EW04 Omslag 600
12 juli 2018

Leen van Dijke (Stroomversnelling) wacht op concretisering Klimaatakkoord

dijke.JPG

‘Het voorstel voor de hoofdlijnen van het Klimaatakkoord, dat dinsdag 10 juli is gepresenteerd, gaat de goede richting uit. ’Dat zegt Leen van Dijke, voorzitter van Stroomversnelling. Wel kijkt hij uit naar de concretisering van de plannen in de komende maanden. Ook voor de sectortafel gebouwde omgeving.

Stroomversnelling is een brede markt-gedragen coalitie van partijen die sinds 2013 gezamenlijk de schouders onder de transitie willen zetten ‘Een goed tussenstap’, noemt voorzitter Van Dijke de dinsdag gepresenteerde hoofdlijnen van het Klimaatakkoord. ‘Een akkoord mag het nog niet heten. Om de ambities waar te maken, moeten het komend half jaar keuzes worden gemaakt en vertaald naar narekenbare en toetsbare afspraken. Onze stelling is dat het noodzakelijk is om vanuit 2050 terug te rekenen, zodat we de juiste stappen in de juiste volgorde zetten. Zonder backcasten, blijft het gokken.’

Sectortafel gebouwde omgeving

Van Dijke vindt het knap hoe voorzitter Diederik Samson van de sectortafel Gebouwde omgeving erin is geslaagd tot afspraken te komen met de vele verschillende partijen die hij aan tafel had. ‘Toch zullen die de komende maand veel concreter worden. Zonder concrete normen en doelen is gewoonweg niet na te rekenen waar we precies staan, laat staan wat we bereiken.’

Position Paper

Over de bijdrage van Stroomversnelling is hij positief. ‘Wij hebben in mei een PositionPaper ingebracht waarin we het belang van een integrale benadering en integrale oplossingen benadrukken. Die oplossingen vinden we alleen door boven individuele belangen uit te stijgen. In het position paper heeft Stroomversnelling concrete aanbevelingen gedaan om een betaalbaar aanbod van renovatieconcepten te ontwikkelen, bewoners actief te betrekken én om wet- en regelgeving te maken die de juiste prikkels geven.’

Isoleren

Veel van de aanbevelingen uit het Position Paper ziet Van Dijke terug in het voorstel van de sectortafel gebouwde omgeving. ‘In het voorstel staat dat bestaande gebouwen flink geïsoleerd worden voordat de overstap naar duurzame energie wordt gemaakt. Daar heeft Stroomversnelling zich heel hard voor gemaakt. Als we de warmtevraag niet eerst reduceren, gaan we het nooit redden met duurzame energie. De norm wordt wat ons betreft: isoleren tot een warmtevraag van 50 KwH per vierkante meter. Wij zien dat als een harde prestatie-eis die de aanbieder moet garanderen.’

Woonlastenneutraliteit

Een winstpunt noemt Van Dijke dat woonlastenneutraliteit in het Klimaatakkoord als uitgangspunt wordt omarmd. ‘Beter wonen voor hetzelfde geld. Iedereen moet mee kunnen doen. Verder zijn we blij dat er objectgebonden financieringsvormen komen, die woningeigenaren de kans geven om hun woning te verduurzamen. De lening is gekoppeld aan de woning en gaat bij verkoop over naar de volgende eigenaar. Dat neemt heel veel druk weg: een investering hoeft niet in een paar jaar te worden terugverdiend, maar kan op langere termijn renderen.’

Meer hypoteekruimte

Daarnaast vindt hij dat banken meer hypotheekruimte moeten bieden voor een duurzame woning of een woning die verduurzaamd wordt, dan voor een woning met een slechte energieprestatie. En het moet voor woningcorporaties financieel aantrekkelijk worden gemaakt om te investeren in verduurzaming, bijvoorbeeld door de verhuurdersheffing te verlagen of te compenseren.

Kostprijs kan omlaag

Op de vraag of de kosten omlaag kunnen bij de verduurzamingsopgave is Van Dijke positief. ‘In de tekst van de sectortafel staat dat de kostprijs van renovatieconcepten tot 10 procent omlaag kan door industrialisatie en robotisering. Wij zijn veel optimistischer. Kijk naar wat er met wind op zee is gebeurd: dankzij een tenderregeling voor stimulering van duurzame energie is de kostprijs zo ongeveer gehalveerd. Met een tender voor de gebouwde omgeving kunnen we ook in die buurt komen. Bij een tender worden consortia van bedrijven uitgedaagd om samen tot integrale, industriële oplossingen te komen. Door de producenten te stimuleren, profiteren de afnemers straks van lagere prijzen.’