EW04 Omslag 600
Mei 2022

Elke ­innovatieve techniek is het ­startpunt van nieuwe kennistrajecten

Interview met Fred Vos, vakspecialist Klimaat- en duurzame techniek bij Techniek Nederland

04 01

Net als andere installatieprofessionals kijkt Fred Vos uit naar de vakbeurs VSK. Gelukkig kan deze editie weer ‘live’ plaatsvinden. Want het is precies zoals de beurs het zelf communiceert: Zien is leren en leren is doen. De vakspecialst Klimaat- en duurzame techniek bij Techniek Nederland is dan ook zeker van de partij. Meermaals zat Vos in de jury van de VSK Awards, maar dit jaar laat hij zich verrassen. Hij is benieuwd naar alle nieuwigheden die op de beurs gepresenteerd gaan worden. ‘Al decennia maken innovaties het mogelijk dat ons vakgebied zich in hoog tempo ontwikkelt.’

Vos is een man van de grote lijnen, zo verklaart hij zelf. Iets meer een generalist dan een specialist. Mede daarom voelde het jurylidmaatschap van de VSK Awards als een bijzondere taak. Om de inzendingen te beoordelen kreeg hij dozen vol met documentatie en samples toegestuurd. Hele concrete dingen, vertelt hij. ‘Handige ophangsets voor de montage van leidingsystemen bijvoorbeeld. En daarin ligt de essentie van innovatie; een constante stroom van ontwikkelingen die de techniek, montagesnelheid, kwaliteit en bijbehorende kennis verbeteren. Al decennia maken innovaties het mogelijk dat ons vakgebied zich in hoog tempo ontwikkelt. Zo is ook het binnenklimaat steeds duurzamer en gezonder geworden.’
Als vakspecialist bij Techniek Nederland verzamelt en toetst Vos al die nieuwigheden om ze vervolgens te vertalen naar zaken als normalisatie, kennispublicaties (samen met Isso), opleidingen en wet- en regelgeving. Momenteel richt hij zich met zijn collega’s onder meer op de CO-certificering en energietransitie.

Problemen met koolmonoxide zijn toch verleden tijd sinds de gesloten gasverbrandingstoestellen?

‘Was het maar waar! Ondanks de bestaande kennis over het gevaar en de verbeterde technieken vallen er jaarlijks nog vijf tot twaalf dodelijke slachtoffers en worden honderden mensen behandeld voor koolmonoxidevergiftiging. De Onderzoeksraad voor Veiligheid onderzocht in 2015 de oorzaken van al die ongelukken. De resultaten waren best schokkend. Bijna de helft van de ongevallen gebeurt met een cv-installatie; het merendeel modern en goed onderhouden. Maar ja, een mooie hr-ketel ophangen zonder genoeg aandacht aan de rookgasafvoer te schenken, is vragen om problemen. De Onderzoeksraad concludeerde onder meer dat installatiebedrijven/-monteurs wel weten hoe het moet, het ook kunnen, maar soms niet doen. Daarom grijpt de overheid in met een wettelijke regeling.’

‘Wat houdt die gasketelwet eigenlijk in?

‘Vanaf 2023 dienen bedrijven die werken met gasverbrandingstoestellen tot 100 kW over een CO-certificaat te beschikken. Dat geldt ook voor alle installatie- en servicemonteurs. Zij moeten vanaf die datum een Bewijs van Vakmanschap CO kunnen tonen. En de overheid heeft aangegeven actief te zullen handhaven. Daarnaast voorziet de wet in extra CO-metingen in de rookgassen en ruimtelucht, naast de al bestaande installatie- en onderhoudsvoorschriften van ketelfabrikanten. En er geldt een meldplicht bij het bevoegd gezag voor overschrijding van de per wet gestelde ruimtelucht CO-grenswaarde.’
‘Het moet gewoon veiliger en beter. Natuurlijk vraagt dat om een extra inspanning van installateurs, maar tegelijkertijd geeft het ons vak de erkenning die het verdient. De wet stelt immers paal en perk aan het geknutsel van amateurs aan cv-ketels, gashaarden of geisers.’

‘CO-certificaat geeft ons vak de erkenning die het verdient’

Weer een certificeringstraject…

‘Tja, blijkbaar schoten eerdere maatregelen en erkenningen tekort en is het noodzakelijk om de kennis over CO opnieuw onder de aandacht te brengen. Alle techniek en informatie is al langer bekend en beschikbaar, maar het CO-certificaat vraagt ons om er op een eenduidige manier mee om te gaan, conform InstallQ BRL 6000-25 of Kiwa BRL K25000.’
‘Back-to-basics eigenlijk. Wel belangrijk om te melden is dat de wet twee kanten op werkt. Alleen gecertificeerde installateurs mogen werk uitvoeren aan gasverbrandingstoestellen en de eigenaars van deze installaties zijn verplicht de opdracht neer te leggen bij een erkende partij. Zo niet, dan is het een economisch delict. Dit jaar start de Rijksoverheid een campagne om consumenten voor te lichten en op hun verantwoordelijkheid te wijzen.’

Een hele opgave voor de wat kleinere bedrijven. Of niet?

‘Voor hen is de CO-certificering via CO-keur wellicht een interessante optie. Je opereert dan onder het certificaat van een koepelorganisatie en hoeft niet zelf alle ingewikkelde audits en kwaliteitssystemen te doorlopen. Wél moet je beschikken over een kwalificatie van vakbekwaamheid en goedgekeurde meetapparatuur gebruiken. En uiteraard moeten deelnemers zich conformeren aan de geldende voorwaarden. Ik verwacht dat vooral kleinere bedrijven met een breed werkterrein zich zullen aansluiten. Als je maar sporadisch installatie- en onderhoudswerk aan gasverbrandingsinstallaties uitvoert, zijn de kosten voor een zelfstandige certificatie best een belemmering. CO-keur biedt een laagdrempelige oplossing. De bijbehorende app wordt nu nog grondig getest en als het goed is gaat het systeem daarna ‘live’. Ik ben heel benieuwd hoe dat initiatief zich verder gaat ontwikkelen.’

04 02

En welke issues spelen nu in de klimaattechniek wat betreft de energietransitie?

‘Op 10 maart 2020 gingen de nieuwste EPDB-eisen in. De nieuwbouw liep al ver vooruit met Beng en gasvrij, maar voor de bestaande bouw betekent deze wetswijziging nogal wat. Er worden meer eisen gesteld aan technieken en de installateurs moeten meer berekenen, meten, beproeven en documenteren. De maatregelen uit de nieuwe EPDB, de Europese Energy Performance of Buildings Directive, zijn onderverdeeld in drie thema’s: systeemeisen technische bouwsystemen, technische keuringen verwarmings- en aircosystemen en laadinfrastructuur voor elektrisch vervoer. Kort gezegd betekent het dat wanneer je een warmtebron vervangt, je per definitie moet kiezen voor een energiezuinige warmteopwekker. En indien van toepassing, waterzijdig inregelen en regeling van de ruimtetemperatuur. Een hr-ketel of een warmtepomp dus, waar we in de nieuwbouw tenslotte al jaren mee bezig zijn. En de installateur moet de berekende energieprestaties van het technisch bouwsysteem overhandigen bij de oplevering.’

En de verplichte keuringen en laadinfrastructuur?

‘Voor airconditioningssystemen was er natuurlijk al een keuringsverplichting. Deze gaat straks ook in voor verwarmingsinstallaties met een nominaal vermogen van 70 kW of meer. De keuring dient minimaal eens in de vier jaar te worden uitgevoerd. Dat betekent dat deze systemen in elk geval voor 10 maart 2024 gekeurd moeten zijn. Nieuw is dat gebouwen die verwarmd of gekoeld worden met systemen groter dan 290 kW nominaal vermogen, vanaf 2026 uitgerust moeten zijn met een Gebouwbeheersings- en controlesysteem (GACS), dat de installaties controleert en aanstuurt. Is een gebouw voorzien van zo’n GACS, dan vervalt de keuringsplicht. Dit geeft zeker weer een impuls aan de toepassing meet- en regeltechniek en GBS-systemen. En goed om te weten: zijn airco of verwarming gekoppeld aan een ventilatiesysteem, dan moet dit ventilatiesysteem ook gekeurd worden.’ ­
‘Met betrekking tot laadpunten voor elektrisch vervoer dient er bij nieuwbouw en ingrijpende renovatie van bestaande grotere gebouwen een goede infrastructuur aangelegd te worden. Uiteindelijk wil de overheid met de EPBD-maatregelen de klimaatdoelstellingen van 2050 bereiken.’

Veel aandacht voor kwaliteit en energiezuinigheid dus.

‘Mede door de Europese eisen voor energiezuinige installaties, zoals EPBD en Eco-design, zijn we als het ware van de gloeilamp naar de spaarlamp gegaan. Werden installaties en systemen vroeger vooral ontworpen op het behalen van maximale prestaties onder ontwerpcondities, tegenwoordig ligt de nadruk meer op efficiency onder deellastbedrijf. Dat vraagt dagelijks de nodige aandacht van installateurs. Voor het incalculeren van voldoende ruimte voor installaties moeten ze immers vroegtijdig met de architect om tafel. Denk bijvoorbeeld aan grotere luchtkanalen om lagere luchtsnelheden en dus minder geluid en transportenergie te realiseren. Vakmanschap alleen voldoet niet meer.’

‘Vakmanschap alleen voldoet niet meer’

Komt het eindstation al in zicht?

‘In de klimaattechniek staan de ontwikkelingen nooit stil. Ik ben er van overtuigd dat met de ene innovatie weer nieuwe kennistrajecten worden gestart voor een volgende oplossing. Kijk bijvoorbeeld naar de buitenunits van airco’s en warmtepompen. Hiervoor zijn geluidseisen gesteld in het Bouwbesluit om hinder bij de aangrenzende woonfuncties te voorkomen. In samenwerking met de rijksoverheid, NVKL, Vereniging Warmtepompen en ingenieursbureau LPB Sight ontwikkelden we een rekentool waarmee je de opstelling ten opzichte van de geluidsgrenzen kunt bepalen. Het hulpmiddel blijkt echter nogal complex in gebruik. Daarom wordt nu samen met Wij-techniek, NVKL en Vereniging Warmtepompen een e-learning programma ontwikkeld. Nieuwe technieken hebben bijna altijd onverwachte neven-effecten. Ook goede hoor! Kijk maar naar het sick-buildingsyndroom. Sinds luchtbehandelingssystemen werken met warmtewielen of twincoils en 100 procent buitenlucht – en een rookverbod in gebouwen –, is het aantal klachten sterk afgenomen. Van oorsprong dus een installatie gericht op duurzaamheid, maar met een uitermate positieve bijvangst: een prettiger binnenklimaat.’

Klimaatwinst binnen en buiten

‘Ons eigen kantoor is daarvan een mooi voorbeeld. We hebben een bestaand gebouw omgevormd tot een plek waar je prettig kunt werken dankzij moderne technieken. Zo staan op het dak luchtwaterwarmtepompen die via klimaatplafonds de ruimtes ’s winters verwarmen en ’s zomers koelen. De luchtkwaliteit wordt constant gemonitord en gestuurd met een regelsysteem waarop je de CO2-waarden kunt aflezen. En ja, conform de nieuwe EPBD-eisen hebben we het pand voorzien van twaalf eigen laadpalen. Klaar voor morgen én overmorgen. Ik ben trots op het resultaat en kan niet wachten om onze leden op deze nieuwe locatie te ontvangen.’

Warmtenetten, warmtepompen, elektrisch ­verwarmen of toch waterstof?

‘Ook die vraag hoort bij de energietransitie; wat is de beschikbaarheid van energievormen voor het verwarmen van gebouwen? En in welke regio gaan dan welke technieken prevaleren? Qua techniek zijn we er klaar voor, maar ik ben er geen voorstander van om alles zomaar vrij te geven. Zeker technieken rondom waterstof niet; uit pilots blijkt dat hier toch specialistische kennis en kunde bij komt kijken. Die competenties moeten we eerst goed inventariseren en organiseren.’
’Voor installateurs is het vooral belangrijk zich goed voor te bereiden en keuzes te maken. Gaat bijvoorbeeld Rotterdam met warmtenetten werken, en werk jij veel in die regio, dan ligt het voor de hand om je te verdiepen in de technieken voor de benodigde aansluit-sets. Installateurs in de buitengebieden zullen daarentegen meer met warmtepompen gaan werken. Kijk voor een goede voorbereiding zeker eens op www.energietransitiedoorinstallateurs.nl/home.’

Tekst: Jojanneke Rodenburg
Fotografie: Eric de Vries