mening dat Ziggo met deze E-installatie wel een tijd vooruit kan.’ 

Tekst: Michiel van den Dulk
Fotografie: Henk Veentra