EW04 Omslag 600
Juli/Augustus 2019

Kijk, ruik, luister en meet!

Focus op inspectie schakel- en verdeelinrichtingen

07 01

Bestaande schakel- en verdeelinrichtingen moeten regelmatig worden geïnspecteerd met het oog op een efficiëntie en veilige werking. Hiervoor is een ruime hoeveelheid checklists beschikbaar. Maar zoals bij alles geldt ook bij deze vorm van onderhoud: het gezonde verstand is minimaal zo belangrijk. En natuurlijk het gebruik van goed gereedschap, gekalibreerde meetmiddelen en PBM’s.

Bij de ingebruikname van schakel- en verdeelinrichtingen moeten deze installaties minimaal voldoen aan de geldende Nen 1010. Deze norm blijft bij de verplichte inspecties in de jaren daarna gelden, aangevuld met Nen 3140 waarin ook wordt gekeken naar de veilige bedrijfsvoering. Daarnaast wordt door verzekeringen steeds vaker verwezen naar NTA 8220, die specifiek ingaat op het beoordelen van elektrisch materieel op brandrisico. Het inspecteren en onderhouden van schakel- en verdeelinrichtingen betekent ook rekening houden met de voorschriften van de fabrikant.

Visuele controle

Aan de verschillende normen zijn verschillende checklists gekoppeld die installateurs kunnen gebruiken bij inspecties en onderhoud. Deze inspecties bestaan uit zowel visuele waarnemingen als concrete metingen. De visuele waarnemingen betreffen onder andere een controle op de aanwezigheid van schema’s en veiligheidstoestellen, herkenbaarheid van installatiedelen, maar ook of de ruimte rondom de kasten goed bereikbaar is en vrij van obstakels.

Lukraak een willekeurige schroevendraaier hanteren, kan leiden tot brandgevaar

Jeroen Hameleers, adviseur, inspecteur, thermograaf en docent bij Parkstad Inspecties: ‘Natuurlijk controleer je visueel op goede verbindingen, verkleuring van bekabeling en rails, vervuiling en beschadigingen, maar ook andere zintuigen kunnen van grote waarde zijn. De geur van verbrand (elektro)materiaal of het geluid van resonerende relais zijn bijvoorbeeld signalen dat er iets aan de hand kan zijn.’ Specifieker wordt het bij de inspectie van componenten. De kortsluitvastheid van automaten is bijvoorbeeld een gegeven waar tijdens inspecties niet altijd op wordt gelet. Deze kortsluitvastheid staat afgebeeld op de automaat en geeft aan hoeveel stroom een component bij kortsluiting maximaal kan onderbreken. Het is bij uitwisseling dus van belang om op deze waarde te letten en geen willekeurige automaat te plaatsen.

07 02

Goed gereedschap

Voor het uitvoeren van gedegen inspecties is ‘goed gereedschap’ van groot belang. Dit lijkt een open deur, maar de praktijk leert dat er nog altijd inspecties worden uitgevoerd met meetinstrumenten die niet zijn goedgekeurd of gekalibreerd. Slecht gereedschap kan tijdens het inspecteren leiden tot aanraakgevaar, vlambooggevaar door kortsluiting en onbetrouwbare metingen.
Dré Timmermans, operationeel manager van Van Empel Inspecties en advisering: ‘Voor mij vallen ook PBM’s onder ‘goed gereedschap’. Te vaak zie je dat inspecteurs zonder de benodigde PBM’s aan de slag gaan, bijvoorbeeld bij het meten aan of beproeven van verdelers. De werkgever heeft hier een grote rol om ervoor te zorgen dat de medewerkers op een juist niveau zijn geïnstrueerd.’
Overigens leidt ‘goed gereedschap’ niet automatisch tot een ‘goede meting’. Kennis om goed te kunnen werken met het gereedschap en de waarden te kunnen interpreteren, is minimaal zo belangrijk. Bij inspecteurs die nog weinig ervaring hebben of installateurs die sporadisch inspecteren, is de kans aanwezig dat waarden verkeerd worden geïnterpreteerd. Zeker wanneer het gaat om thermografie; hoge temperaturen zijn in deze beelden altijd schijnbare temperaturen. De temperaturen die de IR-camera in het scherm laat zien zijn niet gecorrigeerd met Tamb, reflectie en emissie. Een juiste interpretatie van de waarden op basis van het meten van stromen en het maken van vergelijkingen met andere componenten, geeft relatief vaak aan dat er feitelijk niets mis is.

Warmteontwikkeling

Het vervangen of bijplaatsen van componenten in het kader van onderhoud vereist sowieso aandacht; bijvoorbeeld met het oog op de warmteontwikkeling. Anton Kerkhofs, auteur, trainer en adviseur bij SBK Opleidingen: ‘Alle componenten in een schakel- of verdeelinrichting zijn in principe warmtebronnen. Bij oplevering van een installatie is de kast zodanig ontworpen dat – op basis van de toegepaste componenten en het verwachte gebruik in een gedefinieerde omgeving – de temperatuur onder een bepaald maximum blijft. Je kunt dus geen componenten toevoegen zonder ook te controleren of de kast bijbehorende extra warmteontwikkeling kan compenseren. Dit geldt ook bij het veranderen van de gelijktijdigheidsfactor. Wanneer oorspronkelijk 50 procent van de componenten maximaal tegelijk is ingeschakeld en dit verandert – om welke reden dan ook – naar 90 procent, dan moet je eveneens controleren of de bestaande koeloplossing – natuurlijk of geforceerd – voldoende is.’ Gerard Wessels, adviseur elektrotechniek bij Wesselektro advies: ‘Wanneer je kijkt naar het ‘aanvullen’ van de inrichting, dan verdienen onder andere pv-installaties extra aandacht. Het aansluiten van een pv-systeem betekent in feite het aansluiten van een tweede voedingsbron naast de netaansluiting. Vaak wordt hiervoor een reservegroep gebruikt of toegevoegd, zonder controle op de capaciteit van het railsysteem in de verdeelinrichting. Doordat hiermee meer vermogen is af te nemen dan alleen de netaansluiting toestaat, kunnen vooral de gevolgen bij kortsluiting ingrijpend groter zijn dan verwacht.’

07 03Een belangrijk controlepunt tijdens inspecties is het aanhaalmoment van schroeven en bouten.

Slechte schroefverbindingen

Een belangrijk controlepunt tijdens inspecties is tevens het aanhaalmoment van schroeven en bouten. Bij de oplevering van een installatie zou dit in orde moeten zijn. Bij het uitvoeren van onderhoud, waarbij schroefverbindingen worden losgenomen en weer worden gemaakt, weet niet iedereen dat fabrikanten daarbij een specifiek aanhaalmoment voorschrijven. Lukraak een willekeurige schroevendraaier hanteren, kan dan leiden tot slechte verbindingen en hiermee tot een primair brandgevaar. Als het om verbindingen gaat, is ook de controle van het aantal aders dat onder één klem is aangebracht belangrijk. Hameleers: ‘De fout die waarschijnlijk het meeste voorkomt, is dat de schakel- en verdeelinrichting niet voldoet aan de minimale eis aan de bovenzijde van IP4x. Daarna volgt in mijn optiek de fout van meer draden onder een klem die daarvoor niet geschikt is.’ Schroeven en bouten spelen ook een rol wanneer deze worden gebruikt om behuizingen te monteren. Gaat het om een klasse I-behuizing die van metaal is en geaard met een geel/groene aardedraad, dan is er niets aan de hand. Meer problemen levert het op wanneer monteurs gaten boren in geïsoleerde type II behuizingen en metalen bouten gebruiken voor montage. Om de isolerende werking te behouden is het noodzakelijk om de daarvoor bestemde montagepunten te gebruiken, inclusief de bijbehorende doppen.

Metingen

Naast de visuele controles omvatten de reguliere inspecties ook uiteenlopende metingen om de goede, efficiënte en veilige werking te kunnen vaststellen. Het gaat daarbij onder andere om de circuit-impendantie van de stroomkringen, de weerstand van de beschermingsleidingen en de isolatieweerstand van elk gedeelte van de installatie. Ook gaat het om de werking van de verschillende veiligheidscomponenten, zoals de aardlekschakelaar.

'Een hotspot hoeft niet altijd een gevaar te betekenen'

De vraag hierbij is in veel gevallen welke waarde er aan specifieke metingen moet worden gehecht. Is een ‘losse’ meting voldoende of is het noodzakelijk deze bijvoorbeeld te vergelijken met dezelfde meting in een eerder inspectie? Kerkhofs: ‘In veel gevallen lijkt dit een goed idee, maar het heeft alleen zin wanneer je zeker weet dat je bijvoorbeeld met dezelfde meetapparatuur werkt en onder dezelfde omstandigheden. Vaak weet je dat eenvoudig niet.’ Wessels: ‘Vergelijken heeft eventueel wel zin bij blindstromen om mogelijk een trend op te sporen die vraagt om nader onderzoek of actie.’

Directe actie…

De praktijk leert dat vooral de kennis en ervaring van de installateur hem ‘vertelt’ wanneer hij direct actie moet ondernemen of wanneer metingen aanleiding geven om verder te zoeken naar mogelijke problemen. Directe actie vragen metingen waaruit blijkt dat er een direct brand- of aanrakingsgevaar is. Zo kan een te hoge circuit-impedantie leiden tot een situatie waarin de beveiligingstoestellen niet of niet tijdig zullen reageren. Ook overbelastingen/overgangsweerstanden die op het moment van inspectie al verbrandingsverschijnselen vertonen vragen actie. Wessels: ‘Snel reageren is verder aan de orde wanneer de fasestroom in de voeding van de verdeelinrichting boven de waarde van 90 procent van de hoofdschakelaar ligt. Maar ook bij een stroom in de nulgeleider die vergelijkbaar is met de fase-stromen; relatief hoge blindstromen en stroom via de aardleiding van de verdeelinrichting. En tot slot bij hoge temperaturen.’

...of nader onderzoek

Hameleers: ‘Meetwaarden die nader onderzoek vragen zijn bijvoorbeeld aan de orde bij thermografische metingen. Een hotspot hoeft bijvoorbeeld niet altijd een gevaar te betekenen. Om hieraan de juiste waarde toe te kennen, is het belangrijk de specificaties van componenten te herkennen en het juiste oordeel te kunnen vellen. Bijvoorbeeld met behulp van NPR 8040. Een smeltpatroon met een temperatuur van 60 °C kan duiden op een overgangsweerstand, maar het kan ook een volbelaste (eind)groep zijn.’

Tekst: Marjolein de Wit - Blok
Fotografie: Industrie

 

Lees meer artikelen in het dossier Laagspanningsinstallaties

Meer weten over de nieuwste installatietechnieken en de laatste richtlijnen?
Meld u dan nu aan voor onze gratis tweewekelijkse nieuwsbrief.