EW04 Omslag 600
Maart 2010

Terugstuwbeveiliging in riolering nog weinig toegepast

EW--600x400In afvoerleiding opgenomen terugstuwbeveiliging met terugstroompomp.

Een terugstuwbeveiliging in een overloopgevoelige aansluiting van de riolering? Ja, dat mag sinds de Regeling Bouwbesluit van 21 mei 2009, versie 2007 van NEN 3215 van toepassing heeft verklaard. Deze norm staat een terugstuwbeveiliging onder voorwaarden toe. In de praktijk is daar nog niet veel van te merken.

69 procent van de inwoners van Nederland loost afvalwater op een gemengd rioolstelsel. Deze stelsels voeren huishoudelijk afval- en regenwater af. Soms kan het riool en de daarop aangesloten overstortvoorziening de hoeveelheid regenwater niet verwerken. Rioleringssystemen kunnen economisch gezien nooit op de statistisch maximaal te verwachten regenwaterhoeveelheden worden gedimensioneerd.

Steeds vaker voorkomende extreme regens door de klimaatverandering en de toename van bebouwd en verhard oppervlak dragen bij aan extra belasting van de riolering. Het rioolstelsel vult zich dan en ook de daarop aangesloten huisaansluitleidingen raken gedeeltelijk of volledig gevuld. Stijgt het water verder, tot aan het straatniveau, dan ontstaat in de huisaansluitleiding een terugstuwing van het rioolwater tot in de binnenriolering. De huisaansluitleiding en de grondleiding van de binnenriolering komen onder druk te staan.

Sanitaire en andere lozingstoestellen, waarvan de bovenkanten van de ontvangstgedeelten lager zijn opgesteld dan het straatniveau, lopen dan over. Veelal betreft het toestellen in souterrains en kelders. Zijn er geen maatregelen tegen terugstuwing getroffen, dan komen de laaggelegen ruimten, waarin die lozingstoestellen staan opgesteld, blank te staan. In het ergste geval zelfs tot aan het straatniveau.

NEN 3215:2002 schrijft dan ook voor dat bij lozingstoestellen, die lager zijn gelegen dan 150 mm boven straatpeil, het afvalwater door een rioolwaterpomp op de huisaansluitleiding moet worden geloosd. De nieuwe versie van NEN 3215 (september 2007) maakt bij dit voorschrift een onderscheid in wel of niet onder vrij verval op de huisaansluitleiding kunnen lozen van laagopgestelde lozingstoestellen. Is onder normale omstandigheden het vrijverval lozen op de huisaansluitleiding mogelijk, dan mag in plaats van een rioolwaterpomp ook worden gekozen voor een terugstuwbeveiliging die is opgenomen in de separate grondleiding van deze lozingstoestellen.

EW-600x400Lozing van sanitaire toestellen in souterrains en kelders op openbaar riool.

Onderscheid in typen

De bekendheid met dit nieuwe voorschrift blijkt nog niet groot. Wie had verwacht dat, vanaf het moment dat het Bouwbesluit de terugstuwbeveiliging toestaat, de vraag sterk zou toenemen, zal ietwat teleurgesteld zijn. De rioleringssector staat bekend als behoudend of, zoals sommigen zeggen, conservatief. Ook speelt een rol dat vakgenoten terugstuwbeveiligingen vaak op één lijn plaatsen met een enkelvoudige keerklep. Van de enkelvoudige, vrijhangende pendelklep wordt gezegd dat die in de praktijk een schijnveiligheid biedt. Indien zich een kritieke situatie voordoet, blijkt deze keerklep vaak niet goed te functioneren doordat vuil en fecaliën een volledige sluiting verhinderen. Deze bewering is slechts deels waar, omdat die keerklep dan verkeerd is toegepast en het veelal aan onderhoud ontbreekt.

De Europese productnorm NEN-EN 13564-1 onderscheidt vier typen terugstuwbeveiligingen voor liggende leidingen en twee voor vloerputten. Voor liggende leidingen bestaat dat onderscheid uit een terugstuwbeveiliging met een mechanische keerklep (type 0), met een mechanische keerklep voorzien van een handbediende (nood)vergrendeling (type 1), met twee mechanische keerkleppen, waarvan één is voorzien van een handbediende (nood)vergrendeling (type 2), met een motor aangedreven keerklep en een handbediende vergrendelbare noodklep (type 3). Voor toepassing in een gescheiden grondleiding staat NEN 3215:2007 slechts de typen 2 en 3 toe, voor respectievelijk fecaliënvrij afvalwater en fecaliënhoudend afvalwater.

Werking type 2 en 3

Terugstuwbeveiliging type 2 heeft twee mechanische keerkleppen. Onder normale bedrijfsomstandigheden bewegen beide keerkleppen mee met de (fecaliënvrije) afvalwaterstroom. Op het moment van terugstuwing vanuit de huisaansluitleiding drukt het in de grondleiding terugstromende water de eerste klep tegen de zitting. Deze klep verhindert dat het water terugstroomt in het gebouw. Is de eerste klep echter vervuild, dan zorgt de tweede klep alsnog voor een afdichting. Daarnaast is één van de kleppen voorzien van een handbediende vergrendeling.

De vergrendeling dient als extra zekerheid (noodsluiting). Bij gebruik van de noodsluiting kan geen afvalwater worden afgevoerd (bijvoorbeeld tijdens vakantie of hoogwater). De gebruiker en/of bewoner van het pand moet dus goed op de hoogte zijn van deze voorziening en hoe ermee om te gaan. Dat de terugstuwbeveiliging op een zeer eenvoudige te bereiken plek moet zijn aangebracht, behoeft geen betoog. Terugstuwbeveiliging type 3 heeft een motor aangedreven keerklep en een handbediende vergrendelbare noodklep. In normale bedrijfsstand staan beide keerkleppen open en het fecaliënhoudend afvalwater stroomt vrij naar de huisaansluitleiding.

Zodra het water in de leiding boven de vulhoogte stijgt, wordt een signaal naar de besturingseenheid gestuurd. Deze zorgt ervoor dat een elektromotor de eerste keerklep afsluit. Zodra de terugstuwing vanuit het rioolsysteem zich oplost, wordt dit door de besturing geregistreerd en opent de eerste keerklep automatisch. De terugstuwing wordt door een optisch en/of akoestisch signaal kenbaar gemaakt. Als terugstuwbeveiliging type 3 niet sluit, treedt een alarm in werking.

De klep voert periodiek een zelftest uit waarbij de sluitsnelheid en de eindpositie van de klep worden gemeten. Bij een foutieve test treedt een alarm in werking. Dit geldt ook bij spanningsuitval (back-upbatterij) of te lage spanning van de back-upbatterij. Deze batterij sluit bij spanningsuitval tijdens een crisismoment de klep (stand-by bijvoorbeeld tot 24 uur) en geeft alarm. Het mag duidelijk zijn dat tijdens terugstuwing de lozingstoestellen niet kunnen worden gebruikt.

Risico-inventarisatie

NEN 3215:2007 stelt aan de toepassing van terugstuwbeveiligingen de voorwaarde dat uit een risico-inventarisatie moet blijken dat het niet kunnen afvoeren van het afvalwater, gedurende terugstuwing vanuit de huisaansluiting in de grondleiding en naar de lozingstoestellen, geen hygiënische en gezondheidsbezwaren opleveren. Daarbij moet je je bedenken dat het wel tien tot twintig uur kan duren voor dat een volledig gevuld openbaar rioolstelsel weer normaal functioneert. Is het aanvaardbaar dat gedurende deze tijd geen gebruik kan worden gemaakt van de betreffende sanitaire voorzieningen? Is dat niet het geval, dan is toepassing van een terugstuwbeveiliging geen optie. Zijn de sanitaire toestellen in kelders en souterrains boventallig de wettelijk voorgeschreven aantallen binnen de betreffende gebouwfunctie, dan is de overlast door het tien uur niet kunnen gebruiken niet groot. Een terugstuwbeveiliging is dan wel een optie. Boventallig wil in dit geval zeggen dat op plaatsen van het pand een voldoende aantal sanitaire toestellen aanwezig is, waarmee aan de wettelijke normen wordt voldaan (het Bouwbesluit) en waarvan op dat moment wel gebruik kan worden gemaakt. Betreft het een souterrain dat is ingericht als zelfstandige woonfunctie, dan stuit het niet kunnen gebruiken van het sanitair op een (groot) bezwaar. De functie van de ruimte en de functie van het sanitair daarin zijn dus mede bepalend of een terugstuwbeveiliging een verantwoorde optie is.

Alternatief

Blijkt uit de risico-inventarisatie dat toepassing van een terugstuwbeveiliging type 2 of 3 voor de betreffende situatie niet in aanmerking komt, dan volgt  uit NEN 3215:2007 dat de lozing van het afvalwater op de huisaansluitleiding moet plaatshebben door een riool- waterpompinstallatie. Maar daarvoor zijn nogal wat voorzieningen nodig. Vooral in bestaande situaties betekent dit vaak een technisch en financieel forse aanpassing. Een alternatieve oplossing is dan de terug- stuwbeveiliging met een geïntegreerde terugstroompomp en een vergrendelbare keerklep. Onder normale bedrijfsomstandigheden wordt ook bij deze terugstuwbeveiliging het fecaliënvrije en fecaliënhoudend afvalwater onder vrijverval op de (separate) huisaansluitleiding geloosd.

Voorkomen moet worden dat de terugstroompomp, bij een blokkade in een gemeenschappelijke huisaansluitleiding met de boven het straatniveau gelegen lozingstoestellen, in die toestellen gaat terugpersen. De fecaliënpomp met snij-inrichting komt alleen in werking bij een terugstuwsituatie, en alleen dan wanneer er afvalwater vanuit de woning of gebouw moet worden afgevoerd. Evenals type 3 voert ook de terugstuwbeveiliging met pomp, periodiek een zelftest uit waarbij de werking van de pomp en de sonde worden gecontroleerd. De keerklep is een vrijhangende pendelklep zonder aandrijfmechanisme. Tijdens een calamiteit, waarbij de pendelklep niet optimaal sluit, zal de geïntegreerde pomp dus naast huishoudelijk afvalwater uit de woning ook het binnensijpelende rioolwater verpompen, dat gebeurt bovenlangs de keerklep. De looptijd van de pomp is gedefinieerd, waarbij bij overschrijding een alarm in werking treedt. De keerklep kan dan met de hand worden vergrendeld. Ook deze terugstuwbeveiliging is uitgerust met back-upbatterijen. Deze kunnen echter niet de pomp aandrijven, maar garanderen wel een bewaking van de situatie en desnoods een alarmmelding bij stroomuitval. De terug- stuwbeveiliging met een pomp is echter niet gelijkwaardig aan een rioolwaterpompinstallatie, zoals bedoeld in NEN 3215, en is slechts een alternatief in situaties waarbij onder normale bedrijfsomstandigheden onder vrijverval kan worden geloosd op het openbaar riool. Het betreft slechts een terugstuwbeveiliging die de gebruiker ook tijdens terugstuwing de mogelijkheid biedt gebruik te blijven maken van zijn afvoervoorziening.

Plaatsing terugstuwbeveiligingen

De inpassing van terugstuwbeveiligingen (al dan niet met een geïntegreerde terugstroompomp) in de bestaande bouw is naar verwachting goedkoper en in veel gevallen ook inpandig aan te brengen. De terugstuwbeveiligingen kunnen zowel in een vrijliggende leiding onder de vloer als in een in de vloer of grond opgesloten leiding worden opgenomen. Met een schachtopbouw wordt aangesloten op de vloer of het maaiveld.

De afvoerleiding bovenstrooms de terugstuwbeveiliging moet zijn voorzien van een ontspanningsleiding. Het spreekt voor zich dat bovenstrooms de terugstuwbeveiliging geen hemelwaterafvoerleiding mag zijn aangesloten. Belangrijk aandachtspunt bij de aanleg van terugstuwbeveiligingen is de bereikbaarheid, zodat bediening, onderhoud en reparatie gemakkelijk kunnen plaatshebben. In ons omringende landen stellen verzekeringsmaatschappijen het onderhoud verplicht. Kan geen rekening van onderhoud worden overlegd dan vervalt de verzekering in geval van calamiteit.

Zie voor gedetailleerde productinformatie onder meer:

- www.kessel-nederland.nl
- www.aco.nl

Tekst: Will Scheffer
Fotografie: Industrie