EW04 Omslag 600
Januari 2022

Veiligheidsinspectie woninginstallaties

Hot topic

44 01

Nen 8025 is de norm waarin eisen zijn beschreven voor de periodieke beoordeling op de veiligheid van installaties en voorzieningen in gebouwen waarin wordt gewoond. Dit omvat de controle op elektrische-, water-, ventilatie- en gasinstallaties en alles wat daarop is aangesloten in het gebouw.

Anders dan een zorgplicht voor de eigenaar van een woning is er (meestal nog) geen wettelijke plicht om de installaties en de voorzieningen in bestaande woningen periodiek te inspecteren. De zorgplicht staat beschreven in het Bouwbesluit, artikel 1.16: ‘Een bij of krachtens de wet aanwezige installatie als bedoeld in hoofdstuk 6 van dit besluit:

a. functioneert overeenkomstig de op die installatie van toepassing zijnde voorschriften,
b. wordt adequaat beheerd, onderhouden en gecontroleerd, en
c. wordt zodanig gebruikt dat geen gevaar voor de gezondheid of de veiligheid ontstaat dan wel voortduurt.

Zo mogen huurders van een woning van de eigenaar verwachten, bijvoorbeeld een woningbouwvereniging, dat de installatie veilig is. Voor ondernemingen geldt de wettelijke zorgplicht vanuit de Arbowet en het Arbobesluit. Nen 3140 is daarvoor een gangbare inspectienorm. Nen 8025 is een norm, geen wet en daarmee niet verplicht gesteld door de overheid om te hanteren. Wel wordt de norm verplicht als deze in een zakelijke overeenkomst is opgenomen, bijvoorbeeld in een huurovereenkomst.
Regelmatig blijkt bijvoorbeeld doordat er brand uitbreekt of er CO-vergiftiging plaatsvindt, dat installaties of voorzieningen gebrekkig waren en dat sommige mensen onveilig wonen. Maar wat is dan veilig en wat is onveilig? Wat vinden we maatschappelijk acceptabel en wat niet? Daarop geeft Nen 8025 een antwoord.

Omvang van de beoordeling

Nen 8025 beschrijft een controle op het zogeheten ‘maatschappelijk aanvaardbaar niveau’ voor installaties en gebruikersvoorzieningen. Met gebruikersvoorzieningen wordt alles bedoeld dat op de installatie vast en los wordt aangesloten, zoals apparaten, toestellen enzovoort. Het omvat een controle op de elektrische installatie en gebruikersvoorzieningen, de gasinstallatie met vast aangesloten apparatuur, rookgasafvoer en ventilatie, de leidingwaterinstallatie met appendages, warmtapwaterbereider, terugstroombeveiliging, drukbeveiliging en dergelijke. Een woningbouwvereniging draagt slechts de verantwoordelijkheid voor de gebouwgebonden installaties en een gedeelte van de gebruikersvoorzieningen, zoals bijvoorbeeld een cv-ketel, die onderdeel uitmaken van het pand. Voor het beheer van andere gebruikersvoorzieningen, zoals een elektrische droger, een tv, de lader voor de elektrische fiets en dergelijke, is in het algemeen de huurder zelf verantwoordelijk. Instanties zoals woningbouwverenigingen, kunnen dus besluiten slechts een deel van de norm toe te passen, bijvoorbeeld slechts de gebouwgebonden installaties.
Een veiligheidsinspectie volgens Nen 8025 omvat een visuele beoordeling en metingen en beproevingen op de genoemde installaties en de hierop aangesloten gebruikersvoorzieningen. In die norm staat een omvangrijke opsomming van zaken die moeten worden beoordeeld en de metingen die moeten worden verricht. Ook betrekkelijk nieuwe installaties moeten hierbij worden beoordeeld op veiligheid, zoals pv-installaties, wkk’s, laadinrichtingen voor auto’s, warmtepompen, een cooker, opschriften, waarschuwingsaanduidingen enzovoort.

Hoe vaak?

De technische installaties en -gebruikersvoorzieningen moeten volgens Nen 8025 met een passende regelmaat worden geïnspecteerd:
• de eerste keer binnen 7 jaar na de eerste ingebruikname,
• binnen drie maanden na elke overdracht van de woning naar een nieuwe bewoner,
• binnen twee jaar na het verschijnen van Nen 8025 en als geen eerdere, gelijkwaardige beoordeling van de veiligheid heeft plaatsgevonden,
• periodiek, met een maximale termijn tussen twee beoordelingen van zeven jaar.

Wellicht moeten, op basis van de handleiding van de fabrikant, sommige toestellen, zoals cv-ketels, vaker worden gecontroleerd.

44 02Beschermende vereffening in de meterkast.

Beoordeling

De resultaten van een beoordeling moeten worden vastgelegd in een rapport. In afwijking van andere normen, zoals bijvoorbeeld Nen 3140, is het oordeel hierbij niet ‘goedgekeurd’ of ‘afgekeurd’, maar: geen bezwaar, enig bezwaar of ernstig bezwaar (tegen het gebruik).
• Geen bezwaar: deze beoordeling betekent dat het gebruik veilig kan plaatsvinden.
• Enig bezwaar: dit houdt in dat bij het gebruik van een technische installatie of een gebruikersvoorziening er geen acuut gevaar is, maar in enige mate gevaar kan ontstaan. In het rapport moet dan advies worden gegeven hoe het bezwaar kan worden weggenomen door wijziging, herstel, onderhoud of door het vervangen van de gebrekkige technische installatie of gebruiksvoorziening.
• Ernstig gevaar: hiervan is er sprake als een acuut gevaar wordt geconstateerd. De beoordelaar moet dan direct maatregelen treffen waardoor het acuut gevaar wordt weggenomen of wordt beperkt tot aan een deskundige reparatie. Dit kan bijvoorbeeld betekenen dat een installatie of een gebruikersvoorziening wordt uitgeschakeld, tape om een blanke draad wordt gedraaid, de gaskraan dicht wordt gedraaid, de ventilatie wordt bevordert enzovoort.

Eisen controleur

Een controle volgens Nen 8025 mag alleen worden verricht door een of meerdere personen die hiervoor zijn bevoegd en hiervoor de kennis, vaardigheid en ervaring hebben. Bevoegd zijn personen die door hun werkgever hiervoor een aanwijzing hebben ontvangen. Elektrotechnici kennen deze verplichting als een VOP of VP Nen 3140-aanwijzing. De kennis voor het uitvoeren van deze controle kan worden opgedaan met een Nen 8025-training of uit het boek ‘Veiligheidsinspectie woninginstallaties - werken met Nen 8025’.
Niet alleen voor de Nen 8025-controle, maar voor alle werkzaamheden aan of met gasinstallaties moeten personen ook aantoonbaar bekwaam en bevoegd zijn.Omdat de controle meerdere disciplines omvat, kan een controleur ook een gedeelte inspecteren, bijvoorbeeld het elektragedeelte, en een andere controleur met bijvoorbeeld gasaffiniteit de gasinstallatie.

Enig bezwaar

Voorbeelden die tot het oordeel ‘enig bezwaar’ kunnen leiden zijn:

  • ontbreken of ondeugdelijke verbinding in de beschermende vereffening in de meterkast,
  • scheur in een afdekraam van een wcd,
  • ontbreken van een omhulling om een lasklem of kroonsteen,
  • verkeerd buismateriaal toegepast bij een rookgasafvoer,
  • loden leiding voor water,
  • dichtgeplakt ventilatierooster,
  • circuitimpedantie 2,5 ≤ Zc ≤ 5 Ω (bij Ιn = 16 A zonder aardlekschakelaar),
  • CO-concentratie open toestel (type A) > 50 en ≤ 200 ppm, stekkers met randaarde in wcd zonder randaarde.

Acuut gevaar

Voorbeelden van ‘acuut gevaar’ zijn:

  • actieve delen onder spanning die zo kunnen worden aangeraakt, bijvoorbeeld bij het ontbreken van een afdekraam van een wcd, of de deksel van de schakel- en verdeelinrichting,
  • een te hoge circuitimpedantie Zc > 5 Ω (bij Ιn = 16 A zonder aardlekschakelaars),
  • CO-concentratie open toestel (type A) in het verbrandingsgas > 200 ppm,
  • CO-concentratie in opstellingsruimte > 25 ppm.

Tekst en afbeeldingen: Anton Kerkhofs

Lees meer artikelen in het dossier Beveiliging