EW11 cover 600
April 2016

Waar laten we alle laadpalen?

EW-600x400

Nu elektrisch rijden snel aan populariteit wint, worden op steeds meer plaatsen laadpunten ingericht om de E-auto's op te laden. Parallel hieraan groeit het besef dat een grootschalige toepassing van elektrisch rijden leidt tot meer uitdagingen dan alleen de vraag waar alle laadpalen moeten komen te staan.

De plaatsing van laadpalen heeft voor een belangrijk deel te maken met de vraag hoe en waar de elektriciteit wordt opgewekt. De eenvoudigste manier is het om een auto via een laadpunt aan te sluiten op het openbare elektriciteitsnet. Bij een woning gebeurt dit eenvoudig in of na de meterkast.

Op openbare plaatsen is het in elk geval noodzakelijk intelligentie toe te voegen waarmee wordt bijgehouden hoeveel elektriciteit de gebruiker afneemt zodat duidelijk is waar de rekening naartoe moet. Logische plekken om openbare laadpunten te plaatsen zijn in parkeergarages of op parkeerterreinen en bij benzinestations, al of niet langs de snelweg. Daarbij zijn er ideeën om bestaande infrastructuren te gebruiken, zoals die voor de openbare verlichting en voor de stroomvoorziening op vaste marktplaatsen of evenemententerreinen.

Een andere mogelijkheid is de laadpalen te koppelen aan lokale, duurzame energievoorzieningen, zoals zonnepanelen, windturbines, getijdegeneratoren enzovoort. Hierbij is het uitsluitend mogelijk om de auto direct bij de bron op te laden en alleen wanneer er ook daadwerkelijk energie wordt gegenereerd. Door het toepassen van accusystemen is deze beperking gedeeltelijk te ondervangen.

Een ander idee betreft mobiele palen die het mogelijk moet maken om niet de auto, maar de paal te verplaatsen naar een volgende afnemer wanneer de voorgaande auto voldoende is opgeladen.

Vermogensverdeling

Naast het bepalen van locaties waar voldoende vermogen beschikbaar is, wordt op dit moment ook volop nagedacht over een zo slim mogelijke verdeling van het beschikbare vermogen. Een laadpaal is immers geen los object, maar maakt onderdeel uit van een totaal energiesysteem en wordt hiermee een 'zorg' voor de netbeheerder. 'Slim' kan betrekking hebben op de juiste combinatie van locatie en tijdstip. Parkeerterreinen van winkelcentra zijn bijvoorbeeld na zes uur 's avonds praktisch leeg en beschikken dan over voldoende vermogen. Een andere vorm van 'slim' is om de auto overdag – wanneer de tarieven hoog zijn – te gebruiken als energieleverancier aan de woning. 's Nachts wordt hij dan bij een lager tarief opgeladen.

Intelligentie

Slim kan ook betekenen dat systemen zelf intelligent worden uitgevoerd. Oplaadpunten bij woningen kunnen hiermee bijvoorbeeld 'zien' hoeveel energie er op een bepaald moment in huis wordt gebruikt. Staan de oven, de vaatwasser en de wasmachine aan, dan levert het systeem geen of veel minder energie naar de auto. Daarbij is het systeem ook te koppelen aan een huisautomatiseringssysteem met voldoende intelligentie dat ervoor zorgt dat zonnepanelen – indien gewenst – bij mooi weer zoveel mogelijk energie aan de auto leveren.

Bij groepen woningen kunnen smart grids een oplossing bieden om de beschikbare energie zo eerlijk en efficiënt mogelijk te verdelen. In het geval van bedrijfsterreinen zijn intelligente systemen in te zetten die bepalen welke auto er als eerste en hoe snel wordt opgelaten. Klanten kunnen hierbij een voorrangspositie hebben evenals buitendienstmensen (of de directie) boven overige medewerkers.

Toekomst

In principe is alle techniek al beschikbaar om deze ideeën – en nog veel meer – te realiseren. Toch is het niet eenvoudig hierin de juiste keuze te maken. Ontwikkelingen gaan immers dermate snel dat het lastig is een goede inschatting te maken van de meest veelbelovende aanpak. Zo hebben ontwikkelingen wat betreft de snelheid van laden, de efficiëntie van accusystemen, de beschikbare intelligentie in auto's en communicatiemogelijkheden, allemaal invloed op de manier waarop laadpunten worden ingericht en de energie kan worden verdeeld. Uiteindelijk kan hierdoor het aantal benodigde laadpunten nog best eens meevallen.

Tekst: ing. M. de Wit-Blok
Fotografie: Industrie