EW04 Omslag 600
April 2017

Zoek de verschillen

EW-600x400

Wat zijn de verschillen tussen NEN 1010 en NEN 3140?

NEN 1010

1. Heet officieel: ‘Elektrische installaties voor laagspanning’.

2. Is een soort productnorm en is van toepassing op elektrische laagspanningsinstallaties die vallen onder het Bouwbesluit en op installaties die vallen binnen de definitie in de norm.

3. Wordt gebruikt bij het ontwerpen, aanleggen, uitbreiden en aanpassen van elektrotechnische laagspanningsinstallaties. Verder stelt het eisen aan inspecties ten behoeve van installaties die volgens deze norm zijn aangelegd.

4. Als in de zakelijke overeenkomst tussen opdrachtgever en de installateur is vastgelegd dat het volledige bouwproces verloopt volgens NEN 1010, dan moet ook een inspectie worden verricht conform NEN 1010, deel 6. Daarbij moeten de bijbehorende documenten worden gegenereerd en overhandigd aan de eigenaar, zoals inspectierapporten die aangeven dat de installatie voldoet en dat de installateur zijn werk naar behoren heeft uitgevoerd. De overheid heeft deze laatste eis in het Bouwbesluit niet vastgelegd.

5. Omvat veel aandachtspunten die horen bij de visuele controle van de nieuwe installaties. Bijvoorbeeld: is het juiste type kabel (conform de specificaties) toegepast en zijn de juiste beveiligingen toegepast? Ook berekeningen met betrekking tot onder meer de gevoeligheid van componenten, de doorsnede van geleiders, de vereiste circuitweerstand en de kortsluitvastheid van elektrisch materieel behoren tot NEN 1010. 

6. Is opgenomen in het Bouwbesluit en hiermee in de wet.

NEN 3140

1. Heet officieel: ‘Bedrijfsvoering van elektrische installaties - Aanvullende Nederlandse bepalingen voor laagspanningsinstallaties’.

2. Is van toepassing op alle elektrische installaties en elektrische apparatuur tot een nominale spanning van 1.000 V wisselspanning en 1.500 V gelijkspanning.

3. De norm beschrijft de algemene eisen voor een veilige bedrijfsvoering van bestaande elektrische installaties en elektrische arbeidsmiddelen. Dit omvat het veilig gebruik van elektrische installaties en -arbeidsmiddelen bij de arbeid, het onderhoud, de inspectie, het beheer en het veilig werken aan of nabij installaties.

4. De omvang van een inspectie volgens NEN 3140 wordt bepaald door de installatieverantwoordelijke. Resultaten van een inspectie moeten worden vastgelegd en passende maatregelen moeten worden genomen. Een rapportage is niet verplicht, maar wel gewenst in het kader van bewijsvoering en de verzekering.

5. Omvat inspecties die achteruitgang in veiligheid aan het licht moeten brengen, bijvoorbeeld ten gevolge van veroudering, corrosie, vandalisme en beschadiging. Hierbij valt te denken aan kleurverschillen (ontstaan door te grote warmteontwikkelingen), losgetrilde schroeven, toename van de aardingsweerstand. Dit alles binnen het kader van de opdracht die door de installatieverantwoordelijke is verstrekt.

6. Is niet opgenomen in het Bouwbesluit. Wel geldt de norm ‘de stand der techniek’ die wordt gehanteerd door inspectie SZW. Het Arbobesluit, artikel 3.4 en 3.5., omschrijven eisen aan elektrische installaties en arbeidsmiddelen en het omgaan daarmee. Deze eisen zijn grotendeels praktisch uitgewerkt in de norm. Het implementeren van NEN 3140 binnen de organisatie is een goede basis om hieraan te voldoen.