EW04 Omslag 600

Kennistest Warmtepomp vraag en antwoord

Vorige maand lanceerde het vakblad E&W Installatietechniek een warmtepompkennistest. 73 deelnemers hebben de test ingevuld. De winnaar van de Warmtepompverkenner van BDH t.w.v. € 2.950,- is geworden:

Wilko Ruijne van installatiebedrijf Meppelink uit Hoogeveen

Lees hieronder de vragen en de juiste antwoorden:

1. Wat is de gemiddelde levensduur van een warmtepomp?

  • Antwoord C: 15-20 jaar
  • Toelichting: De gemiddelde warmtepomp gaat zeker 15 tot 20 jaar mee. De levensduur van een warmtepomp is wel afhankelijk van het type compressor, de kwaliteit van de warmtepomp als geheel en de mate van onderhoud. Uiteraard zijn dit gemiddelden. Er zijn ook warmtepompen, met name grondgebonden, die na dertig jaar nog in bedrijf zijn.

2. Welk type warmtepomp kan theoretisch gezien het hoogste rendement halen bij lage afgifte temperatuur?

  • Antwoord A: All electric bodem
  • Toelichting: Wordt de warmtepomp gecombineerd met lage temperatuurverwarming, dan kan de warmtepomp efficiënt werken. Een elektrische warmtepomp die gebruikmaakt van de bodem als bron is in principe het meest efficiënt. Deze pomp haalt een groot deel van de geleverde warmte uit de bodem en gebruikt een klein deel elektriciteit. En kan zo een jaarrendement halen van wel 500 procent (SCOP = 5). De bodemtemperatuur is constanter dan die van de buitenlucht en op momenten van een hogere warmtevraag in de winter hoger dan de buitentemperatuur, daardoor kan dit type het hoogste rendement halen van alle soorten warmtepompen.

3. Met een hybride warmtepomp verminder je het gasverbruik tot wel …

  • Antwoord D: 90 procent
  • Toelichting: Met een hybride warmtepomp neemt de warmtepomp voor het grootste deel van het jaar de taak over van de cv-ketel. Alleen op heel koude dagen schakelt de ketel bij. In de praktijk is gebleken dat met een hybride warmtepomp het gasverbruik tot wel 90 procent kan afnemen. Gemiddeld ligt het overigens wel wat lager, maar minimaal 50 procent aardgasbesparing is in veel gevallen goed mogelijk.

4. Heeft de voorgestelde CO2-prijs in het regeerakkoord gevolgen voor de kosten van het gebruik van een warmtepomp?

  • Antwoord A: Ja, want de CO2-prijs leidt tot hogere kosten voor elektriciteitsopwekking met fossiele brandstoffen en dus tot een hogere elektriciteitsprijs.
  • Toelichting: Door een overschot aan emissierechten in het Europees systeem voor emissiehandel (EU ETS) als gevolg van de economische recessie en een sterke toename in hernieuwbare energie ligt de CO2-prijs lager dan verwacht waardoor investeringen in CO2-reductie uitblijven. In het regeerakkoord wordt voorgesteld om een CO2-minimumprijs in de elektriciteitssector in te voeren ter aanvulling van de EU ETS prijs. Deze CO2-minimumprijs voor elektriciteitsopwekking leidt tot hogere kosten voor elektriciteitsopwekking met fossiele brandstoffen. Omdat de groothandelsprijs van elektriciteit grotendeels door fossiele energiecentrales bepaald wordt zal de elektriciteitsprijs stijgen als gevolg van de CO2-minimumprijs. Dit leidt tot hogere kosten per kWh voor de consument, waardoor het gebruik van de warmtepomp duurder wordt vergeleken met een scenario waarin er geen CO2-prijs wordt geïntroduceerd. Wanneer de warmtepomp (deels) door eigen zonnepanelen gevoed wordt, zal dit effect minder zwaar wegen omdat deze niet onderhevig zijn aan de CO2-minimumprijs. 

5. De eerste warmtepomp werd geïnstalleerd in Zürich in…

  • Antwoord D: 1938
  • Toelichting: De eerste warmtepomp die moest zorgen voor ruimteverwarming werd in 1938 geïnstalleerd in het stadhuis van Zürich. Als bron werd de rivier de Limmat gebruikt. Het was echter geen succes. Pas toen in de jaren zeventig de energiecrisis uitbrak, werd de warmtepomp gezien als een mogelijk grote energiebespaarder. Nu, vijftig jaar na de energiecrisis, maakt de warmtepomp de echte doorbraak in de woningbouw.

6. Welk type warmtepomp wordt in Nederland het meest verkocht?

  • Antwoord B: Buitenlucht
  • Toelichting: Het aantal warmtepompen in Nederland groeit sterk, met name in de woningbouw. In 2017 zijn er volgens cijfers van het CBS ruim 20.000 warmtepompen (lucht-water en grondgebonden) geplaatst bij woningen. Inmiddels zijn ruim 200.000 woningen voorzien van een warmtepomp. Een aanzienlijk deel van deze verkochte warmtepompen hebben als bron de buitenlucht.

7. Wat is de belangrijkste randvoorwaarde voor het rendement van een all electric warmtepomp?

  • Antwoord C: Lage temperatuurverwarming
  • Toelichting: Voor een volledig elektrische warmtepomp is het van belang dat de woning redelijk goed is geïsoleerd. Voor het rendement van een warmtepomp, uitgedrukt in de COP (Coefficient Of Performance), is het belangrijker dat een warmtepomp op lage temperatuur warmte kan leveren. Bijvoorbeeld: als een buitenluchtwarmtepomp bij een buitentemperatuur van 7°C een verwarmingssysteem moet voeden met 35°C (aangeduid als A7/W35), zal dat gebeuren met een COP van 4 tot 5. Stel het verwarmingssysteem heeft 55°C nodig, dan zakt de COP naar 2 tot 3. Als vuistregel geldt dat bij een verhoging van de afgiftetemperatuur van 10°C de COP van een warmtepomp met een punt afneemt. Om met de huidige energieprijzen en CO₂-intensiteiten van energie (medio 2018) kosten en CO2 te besparen is een COP van ongeveer 2,8 nodig.

    De laatste tijd komen er overigens steeds meer hoge temperatuur warmtepompen op de markt. Met deze warmtepompen is een overstap naar all electric makkelijker omdat de warmtepomp tot wel 70°C kan leveren voor ruimteverwarming tijdens de koudste dagen. Maar als de warmtepomp continu op een hoge temperatuur moet leveren, geeft dat op dit moment waarschijnlijk geen of minimale kosten- en CO₂-besparingen.

8. Welk type afgiftesysteem is geschikt om in te zetten als lage temperatuurverwarming?

  • Antwoord D: Alle bovengenoemde systemen
  • Toelichting: Zowel vloer- en wandverwarming als paneelradiatoren zijn in te zetten als lage temperatuurverwarming. Om paneelradiatoren geschikt te maken voor lage temperatuurverwarming kun je een radiatorventilator inzetten. Deze wordt in de radiator geplaatst en hierdoor kan de aanvoertemperatuur naar beneden. Ook is het in sommige gevallen mogelijk om grotere radiatoren te plaatsen, hierdoor ‘overdimensioneer’ je als het ware het afgiftesysteem, waardoor de aanvoertemperatuur omlaag kan.

9. Met hoeveel procent moet het aardopwarmingspotentieel (ook wel Global Warming Potential of GWP) van HFK’s in 2030 zijn gedaald?

  • Antwoord C: 79 procent
  • Toelichting: Sinds 1 januari 2015 is de F-gassenverordening (EU 517/2014) van toepassing in alle 28 Europese lidstaten. Hierin is bepaald dat de hoeveelheid fluorkoolwaterstoffen (HFK’s) tot 2030 stapsgewijs omlaag gebracht moet worden naar 21% van het niveau in 2015. Omdat de vermindering van (potentiële) broeikasgasemissies centraal staat wordt voor het quotum gerekend met het aardopwarmingspotentieel van de HFK´s in plaats van het nominale gewicht. Dit betekent dat het totale aardopwarmingspotentieel van koudemiddelen in 2030 79% lager moet liggen ten opzichte van 2015.

10. Welk type warmtepomp komt niet in aanmerking voor ISDE-subsidie?

  • Antwoord B: Lucht-luchtwarmtepomp.
  • Toelichting: Tot tenminste 31 december 2020 worden er ISDE subsidies verstrekt voor de aankoop van een warmtepomp. Het is alleen mogelijk om subsidie te krijgen als de pomp aan bepaalde eisen voldoet.

11. Welke uitspraak over de grootte van het GWP van warmtepompen is waar?

  • Antwoord A: Het GWP van natuurlijke koudemiddelen is lager dan die van de meeste synthetische koudemiddelen.
  • Toelichting: Het GWP is een relatieve maat die het aardopwarmingspotentieel aangeeft van een broeikasgas ten opzichte van één kilogram koolstofdioxide (CO2). Eén kilogram van een koudemiddel met een GWP van 10.000 heeft over een periode van honderd jaar een even sterk broeikaseffect als 10.000 kilogram CO2. Er bestaan synthetische en natuurlijke koudemiddelen, het verschil is dat synthetische koudemiddelen specifiek zijn ontwikkeld voor industriële doeleinden en van nature niet voorkomen. Over het algemeen hebben natuurlijke koudemiddelen een aanzienlijk lagere GWP dan  synthetische koudemiddelen. Echter, er is een aantal synthetische koudemiddelen ontwikkeld met een relatief lage GWP zoals R1234ze en R1234yf. Hierdoor neemt het verschil in GWP tussen natuurlijke en synthetische koudemiddelen af. Deze ontwikkeling is onder meer gedreven door het Europese quotum op het totale GWP aan koudemiddelen in de markt. Belangrijk is wel dat de koudemiddelen met een laag GWP niet voor alle toepassingen geschikt zijn, wat de transitie naar het gebruik van koudemiddelen met een laag GWP bemoeilijkt.

12. Een woning met een combi cv-ketel verbruikt 1.500 m3 aardgas. Met hoeveel kWh neemt het elektriciteitsverbruik ongeveer toe bij vervanging van deze ketel door een all electric warmtepomp?

  • Antwoord B: 3.000 kWh
  • Toelichting: 1 m3 aardgas komt overeen met ongeveer 10 kWh aan energie. Een woning die 1.500 m3 aardgas verbruikt, heeft circa 15.000 kWh aan energie nodig voor verwarmen. (Koken op aardgas verbruikt slechts enkele procenten van het jaarlijkse aardgasverbruik, dat laten we hier buiten beschouwing). Hoewel hr-ketels een hoog rendement halen, verliezen de meeste nog circa 10 procent aan energie. De woning met een combi cv-ketel vraagt voor ruimteverwarming dus 90 procent van 15.000 kWh, dat is 13.500 kWh aan warmte. Een moderne warmtepomp in een woning waar een lage temperatuur afgiftesysteem aanwezig is kan een jaarrendement (SCOP = Seasonal Coefficient of Performance) van ongeveer 4,5 halen. De warmtepomp heeft dus uiteindelijk ongeveer 13.500/4,5 = ca. 3.000 kWh aan elektriciteit nodig.

13. Voor welk type warmtepomp is geen certificering van de installateur vereist?

  • Antwoord B: Warmtepomp met propaan als koudemiddel
  • Toelichting: Alleen een BRL-gecertificeerd bedrijf mag een installatie maken met een bodem gebonden warmtepomp of WKO. Ook voor het werken met het synthetische koudemiddel R134a is een certificering vereist, net als voor R410A en R407C. Voor het natuurlijke koudemiddel propaan geldt voorlopig echter geen certificering. Overigens kan dit in de toekomst veranderen, omdat een warmtepomp die gebruikmaakt van propaan ook zorgvuldig geïnstalleerd dient te worden en de branche een basiskwaliteit naar de consument wil kunnen bieden.

14. Hoe groot is de CO2-uitstoot van een warmtepomp in vergelijking met een gasketel?

  • Antwoord B: Bij een warmtepomp is de CO2-uitstoot lager dan bij gasketels
  • Toelichting: Warmtepompen stoten geen CO2 uit maar de gebruikte elektriciteit wordt grotendeels opgewekt met fossiele brandstoffen die wel tot CO2-uitstoot leiden. Over het algemeen vermindert een warmtepomp de CO2-uitstoot ten opzichte van een gasketel, maar de mate waarin dit gebeurt is afhankelijk van bijvoorbeeld de isolatiegraad van het gebouw, de Seasonal Coëfficiënt of Performance (SCOP) en de CO2-intensiteit van de elektriciteit.
    De CO2-intensiteit van grijze stroom ligt momenteel rond de 0.649kg/kWh. De CO2-uitstoot van een warmtepomp wordt bepaald door de SCOP, aangezien deze aangeeft hoeveel warmte wordt geleverd per kWh. Warmtepompen hebben een SCOP tussen de 2 en 5, afhankelijk van het type pomp, de brontemperatuur en de afgiftetemperatuur, en een correcte installatie van de pomp. Een warmtepomp met een SCOP van 4 levert dezelfde warmte met de helft van de elektriciteit die een warmtepomp met een SCOP van 2 nodig heeft om de warmte te leveren. De CO2-intensiteit van een warmtepomp ligt vaak tussen de 0.3245kg/kWh (SCOP 2) en 0.1298kg/kWh (SCOP 5). Ter vergelijking, de CO2-intensiteit van een gasketel met een rendement van 90% is 0.2149kg/kWh. Bij een SCOP groter dan 3 stoot de warmtepomp minder CO2 uit dan de gasketel.

15. Tot tien jaar geleden waren er in Nederland zo’n 40.000 warmtepompen geïnstalleerd. Op hoeveel stond de teller van het totale aantal warmtepompen begin dit jaar?

  • Antwoord C: 450.000
  • Toelichting: Vooral de laatste jaren is het aantal geplaatste warmtepompen flink toegenomen. In 2015 stond het totaal volgens cijfers van het CBS nog op 296.00 en eind 2016 al op 368.000. Eind 2017 was dit opgelopen tot 448.769. Ongeveer de helft daarvan (224.00) staat opgesteld in woningen; de rest in utiliteitsgebouwen. In beide segmenten nemen de warmtepompen die lucht benutten als bron (lucht-waterwarmtepompen en lucht-luchtwarmtepompen) het leeuwendeel van de plaatsingen voor hun rekening. Door de strengere energieprestatie-eisen voor nieuwbouwwoningen in 2020 (BENG) zal het aantal warmtepompen dat bodemwarmte benut als bron de komende jaren relatief sterk gaan stijgen, omdat  bodemwarmtepompen met open of gesloten bodemlussen een hoog rendement hebben en relatief eenvoudig zijn toe te passen in nieuwbouwsituaties waar in vergelijking met renovatie van bestaande woningen gemakkelijker ruimte is te maken voor inpassing van bodembronnen.