EW04 Omslag 600
Januari 2011

Waarom warmtepomp afschieten op te lange terugverdientijd?

EW-600x400Eneregieneutraliteit bereik je niet met een enkele techniek (am Beheer).

‘Wat is de terugverdientijd van het riool? En van een leren bankstel of een nieuwe keuken?’ Chris Zijdeveld, dagvoorzitter van het NPW-congres 2010, liet op 18 november een aantal veelbetekende stiltes  vallen. Niemand in de zaal had uiteraard een antwoord. Omdat – volgens Zijdeveld – niemand zich ook maar een moment afvraagt wat de terugverdientijd van een nieuwe keuken is. ‘We steken wel miljoenen in onderzoek naar CO2-opslag. Laten we voorkomen dat we  CO2 uitstoten. Met de warmtepomp kan dat.’

Het was een prikkelende opening van dagvoorzitter Chris Zijdeveld tijdens het NPW-congres op 18 november. Voor een goedgevulde zaal met fabrikanten, adviseurs, installateurs, vertegenwoordigers van woningbouwcorporaties, gemeenten en andere overheden speelde de scheidend voorzitter van de Stichting Warmtepompen min of meer een thuiswedstrijd, daarbij wel een belangrijk aspect over het hoofd ziend. Een Italiaanse designkeuken geeft de consument over het algemeen een beter gevoel dan het ouderwetse Bruynzeelkeukentje. En voor dat betere gevoel heeft hij meer geld over, zonder dat hij zich druk maakt of de meerprijs wel volledig door het grotere genot wordt gecompenseerd.

De warmtepomp geeft echter dezelfde behaaglijke warmte af als een hr-ketel, en dus zal de hogere investering zich terug moeten verdienen. Dat kan op twee manieren: de terugverdientijd wordt overzienbaar door prijsverlagingen door een grotere vraag met bijbehorende schaalvoordelen, of de terugverdientijd wordt korter door betere prestaties van de warmtepomp door verdere doorontwikkeling van de techniek.

Euro-COP-waarde

Hoewel Onno Kleefkens, senior adviseur bij Agentschap NL, de dagvoorzitter nog wel bijviel door de vergelijking met een nieuwe auto te trekken die – op het moment dat hij de garage verlaat – direct enkele duizenden euro’s minder waard is, toonde Wim de Vries, commercieel manager bij de Energiewacht Gaswacht Groep meer realiteitszin. ‘Mijn buurvrouw is echt niet onder de indruk van de COP-waarde van een warmtepomp. Er is maar een ding dat haar interesseert, en dat is de Euro-COP-waarde.’ Wat De Vries hiermee wilde zeggen, is dat consumenten voornamelijk geïnteresseerd zijn in wat een investering oplevert. Fabrikanten moeten hierop inspelen door te bewijzen dat met warmtepompen op het energiegebruik kan worden bespaard. ‘Dat voelt de consument in zijn krappe portemonnee en vormt een enorme stimulans om voor een warmtepomp in plaats van een hr-ketel te kiezen.’

Kleefkens was door het Nationaal Platform Warmtepompen (NPW) uitgenodigd om een toelichting te geven op het Sepemo-project (seasonal performance factor and monitoring). Het Europese project beoogt door het meten van warmtepompsystemen inzicht te krijgen in de parameters die de prestaties en betrouwbaarheid ervan beïnvloeden. Agentschap nl is namens Nederland betrokken bij dit project. ‘Op basis van Sepemo moeten uiteindelijk eenvoudige richtlijnen worden ontwikkeld voor de installatie van betrouwbare, energie-efficiënte systemen, gebaseerd op een SPF-systeem, rekeninghoudend met zowel bouwfysica als regionale verschillen. Deze richtlijnen kunnen we vervolgens gebruiken als basis voor training van gecertificeerde installateurs in lijn met de Europese Richtlijn Hernieuwbare Energie (artikel 14, Annex IV en VII)’, zo zei Kleefkens, die de waarde van de spf overigens direct zelf weer relativeerde. ‘De theoretische spf verschilt meestal van de werkelijke spf waarmee de consument te maken krijgt als de energieleverancier hem een rekening stuurt.’ Dat komt volgens Kleefkens omdat in de berekening zaken, zoals de benodigde energie voor backupverwarmers, warmteverliezen bij afgiftesystemen en andere variabelen, buiten beschouwing zijn gelaten. De richtlijn heeft slechts betrekking op het aantal eenheden duurzame warmte die de warmtepomp levert, en dus niet hoe efficiënt we vervolgens met deze duurzaam opgewekte warmte omgaan.

Juiste dimensionering

Kleefkens kwam op basis hiervan tot definities van ‘verschillende’ spf’s. Zijn conclusie is dat het daadwerkelijk behalen van de prestatie sterk samenhangt met de juiste dimensionering (vermogen van de warmtepomp in verhouding tot de te verwarmen ruimte, evenals het vermogen van de bron), de manier waarop de warmtepomp wordt geïnstalleerd (onder andere inregelen) en hoe het is gesteld met de gebouwschil. Daarnaast is het feit of de ruimteverwarming wel of niet van de warmtapwaterbereiding is gescheiden van invloed op de prestatie. Certificatie van installateurs op basis van een opleiding die op deze punten ingaat is van het grootste belang om met de warmtepomp waar te maken wat theoretisch kan en wordt beloofd, aldus Kleefkens.

Met Sepemo zijn volgens hem in elk geval een aantal stappen voorwaarts gezet. ‘Iedereen heeft wel een mening, maar wat ik belangrijk vind is dat dit project tot inzichten leidt. Op basis van een monitoringsplan zijn de verschillende concepten in kaart gebracht en vergeleken. Daarbij zijn naast technische vraagstukken ook economische en procesvraagstukken in beeld gebracht, en zijn ontwerprichtlijnen aangepast die tot betere ontwerpprocedures en installatierichtlijnen hebben geleid. De resultaten van het Sepemo-project vormen dan ook de basis voor het opschalen en verbeteren van energiezuinige concepten met EPC’s van 0,4 – 0,6.’

Integrale benadering

Paul Dielissen, directeur van AM Duurzaam, onderschreef het belang van kwaliteit. De warmtepomp speelt een heel belangrijke rol in concepten die deze projectontwikkelaar ontwikkelt. Naast de kwaliteitsborging stelt AM de klant nadrukkelijk centraal, vertelde Dielissen. ‘Uit onderzoek blijkt steeds weer: de klant vraagt niet om een warmtepomp of een hr-ketel, maar om een energiezuinige, gezonde en comfortabele woning. Als wij voor een warmtepompsysteem kiezen, dan garanderen wij de afnemer de bron, pomp en het afgiftesysteem voor een periode van 25 jaar.’

Dat AM nadrukkelijk over de schouder meekijkt, bleek uit het voorbeeld dat er geen elektrisch element als back-up wordt geïnstalleerd. ‘Als de pomp uitvalt, kom je er veel te laat achter en is er de kans met een torenhoge elektriciteitsrekening te blijven zitten. Laat dan maar direct helder zijn dat de pomp stuk is.’ AM maakt zich sterk voor warmtepompconcepten en kan dat ook door samenwerking te zoeken met partners in de keten, waardoor de kosten kunnen worden beheerst. Voor een 120 m2 grote tweekapper becijferde Dielissen een meerprijs van 8.000 euro. ‘Een integrale benadering met alle partners is enorm belangrijk. Je wilt toch niet dat gedurende het project een bronboorder zegt dat het beter had gekund? Dat voorkom je door in een vroeg stadium met alle betrokken partijen bij elkaar te kruipen.’

Duurzaamheid bereik je overigens niet met de toepassing van een enkele techniek, zo waarschuwt hij. ‘Als we in 2020 een EPC van 0 willen bereiken, moeten we all-electric worden. Daarvoor moeten we niet alleen de elektriciteitsvraag beperken, maar de elektriciteit ook decentraal opwekken. En ook heel belangrijk is een regeling van energiestromen op gebiedsniveau (smart grids).’ Het grootste probleem volgens Dielissen zal de warmtapwaterbereiding zijn, en daar ziet hij weer een belangrijke rol voor solarsystemen weggelegd.

Hybride

Rob ter Steeg van TNO Bouw en Ondergrond zette voor de bezoekers nog even de voordelen van de hr-ketel ten opzichte van de warmtepomp op een rij. De hr-ketel is robuust, geschikt voor ht-verwarming, goedkoop en compact. Omdat de warmtepomp nog duur is, geen hoge afgiftetemperaturen heeft, groot en zwaar is, een bron nodig heeft en minder robuust is, is het zeker niet vanzelfsprekend dat de markt massaal kiest voor de beloofde zegeningen van de warmtepomp.

Ter Steeg ziet wel wat in een hybride opstelling waarbij je de voordelen van beide systemen combineert. ‘Zo kun je met een warmtepomp met een relatief klein vermogen (2,5 kW) in 60 procent van de warmtevraag in een woning voorzien met een maximale warmtevraag van 7 kW. Voor de restvraag zet je een hr-ketel in. Dit is vooral interessant voor de bestaande bouw’, zo zei hij.

Dutch Heatpump AssociatIon
De stichting Warmtepompen en smart Hybrid Foundation zijn per 1 januari gefuseerd tot de Dutch Heatpump Association (DHPA). De warmtepomp en ook de hre-ketel zullen volgens Peter Wagener in de komende tien jaar samen zorgen voor een langzame, maar zekere terugdringing van de dominantie van de hr-ketel in verwarmingsland. De voorzitter van de nieuwe brancheorganisatie voor warmtepompen vertelde tijdens het NPW-congres dat zijn organisatie een bijdrage wil leveren aan de verduurzaming van de gebouwde omgeving door efficiënte warmte en koudeproductie. ‘Nu worden jaarlijks slechts zestienduizend warmtepompen geplaatst, dat aantal zal snel oplopen. In 2020 verwacht ik de miljoenste plaatsing. De warmtepomp is hard nodig, omdat de EPC-verlaging tot uiteindelijk 0 in 2020 het noodzakelijk maakt over te stappen op deze nieuwe techniek. en als de kostenbesparing op termijn steeds transparanter wordt, zal ook de Euro-COP-waarde zorgen voor een verdere boost in de markt’, voorspelt Wagener. ’   

 
Ter Steeg’s collega Theo Thijssen maakte de resultaten van een onderzoek van tno bekend naar de labelstap die je met een warmtepomp kunt maken. Daarvoor werden vier typen warmtepompen van zeven fabrikanten meegenomen, waar zowel monovalente als hybride systemen bij zaten. De warmtapwaterproductie werd daarbij buiten beschouwing gelaten. De eindconclusie was dat een halve (bij de vervanging van een hr-ketel door een hybride systeem met ht-afgifte) tot een enkele labelstap (vervanging hr door hybride systeem met lt-afgiftesysteem) kan worden gemaakt. Wel waarschuwde hij dat in de praktijk goed moet worden opgelet om deze theoretische getallen ook te halen.

Levensduurkosten inzichtelijk maken

De Vries van Energiewacht Gaswacht, dat tweehonderdduizend toestellen in onderhoud en beheer heeft, ziet de warmtepomp als een onvermijdelijke runner-up voor de hr-ketel. ‘Voor ons als onderhoudsbedrijf zijn de betrouwbaarheid van het toestel over langere tijd, de verwachte levensduur en onderhoudskosten natuurlijk wel van cruciaal belang. Ik daag de fabrikanten uit inzichtelijk te maken welke kosten er gedurende de levensduur verwacht kunnen worden.’ Ook benadrukte De Vries nog eens de invloed van het gebruikersgedrag op de prestatie van nieuwe technieken, zoals de warmtepomp. ‘Je moet vertellen dat de radiator minder snel reageert dan met een ht-systeem. En je moet vertellen dat nachtverlaging bij warmtepompsystemen niet gewenst is. En – niet onbelangrijk – je moet eerlijk vertellen dat het ding geluid produceert. Daar moet bij de installatie dus rekening mee worden gehouden.’

Tekst: Paul Smorenburg