EW04 Omslag 600
Maart 2010

Kwaliteit gebouwriolering kan beter

EW-600x400Oplossing voor een ontlastput van een woning, direct grenzend aan openbaar gebied.

De normen, richtlijnen en softwaretools voor gebouwriolering die al lange tijd van kracht zijn, worden nog lang niet overal toegepast. Dat bleek tijdens de instructiebijeenkomsten die Isso organiseerde over de nieuwe NEN 3215 en NTR 3216. Ook de montage- en verwerkingsrichtlijnen van fabrikanten van leidingsystemen worden nog onvoldoende aangehouden. Dat kwam naar voren tijdens de reeks workshops van UNETO-VNI, BureauLeiding en Isso.

Tijdens instructiebijeenkomsten, in 2009 georganiseerd door Isso voor de nieuwe NEN 3215 en NTR 3216, bleken installateurs vaak niet op de hoogte van de bestaande normen en richtlijnen op het gebied van gebouwriolering. Veel gemaakte fouten zijn:

  • niet toepassen van ontlastputten;
  • weglaten van ontstoppingsstukken;
  • niet-stromend uitvoeren van de voet van een standleiding;
  • aansluiten van leidingen op plaatsen waar grote drukschommelingen kunnen optreden;
  • te klein dimensioneren van pompinstallaties voor hemelwaterafvoer;
  • verkeerd toepassen van kleine pompinstallaties (broyeurs);
  • toepassen van eigen oplossingen zonder dat deze getoetst zijn aan NEN 3215 en NTR 3216;
  • toepassen van sifons met een waterslot kleiner dan 50 mm.

NTR 3216

In NTR 3216, uitgave eind  2008, zijn de normen uit NEN 3215 nader toegelicht en praktisch uitgewerkt met voorbeelden. De nieuwe eisen in NEN 3215 betreffen: voorkomen van overlast door terugstroming, het sovent- en het uv-systeem, en combineren van standleidingen op een verzamel- en/of grondleiding. Daarnaast gaat de richtlijn in op nieuwe ontwikkelingen voor:

  • geluidshinder van standleidingen;
  • brandveilige doorvoeringen;
  • aansluiting van douche-wtw-systemen;
  • noodafvoeren;
  • kleine pompinstallaties (broyeurs);
  • pompinstallatie in de schacht van de brandweerlift;
  • ontwerp van terreinriolering.
EW_600x400Peutz meet het geluidsniveau van liggende rioleringsleidingen.

Het Sovent-standleidingsysteem

Dit systeem wordt toegepast in hoogbouw en heeft als voordeel dat de capaciteit van de standleiding aanzienlijk groter is, vergeleken met een standleiding met dezelfde diameter met primaire ontspanning (Ø 110 mm). In NEN 3215 zijn nu de algemene eisen opgenomen voor het ontwerp van een Sovent-systeem, mede door een onderzoek van TNO in een gebouw van meer dan 100 m hoogte.

Tot 2007 was een terugstuwbeveiliging niet toegestaan volgens NEN 3215, onder andere vanwege de kans op storingen. In plaats daarvan moest een pompinstallatie worden gebruikt. De ontwikkeling van deze appendages heeft echter niet stilgestaan en er is inmiddels ook een Europese norm waaraan moet worden voldaan (NEN–EN 13564). In NTR 3216 is verder uitgewerkt onder welke voorwaarden zo’n terugstuwbeveiliging mag worden toegepast.

Voorheen was de eis dat elke standleiding zo direct mogelijk individueel naar buiten moest worden gevoerd via de grondleiding. Dit verdient nog steeds de voorkeur, echter in bepaalde situaties is dit niet te rea- liseren. Vandaar dat hiervan – onder voorwaarden – mag worden afgeweken.

Het UV-systeem bewerkstelligt volvulling van de leidingen, waardoor een aaneengesloten waterkolom kan ontstaan. De volumestroom bij eenzelfde buisdiameter is dan ook veel groter dan bij het normale overlaatsysteem. Het UV-systeem mag onder bepaalde voorwaarden ook worden toegepast als noodoverlaatsysteem. Tot voor kort konden alleen de fabrikanten een leidingberekening produceren. Nu kun je met NEN 3125 zelf een dergelijk systeem berekenen, of de berekening van de fabrikant controleren.

Ontlastputten

Ontlastputten moeten van oudsher worden aangebracht, als de hemelwater- en afvalwaterafvoer worden gecombineerd op één huisaansluitleiding bij een gemengd gemeentelijk rioleringssysteem. Bij stagnatie in de aansluitleiding zal het water niet terugstromen via laaggeplaatste toestellen in het gebouw of de woning. Het zal dan een uitweg vinden via de ontlastput over het terrein. Vaak ontbreken deze ontlastputten, omdat deze niet in het bestek voorkomen, nooit zijn geplaatst, of domweg zijn verwijderd.

De huidige NEN 3215 eist dat een leidingsysteem voor hemelwater van daken op de buitenriolering moet worden aangesloten via een ontlastput met stankslot, ook al gaat het om een gescheiden gemeentelijk rioleringssysteem. De enige uitzondering daarop vormt de grondgebonden woning. Het doel is waterschade te voorkomen door stagnatie in de huisaansluiting.

In NTR 3216 wordt een oplossing gegeven voor situaties waarbij de gevel direct aansluit op openbaar gebied (het trottoir). Er is bepaald dat als de ontlastput wordt bevestigd aan de fundering, deze behoort tot het bouwwerk en niet tot het openbare gebied. Het is nu zaak dat fabrikanten hierop gaan inspelen.

Het stromingsgeluid in een rioleringsleiding kan bijzonder hinderlijk zijn. Dit geldt niet alleen voor de buren, maar ook voor gebruikers van het pand zelf. In het huidige Bouwbesluit is opgenomen dat het geluidsniveau in een verblijfsgebied bij de buren door installaties niet hoger mag zijn dan 30 dB(A). Richtlijnen voor het geluidsniveau van installaties in de woning zelf staan nu alleen in de GIW-Isso-publicatie, en eventueel in het bestek. Waarschijnlijk wordt een aantal van de richtlijnen overgenomen in het nieuwe Bouwbesluit.

SoundSpotSim

Vijf jaar geleden hebben UNETO-VNI, de Nederlandse BrancheVereniging Gips en de leveranciers voor leiding- en bevestigingsmaterialen elkaar gevonden in een onderzoek naar de geluidshinder van standleidingen in leidingschachten. Bureau Peutz heeft voor de diverse combinaties van leidingsystemen en schachtwandmaterialen het geluidsniveau gemeten buiten de schachtwand. Daaruit zijn een rapport en een softwaretool, 'SoundSpotSim' genaamd, voortgekomen. De software-tool is te downloaden op www.isso-digitaal.nl. Met de tool kan voor vrijwel elke situatie een prognose worden gemaakt van het geluidsniveau buiten de leidingschacht met een standleiding. De invloeden van gebouwhoogte, diameter, volumestroom, leidingmateriaal, versleping, beugeling, buisisolatie, absorptiemateriaal en schachtwandmateriaal worden daarin meegenomen. Momenteel voert Peutz een vervolgonderzoek uit waarin het geluidsniveau van liggende rioleringsleidingen boven verlaagd plafonds wordt gemeten.

Brandveiligheid

De brandwerendheid van scheidingsconstructies tussen brandcompartimenten mag niet worden aangetast door een doorbreking met een leiding. In 2007 verscheen het Isso-rapport 3217 met daarin veel uitvoeringsmogelijkheden van brandveilige doorvoeringen. De basisprincipes en een samenvatting van dit rapport zijn opgenomen in NTR 3216. De brandveilige doorvoeringen kunnen zijn uitgevoerd met een dubbele functie, namelijk een barrière tegen vuur en/of rook én geluid. Douche-wtw-systemen hebben de toekomst, zeker als de EPC-verlaging doorzet. Het systeem – van doucheplug tot aansluiting op het riool – mag, rioleringstechnisch gezien, worden beschouwd als een sanitair toestel dat op de riolering moet worden aangesloten.

Is de warmtewisselaar enkelwandig uitgevoerd, dan moet onderbroken worden aangesloten op de riolering (geluid!). Bij een dubbelwandige uitvoering hoeft dat niet, maar moet een eventuele lekkage zichtbaar worden via een verklikkerleiding. De kop van de verticale uitvoering moet worden voorzien van een beluchtingsvoorziening, bij voorkeur via een leiding. In NTR 3216 wordt dit verder toegelicht.

Noodafvoeren

Het ontwerpen van noodafvoeren is een zaak van de constructeur. De uitvoering ligt vaak in handen van de installateur, vandaar dat een afzonderlijk hoofdstuk is opgenomen in NTR 3216. De eisen aan noodafvoeren staan vermeld in de nieuwe NEN 6702 en NPR 6703.

De ontwerp-regenintensiteit is verlaagd van 540 naar 470 (l/s)/ha. De tabellen in NTR 3216 zijn daarop aangepast. Er zijn ook strengere eisen aan de uitvoering van de afvoeren en extra strenge eisen aan de noodafvoeren van een UV-systeem. De eisen hebben vooral betrekking op het tegengaan van verstopping.

Kleine pompinstallaties (broyeurs) voor situaties waarin geen 100 mm-leiding in de buurt is, waarop je zou kunnen aansluiten, worden steeds meer toegepast, mede door de krachtige reclame. Ze heten officieel 'afvalwaterpompen voor beperkte toepassing'. Je kunt echter erg veel fout doen bij de installatie van dergelijke apparaten, vandaar dat hiervoor richtlijnen zijn opgenomen in NTR 3216. Aandachtspunten daarbij zijn vooral:

-    voorkomen van de verstoring van de werking van de rioleringsinstallatie;
-    realiseren van voldoende ont- en beluchting;
-    voorkomen van terugstroming in de aangesloten toestellen;
-    voorkomen van het leegdrukken van watersloten;
-    voorkomen van geluidshinder.

Pompinstallatie in de schacht van de brandweerlift

Sinds enkele jaren moeten gebouwen waarvan de hoogste verdieping op een hoger niveau dan 20 m ligt, worden voorzien van een speciale 'brandweerlift'. Het bluswater dat in de liftschacht komt, moet worden afgevoerd. Vaak ligt de bodem van de liftschacht op het laagste punt van het gebouw en moet gebruik worden gemaakt van een pompinstallatie. Bij voorkeur moet hiervoor een al voor andere doeleinden aanwezige pompinstallatie worden toegepast. Als die er niet is, moet een eigen pompinstallatie worden geïnstalleerd. De voeding van deze pompinstallaties moet vanzelfsprekend worden uitgevoerd met functiebehoud.

Veel rioleringsinstallaties zijn gedefinieerd tot 0,5 m buiten de gevel. Soms hoort de terreinriolering ook bij het project, inclusief de hemelwaterafvoer van het gebouw en terrein binnen de perceelsgrens. Voor terreinen tot een verhard oppervlak van 2.000 m2 kan worden gebruikgemaakt van de ontwerprichtlijnen in H12 van NTR 3216 (stationaire methode). Daarboven wordt geadviseerd module C2100 van de leidraad riolering van RioNed toe te passen (niet-stationaire methode).

ONTWIKKELINGEN NTR 3216
De NEN/Isso-commissie Binnenriolering zal zich in het jaar 2010 gaan focussen op een aantal praktijkproblemen en waarvoor extra normen en/of richtlijnen noodzakelijk zijn. Dit zal in elk geval leiden tot een nieuwe druk van NTR 3216. ’   

Tekst: Oscar Nuijten
Fotografie: Industrie