EW11 cover 600
April 2012

HRE-ketel: van hype naar niche product

EW-600x400Een woordvoerder van Ariston meldt dat haar hre-toestel volledig van de markt is gehaald.

Als we afgaan op de aandacht voor de HRE-ketel tijdens VSK 2012, dan is de veelbelovende toekomst van dit product alweer verleden tijd. De enige fabrikant die nog één(!) HRE-ketel in zijn stand had hangen, was Remeha. Maar de plek in de stand – aan een zijkant zonder spotlichten of andere aandachttrekkers – wekt het vermoeden dat ook Remeha niet meer echt in de marktkansen gelooft. En dat is meteen het hele verhaal over de HRE-ketel in Nederland.

Exact tien jaar geleden – in een artikel over de VSK in 2002 – schreef  Intech K&S voor  het  eerst over de kansen van micro-wkk via stirlingmotoren. Het bedrijf Enatec, een samenwerking tussen ECN, Eneco en Atag, liet in 2002 een concept zien en verwachtte toen dat zij in 2004 met de marktintroductie van een HRE-ketel kon starten. De prominentste fabrikant die uiteindelijk met dit concept aan de slag ging, Bosch Thermotechniek, het moederconcern van Nefit en Bosch, heeft nog altijd geen toestel in de markt beschikbaar. En tijdens de 2012-editie van de VSK meldde Nefit dat de activiteiten rondom de HRE-ketel ‘on hold’ zijn gezet.

Een andere fabrikant, die de stirlingmotor van Enatec al wel in een HRE-toestel plaatste en een marktintroductie beleefde, is het Italiaanse Ariston. Dit bedrijf was afwezig tijdens VSK 2012. Wel vertelde een woordvoerder desgevraagd dat hun HRE-toestel volledig van de markt is gehaald. Het toestel is niet rendabel te krijgen. De Japanse producent van de stirlingmotors kreeg alleen al de prijs van de motor niet onder de 7.000 euro. Volgens Ariston is er dan geen business-case te maken, zodat wereldwijd de stekker uit het HRE-project is getrokken. Ook Whispergen, een kleine fabrikant met micro-wkk op de Nederlandse markt actief, was niet tijdens VSK-editie te vinden.

Nekslag door subsidiestop

VSK 2012 stond wat dat betreft in sterk contrast met andere beurzen in de afgelopen jaren. Zelfs op de internationale vakbeurs ISH in Frankfurt, nog pas een jaar geleden, stond micro-wkk (via stirlingmotoren, maar ook brandstofceltechnieken) nog flink in de aandacht. Tijdens de VSK was het echter oorverdovend stil. Bij Remeha, in Europa de prominentste innovator en voortrekker op het gebied van HRE-ketels, was daarvoor wel een verklaring. Sinds de Nederlandse overheid in 2011 de subsidie heeft stopgezet, is er geen enkele economische motivatie meer te bedenken om een HRE-ketel aan te schaffen. Het toestel van Remeha kost een consument 10.250 euro. Een bewoner die circa 2.000 m3 gas verstookt, kan met de HRE-ketel jaarlijks ongeveer 400 euro op zijn energierekening besparen. Door de meerprijs van pakweg 8.500 euro overweegt daardoor geen enkele weldenkende consument bij ketelvervanging de aanschaf van een HRE-ketel. Volgens de woordvoerder van Remeha is  het  toestel nog wel te verkopen in met name Duitsland en Engeland, waar het bedrijf de komende tijd voor massa hoopt te gaan zorgen. In Duitsland is er wel subsidie beschikbaar, en daar zijn consument en installateur ook gewend aan een hogere prijs voor hun cv-installatie. Bovendien schrikt de Duitser niet wanneer hij, voor een goed rendement, ook een flink voorraadvat naast het toestel moet zetten.

Gasverbruik reduceren

In Nederland is dit een van de bottlenecks, waarom het aanprijzen van de HRE-ketel lastig is. Het toestel moet, om goed te renderen, zoveel mogelijk draaiuren maken. Hij past daarom het best in oudere, bestaande woningen die veel gas verbruiken. Remeha noemt het zinvol een HRE-ketel te plaatsen zodra het gasverbruik de 1.400 m3 per jaar overstijgt, maar volgens veel installateurs en deskundigen rendeert hij pas goed vanaf 2.000 m3 gasverbruik per jaar.

Wie sec naar dit verbruikscijfer kijkt, zal zeggen dat er in ons land genoeg woningen zijn die aan de criteria voor een HRE-ketel voldoen. Bestaande twee-onder-een-kapwoningen, vrijstaande huizen, oude rijtjeshuizen, kleine kantoorpanden enzovoorts. Maar juist deze oudere, bestaande woningen vragen om een intensieve energiebesparingsoperatie. Het uitwisselen van een oude cv-ketel voor een moderne HRE-ketel is – kijkend naar de energiebesparingsopgave die we in ons land hebben – niet de meest ideale optie.

Denkend vanuit de Trias Energetica doet een eigenaar van een woning of klein kantoorpand er beter aan eerst zijn energievraag zo klein mogelijk te maken. Dat betekent het aanbrengen van muur-, dak- en vloerisolatie, hr++-glas en een zuinig ventilatiesysteem. Vervolgens zou hij moeten kijken naar de inzet van duurzame energie om aan zijn energiebehoefte te voldoen. Tot slot is dan de inzet van het meest efficiënte toestel op fossiele energie een slimme keuze. Pas daar kom je, in die redenering, bij hét moment om een HRE-ketel te kiezen. Echter, als de schil van een oude woning zeer energiedicht wordt gemaakt en ook het ventilatiesysteem efficiënter wordt gemaakt, dan is het gasverbruik in veel gevallen al zodanig teruggelopen dat de grens van 2.000 m3 per jaar waarbij een HRE-ketel rendeert al lang niet meer wordt gehaald. De keuze voor een HRE-ketel ligt dan ook niet meer voor de hand.

Concurrentie van pv-panelen

Daar komt bij, zo was te beluisteren in de beursstand van Nefit, dat de combinatie van een moderne HR-ketel en enkele pv-panelen qua energierendement en besparing op CO2-uitstoot minstens even hoog is als die van een moderne HRE-ketel, terwijl de investering duidelijk lager ligt. Dat is een belangrijke reden dat Nefit en Bosch de ontwikkeling van deze ketel op zeer laag pitje zetten. Informeel wordt er al openlijk getwijfeld of de HRE-ketel van deze fabrikant ooit op de markt zal komen.

Exact hetzelfde geluid is te horen bij Vaillant, dat officieel ook nog aan de HRE-ketel werkt en pilotprojecten uitvoert, maar waar de marktintroductie vanuit Duitsland voorlopig is afgeblazen. Bij Viessmann Nederland zijn ze nog enigszins optimistisch, maar zo zegt een woordvoerder in de stand, er zijn wel strikte randvoorwaarden aan de installatie van HRE-ketels verbonden. Zo eist Viessmann van installateurs die, naar verwachting in 2013, hun HRE-ketels gaan installeren, eerst een gedegen opleiding. Ook zal Viessmann geen toestellen verkopen zonder buffervat,  omdat  die als randvoorwaarde wordt gezien voor het goed functioneren van het toestel. Zet daarnaast de snelle prijsdaling van pv-panelen en de brede opkomst van luchtwaterwarmtepompen en hybride warmtepompsystemen, dan heeft het er toch alle schijn van dat de HRE-ketel ronduit is geflopt.

Het betekent overigens niet dat micro-wkk per definitie geen toekomst heeft, zo denkt Wim van den Bogerd, topman bij Itho Daalderop. Ook dit concern heeft al afscheid genomen van één micro-wkk-ontwikkeling, namelijk het toestel dat met een ORC-techniek warmte en elektriciteit zou gaan opwekken. ‘Wij werken nog wel aan een toestel met brandstofcel. Het grote verschil van deze ontwikkeling ten opzichte van de HRE-ketel is dat bij het toestel met brandstofcel de verhouding warmte/elektriciteit 1:1 is. In de huidige HRE-ketel wek je zes delen warmte op tegenover één deel elektriciteit, en dat is niet rendabel. Om die reden heb ik nooit in de marktkansen van HRE-ketels geloofd’, zegt Van den Bogerd. ‘Zelfs de ontwikkeling van een toestel met brandstofcel, dat we naar verwachting in 2014 gaan testen, is wat mij betreft nog geen zeker marktsucces.’

Discussie in de markt

Ook onder installateurs en opdrachtgevers is flink wat twijfel ontstaan over de toekomst van de HRE-ketel. Op onder meer de LinkedIn-groep van UNETO-VNI discussiëren vakgenoten met elkaar. Adviseur Erik Bek zegt daar dat hij de HRE-ketel per definitie niet geschikt acht voor de particuliere vervangingsmarkt, juist vanwege de prijs en omdat de aanschaf indruist tegen het Trias Energetica-principe. ‘Wij hebben dit product één keer aanbevolen bij een boerderij uit 1896, waar we vanwege de monumentale status niet makkelijk de schil konden aanpakken. En er was hier wel sprake van een hoog gasverbruik’, zegt Bek in zijn reactie op LinkedIn. Deze motivatie is wel vaker te horen, maar de monumentenmarkt is een niche en zal zeker niet voor hoge aantallen zorgen waardoor de toestelprijs kan gaan dalen.

In Cobouwwasrecentelijktelezendat Woningstichting Eigen Haard uit Amsterdam niets ziet in HRE-ketels als één-op-éénvervanger voor oude combiketels, maar dat zij een ander alternatief hebben bedacht. ‘Verdeel het vermogen van twee HRE-ketels over meerdere, individuele woningen zodat de ketel wel rendeert’ , zegt Frans Horst, projectleider van Woning-stichting Eigen Haard in Cobouw. In een renovatieproject kiest hij er momenteel voor om acht woningen aan weerszijden van een trappenhuis van warmte te voorzien door  een installatie bestaande uit twee HRE-ketels en twee voorraadvaten.

Aan alle kanten ingehaald

John van den Dungen, directeur bij Eneco Installatiebedrijven meldt op LinkedIn dat hij in de HRE-ketel geen vervanger voor HR-ketels ziet. ‘De huidige toestellen laten momenteel een hoge uitval zien. Ik heb vraagtekens bij de levensduur van het toestel en de onderhoudskosten. Maar als deze toestellen stabiel worden, dan is het een prima oplossing op plaatsen waar veel warmte nodig is’, aldus van den Dungen.

Mark Leijtens, manager bij Stiebel Eltron meldt in dezelfde LinkedIn-discussie dat HRE-ketels naar zijn idee goed kunnen werken in een smart grid-omgeving. Maar, zo zegt hij, ‘elk product dat meer gas verbruikt, reduceert per definitie geen CO2-uitstoot. Dus wat is dan duurzaam? Ja, het is duur... zonder overheidsgeld is het nu op geen enkele wijze haalbaar’, zo denkt Leijtens. Tevens poneert hij in zijn reactie een  stelling die steeds vaker te horen is: de HRE-ketel is vooral door de lobby van de gaswereld de installatiemarkt ingedrukt. Gasunie en Gasterra zien de concurrentie van elektrische warmtepompen als een gevaar voor hun afzet, en zijn daarom een techniek gaan pushen, de warmtekrachtkoppeling, die hun afzet garandeert. Op zichzelf zorgt wkk ook voor een efficiëntere benutting van gas. Alleen dringt zich nu heel sterk het beeld op dat de HRE-ketel tegen wel zeer hoge kosten de markt in wordt geduwd, terwijl er inmiddels goedkopere, duurzame, alternatieven zijn die in en om de woning minstens zoveel energiebesparing en CO2-reductie realiseren. Conclusie: de HRE-ketel met stirlingmotor is in de afgelopen jaren door efficiëntere technieken ingehaald. 

Tekst: Rob van Mil
Fotografie: Industrie