2 januari 2025
11% meer hernieuwbare energie in 2024
Aandeel hernieuwbare energie in 2024 per bron
In 2024 groeide de productie van hernieuwbare energie met 11 procent. Het aandeel van groene stroom groeide dit jaar van 50 naar 54 procent van de totale stroomproductie. Er waren ook steeds vaker overschotten van groene stroom. Als we die hadden kunnen opslaan had de groei zelfs nog hoger uit kunnen vallen (13 procent en 56,5 procent). Het Planbureau voor de leefomgeving gaat ervan uit dat we in 2030 85 procent van onze stroom duurzaam opwekken.
Dit blijkt uit de jaarcijfers van Energieopwek.nl. Vooral de productie uit windmolens (+ 14 procent) en zonnepanelen (+ 15 procent) droeg bij aan de groei van 11%. Belangrijkste reden hiervoor is dat er dit jaar twee zonneparken op zee in productie kwamen en het aantal geïnstalleerde zonnepanelen ook doorgroeide. De groei had zelfs nog hoger uit kunnen vallen (13 procent), maar in 2024 werden molens en panelen vaker uitgezet omdat de totale productie hoger werd dan de nationale stroomvraag plus de export. Op die momenten is de stroomprijs nihil of zelfs negatief en is het voor producenten verliesgevend hun installaties te laten aanstaan. Mede omdat er nog te weinig opslagmogelijkheden zijn.
60 miljoen kg groene waterstof
Met een geschat virtueel overschot van 3 TWh aan afgeschakelde stroom (driemaal zoveel als in 2023) had met een elektrolyser in 1500 draaiuren 60 miljoen kg groene waterstof kunnen worden gemaakt, zo berekende EnTranCe. Die had omgerekend bijna 250 miljoen kubieke meter aardgas kunnen vervangen. Nederland heeft dus eigenlijk schone energie laten weglopen om later met fossiele energie aan de vraag te voldoen.
Warmtepompen dragen voor kwart bij aan groei
De motoren achter de hernieuwbare productie zijn zon en wind. Opgeteld namen die bronnen 2/3 van de totale groei voor hun rekening. De warmtepompen dragen ook steeds meer bij en waren goed voor een kwart van de groei. De totale hernieuwbare bijdrage van warmtepompen komt daarmee uit op bijna 30 Petajoule, dat is ruim 1,5 procent van de finale energievraag.
Energie en stroom verschillen
Energieopwek.nl wijst er bij de publicatie van de cijfers over 2024 op dat hernieuwbare stroom slechts een deel is van de totale hernieuwbare energie. Het finale energiegebruik in Nederland bestaat uit drie onderdelen; warmte, 55 procent (vooral gebouwen en industrie), transport, 25 procent (vooral wegverkeer en vliegverkeer) en stroomverbruik, 20 procent. Door elektrificatie van de industrie, vervoer, koken en verwarmen zal het aandeel elektriciteit groeien. Het PBL berekent dat dit in 2030 ongeveer uitkomt op 24 procent van het finale gebruik.