EW04 Omslag 600
November/December 2021

Schijnwerper op diervriendelijk licht

14 01

Steeds vaker wordt bij grootschalige buitenprojecten ‘diervriendelijke’ verlichting -gebruikt. In de afgelopen jaren zijn we dan ook een stuk meer te weten gekomen over de invloed van nachtelijke kunstverlichting op de natuur. Zo blijkt onder meer dat niet groen, maar rood licht het meest diervriendelijk is.

Wanneer de natuur kan zijn zoals hij is bedoeld, dan is het ’s nachts aardedonker. Onder deze omstandigheden functioneren nachtdieren op hun best en kunnen dagdieren goed slapen. Door de toenemende hoeveelheid kunstlicht die de mens in de buitenomgeving tijdens donkere uren inschakelt, raakt het bioritme van zowel dag- als nachtdieren verstoord. Wetenschappelijke studies tonen aan dat dit een negatief effect heeft op ons hele ecosysteem.

Verstoring

Een van de aanjagers van wetenschappelijk onderzoek op dit gebied is lichtbedrijf Signify. Maurice Donners: ‘Wij doen al jarenlang onderzoek naar de impact van buitenverlichting. We kennen allemaal wel de buitenlampen waar ’s nachts honderden insecten op afkomen. Enerzijds is dit nadelig omdat een deel van de insecten zich doodvliegt tegen de lamp en anderzijds verstoort het de wijze waarop bijvoorbeeld vleermuizen aan hun voedsel moeten komen.’ Onderzoeker Donners doelt op het feit dat de vleermuizen die in de schemer jagen, insecten vinden via hun ingenieuze ‘radarsysteem’. ‘Aanschuiven aan een rijk gedekte tafel zorgt ervoor dat de scherpte van hun systeem afneemt en hiermee de kans op overleven. Daarnaast is er een soort vleermuizen dat pas écht gaat jagen wanneer het donker is. Alle gebieden waar kunstlicht brandt, betekenen dus een verkleining van het jachtgebied en hiermee eveneens een kleinere overlevingskans.’ Ook dagdieren kunnen last hebben van kunstverlichting in de nacht. Onderzoek naar koolmezen toonde bijvoorbeeld aan dat deze dieren in donkere nachten stil zitten en slapen. In verlichte omgevingen vertonen de vogeltjes meer activiteit en een onrustig slaappatroon.

14 02Amberkleurig licht wordt door vleermuizen gemeden – wat leidt tot een verkleining van het leefgebied – en heeft als nadeel voor mensen dat zij objecten en gezichten niet goed kunnen onderscheiden.

Welke kleur?

Om hun kennis nog verder te vergroten, sloot Signify zich aan bij het grootschalige wetenschappelijke onderzoek ‘Licht op Natuur’. Dit onderzoek is een initiatief van het Nederlands Instituut voor Ecologie (NIOO-KNAW). Vanaf 2010 wordt op acht locaties aan de bosrand van een aantal natuurgebieden gekeken naar het effect van verschillende kleuren licht (rood, wit en groen) op de aanwezige diersoorten. Hierbij zijn onder meer vleermuizen, vogels, zoogdieren en nachtvlinders betrokken. Kamiel Spoelstra, onderzoeker bij dit project: ‘Op basis van de vele metingen die door de jaren heen zijn gedaan op deze plaatsen, kunnen we concluderen dat rood licht voorlopig de beste resultaten oplevert. Of misschien moet je het wel andersom bekijken: de blauwe component in verlichting levert de meeste verstoring op, omdat nachtdieren hier het meest gevoelig voor zijn. Voor rood licht lijkt die gevoeligheid een stuk minder. Amberkleurig licht wordt door vleermuizen gemeden – wat leidt tot een verkleining van het leefgebied – en heeft tevens als nadeel voor mensen dat zij objecten en gezichten niet goed kunnen onderscheiden.’ Een andere opvallende vaststelling werd gedaan bij booreilanden. Hier lijkt vooral groene verlichting te voorkomen dat trekvogels rond het eiland blijven cirkelen. Dit gebeurde wél toen er nog witte verlichting werd toegepast, wat resulteerde in gedesoriënteerde en bovendien vermoeide vogels. Zij bleken niet of nauwelijks nog in staat om de plek te bereiken waar zij normaal overwinteren.

‘De blauwe component in verlichting levert de meeste verstoring op’

Technische mogelijkheden

Een van de redenen waarom dit type onderzoek juist tegenwoordig zin heeft, hangt samen met het feit dat met led nu traploos elke kleur is te mengen. Dit betekent dat onderzoeksresultaten relatief eenvoudig zijn te vertalen naar een geschikte technische oplossing. Maurice Donners: ‘Daarbij biedt techniek natuurlijk meer voordelen dan alleen de mogelijkheid tot het aanpassen van de kleur. Ook de huidige meet- en regeltechnologie ondersteunt in het verminderen van de impact van nachtverlichting op ons ecosysteem. Met behulp van sensoren is het bijvoorbeeld relatief eenvoudig om aanwezigheid te detecteren. Fietspaden waar ’s nachts nauwelijks iemand fietst, kun je dan donker laten als er niemand is en kortstondig verlichten wanneer de sensoren aanwezigheid detecteren. Dat scheelt tevens energie.’
‘Bovendien leert onderzoek ons ook steeds meer over bijvoorbeeld de stralingshoek en lichtintensiteit. Deze uitkomsten zijn eigenlijk logisch: het verlagen van de lichtintensiteit vermindert ook de impact. Hetzelfde geldt voor het bereik van de verlichting dat onder meer wordt bepaald door de stralingshoek in combinatie met de armatuur én de hoogte waarop de armatuur wordt geplaatst. Het zijn allemaal ‘weetjes’ die de lichtontwerper kunnen helpen zijn uiteindelijke lichtplan zo natuurvriendelijk mogelijk te maken.’

14 04Den Haag zet in op zo warm mogelijk wit licht met een maximum van 3.000 K (geen UV), ­ dat voor mensen nog acceptabel is om objecten en gezichten te herkennen.

In de praktijk

De uitkomsten van het onderzoek zijn onder meer gebruikt door stadsecologe Esther Vogelaar. ‘Ik werk sinds 2014 bij de gemeente Den Haag en houd me onder andere bezig met ‘verlichting in relatie tot de groene omgeving’. Niet onbelangrijk aangezien Den Haag niet alleen een duingebied beheert dat onder Natura2000 valt, maar ook waardevolle groengebieden in de stad, zoals landgoed Meer en Bos of Clingendael en Oosterbeek en het Zuiderpark.’
De verlichting in deze gebieden wordt onder meer gekozen op basis van ‘de Visie op Licht’ (die in 2017 door gemeente is opgesteld) en de door Vogelaar opgestelde richtlijn ‘Licht op Natuur’. ‘Het wetenschappelijk onderzoek heeft me in belangrijke mate ondersteund bij het opstellen van de richtlijn. Net als veel andere gemeenten waren ook in Den Haag verschillende mensen die meenden dat de kleur groen het beste zou zijn om het ecosysteem zoveel mogelijk te beschermen. Op basis van de onderzoeksresultaten hebben we deze optie vrij eenvoudig van tafel kunnen vegen. Maar het alternatief rood is in stedelijke gebieden ook geen optie. Het doet immers direct denken aan de rosse buurt en de meeste wijken willen deze uitstraling niet hebben.’
‘Wat dat betreft was het ook een uitgelezen moment om ‘donkerte’ op de kaart te zetten. Het vormt de basis voor mijn ‘afpelmethode’, waarin duisternis het uitgangspunt is. Van hieruit ga je per gebied kijken óf je wel verlichting nodig hebt. Wanneer verkeers- of sociale veiligheid dit inderdaad wenselijk maakt, moet je nadenken over de hoeveelheid licht, op welke plek precies en welke kleur het meest geschikt is. Hierdoor is in de natuurgebieden nu helemaal geen verlichting toegepast. In parken, ecologische verbindingszones en het wijk- en buurtgroen passen we zo warm mogelijk wit licht toe met een maximum van 3.000 K (geen UV). Hiermee is de lichtbelasting relatief laag, maar kunnen mensen nog steeds gezichten herkennen, wat vooral van belang is voor de sociale veiligheid. De gekozen armaturen geven een minimale uitstraling naar de omgeving.’

‘Rood licht in stedelijke gebieden doet denken aan de rosse buurt’

Toekomst

Het onderzoek naar de impact van verlichting op het ecosysteem gaat onverminderd voort. Om dit in bewoonde gebieden te kunnen doen, is goede communicatie richting de bewoners van belang. Donners: ‘Zómaar ergens een hele straat in een ander licht zetten is niet verstandig. Bewoners komen dan uiteraard in opstand. Maar wanneer je uitlegt waar je mee bezig bent en wat het doel van je onderzoek is, dan kan dat nog wel eens een ongekend commitment opleveren. Zoals een straat waarbij we de proefverlichting niet meer weg ‘mochten’ halen. De bewoners beschouwden het als een voorrecht om proefstraat te zijn en waren er trots op. Zo kan het ook.’

ClearField en ClearSky verlichting

Het onderzoek van Signify – spin-off van Philips Lighting – heeft ­onder ­meer geleid tot de ontwikkeling van de lichtbronnen: ClearField en ClearSky. Door de speciale spectrale samenstelling is hinder voor ­specifieke soorten dieren te beperken, met behoud van de functionaliteit van de verlichting voor mensen.

ClearField
• Rood-rijke verlichting
• Ontworpen om dieren die gestoord worden door kortgolvig licht te ontzien, maar de mens voldoende veiligheid bieden
• Minimale aantrekking insecten
• Minder afstoting van lichtschuwe vleermuizen dan bij wit of amber licht

ClearSky
• Rood-arme verlichting
• Ontworpen zodat grote verlichte objecten of terreinen in donkere omgeving trekvogels niet aantrekken, terwijl mensen toch veilig kunnen werken en zich verplaatsen
• Effectiviteit offshore aangetoond
• Ook significant minder nachtelijke activiteit (strand)vogels onder ClearSky dan onder wit licht

Tekst: Marjolein de Wit - Blok
Fotografie: NIOO-KNAW, Signify

Meer weten over de nieuwste installatietechnieken en de laatste richtlijnen?
Meld u dan nu aan voor onze gratis tweewekelijkse nieuwsbrief.