EW04 Omslag 600
Januari 2010

Aandacht voor tijdwinst en foutreductie

EW-600x400I/O Link is onder meer bedoeld om van de vele draden in paneelkasten af te komen.

Wie kijkt naar de hedendaagse ontwikkeling van paneelbouw ziet dat leveranciers zich sterk inspannen om tijdwinst bij de bouw en het gebruik te bewerkstelligen. ‘De gekozen oplossingen’, vertelt Jeroen Vellinga van Siemens Nederland, ‘zorgen tegelijkertijd voor een kleinere kans op fouten bij aansluitingen.’

In een paar woorden zegt Jeroen Vellinga, productmanager laagspanning schakelmateriaal bij Siemens Nederland, wat de belangrijkste ontwikkelingen op het gebied van paneelbouw zijn. ‘Eigenlijk is nu alles gericht op het besparen van ruimte en tijd.’ Hij legt dit uit aan de hand van een ontwikkeling van Siemens: schakelmaterieel is niet meer een knopje met een aantal draadjes naar een te bedienen apparaat, maar een gesloten component dat rechtstreeks in het paneel op het apparaat wordt aangesloten. ‘Neem het voedingsysteem dat een apparaat voorziet van 400 V. Dat is tegenwoordig één blok dat je in het component klikt. Dat scheelt tijd, want de monteur hoeft geen draden meer te trekken van de schakelaar naar het apparaat. En omdat er geen verkeerde koppelingen meer kunnen worden gemaakt, wordt ook de kans op fouten kleiner.’ Deze aanpak beperkt zich natuurlijk niet tot beveiligingsschakelaars. ‘We hebben alle componenten in de serie dezelfde ‘look & feel’ gegeven. Ook dat bespaart tijd bij de opbouw van een paneel, want de monteur weet bij alle producten hoe hij daarmee aan de slag moet. Ook voor de eindgebruiker is dit overzichtelijker.’ Via een paneel worden veel industriële apparaten aangestuurd. Het gevolg is veelal een enorme wirwar van draden in tal van kleuren. Soms, als je achter een paneel kijkt, word je spontaan kleurenblind van de overvloed aan kabels. ‘Dit hebben wij’, vertelt Vellinga, ‘aangepakt door gebruik te maken van I/O Link, een open standaard voor communicatie tussen sensoren, actuatoren en interfacemodules. Met I/O Link is het bijvoorbeeld mogelijk een aantal motorgroepen tegelijk aan te sturen. De communicatie verloopt met deze standaard over drie aders, waar voorheen gemiddeld veertig aders nodig waren. Je kunt nagaan wat het positieve effect daarvan is op het paneel. Dat hele dradencircus wordt een stuk overzichtelijker.’

Overigens heeft Siemens, net als Festo, Hydac Electronic, Mitsibushi, NEC en Schneider Electric, bijgedragen aan de totstandkoming van I/O Link. ‘Doordat er zoveel minder draden zijn aan te sluiten, vermindert meteen het risico op verkeerde aansluitingen. Daarnaast is het met I/O Link mogelijk meer informatie te tonen over de toestand van apparatuur dankzij visualisatie op het paneel. Deze ontwikkeling speelt sinds de laatste paar maanden.’

Simone

Eind november heeft Siemens de compactstarterserie uitgebreid met een motorgroep die is voorzien van I/O Link. Meerdere compactstarters kunnen worden samengevoegd en sturen behalve de standaardstuursignalen ook diagnostische gegevens naar de besturing.
Dit vermindert de bedradingsinspanning in het stuurstroomcircuit en vereenvoudigt de diagnose van het gehele systeem. ‘Een bijkomend voordeel is dat je dergelijke componenten al kunt voorbereiden, zodat ze nog makkelijker zijn te installeren. Dat scheelt allemaal tijd’, verduidelijkt Vellinga.
Hij voegt eraan toe dat klanten – zeker in deze tijd – oplossingen vragen die tijdsbesparing (lees: kostenbesparing) opleveren. ‘Dat geldt ook voor het testen van de panelen. Je kunt wel nagaan dat het controleren van de paneelwerking veel sneller klaar is, als de constructie ervan veel minder foutgevoelig is.’

Ten slotte wijst Vellinga op de mogelijkheden die internet biedt om mensen te helpen bij het ontwerpen van panelen. ‘Dat is ook een ontwikkeling van de laatste tijd. Zo hebben wij een virtuele engineer in het leven geroepen. Op www.siemens.nl/gratisengineer heet Simone iedereen hartelijk welkom en wijst zij de weg naar alle mogelijk nuttige informatie bij het ontwerpen van een paneel.

EW-Het werken met componenten maakt het geheel overzichtelijker.

Monitoring energie

Zijn collega Ron Nielen is productmanager installatiemateriaal en hij richt zich op de utiliteitsmarkt die toch enkele verschillen vertoont met de industriële markt. Natuurlijk is het zo dat de tendens naar tijdsbesparende en veiligere uitvoering ook in dit vakgebied is terug te vinden. Maar er is nog een extra trend waarneembaar. ‘Met de komst van energielabels voor gebouwen is het voor beheerders van panden van belang te weten wat het energiegebruik is. Energiemanagement zien we in toenemende mate onderdeel uitmaken van het instrumentarium dat panelen siert. Mensen willen inzicht krijgen in de energieconsumptie. Dat zien we in de vraag naar Pac-meters. Die je overigens kunt aansluiten op Scada-systemen, zodat je op afstand het energiegebruik kunt regelen.’

Voorts ziet Nielen tegenwoordig een hang naar eenvoudigere doorverbindingstechnieken binnen het paneel. ‘Beschikt de industriesector over de digitale Simone als hulp bij de voorbereiding van de inrichtingen van het paneel, bij de utiliteitsbouw is Simaris Design, te downloaden van internet, een hulpmiddel om bijvoorbeeld kortsluitberekeningen eenvoudig te kunnen uitvoeren.’

Keerzijde

In het jongste nummer van In Contact, een uitgave van de elektrotechnische groothandel Conelgro, gaat algemeen directeur Koos Dekker in op deze ontwikkelingen en hij noteert een keerzijde. Hij mijmert over vroeger toen een elektricien de elektrische installatie aanlegde en niemand het in zijn hoofd haalde als ‘knutselaar’ daarin veranderingen aan te brengen. De loodgieter zorgt voor de sanitaire installatie, de timmerman voor het afhangen van deuren, en de elektricien voor de elektrische installatie.

‘Inmiddels wordt er heel wat geklust door menig hobbyist, wat mogelijk wordt gemaakt door de beschikbaarheid van elektrotechnisch materiaal bij de doe-het-zelfzaken en de eenvoud van plug&play-componenten. En vooral over dat laatste maak ik mij wat zorgen, wanneer ik op de Vakbeurs Elektrotechniek steeds ‘slimmere’ aansluittechnieken zie waardoor de taak van de elektricien wordt overgenomen door een systeemmonteur. Het kan toch niet zo zijn dat wij de functie van elektricien uithollen, alleen maar voor de snelheid van het installeren en het opleveren? Het kan toch niet zo zijn dat deze eenvoud en snelheid een meerwaarde voor het eindproduct en de installateur betekenen’, vraagt Dekker zich af.

Hij is niet tegen het slim inrichten van installaties waardoor koppelingen met andere systemen, zoals beveiliging, mogelijk zijn. ‘Wel zou ik het jammer vinden dat we straks bij een storing moeilijk aan een gekwalificeerde monteur kunnen komen, omdat die steeds schaarser worden. En om eerlijk te zijn: op deze manier is het ook niet voor de jeugd interessant om voor het vak elektricien te kiezen’, meent Dekker.

Functionele bouwstenen

Niet meer één grote schakelkast, maar een serie kleinere kasten met elk zijn eigen functionaliteit. ‘Die technische ontwikkeling zet zich in de nabije toekomst verhevigd voort’, zegt Jentje Bootsma, manager new business development bij Phoenix Contact. ‘Plus een stevigere rol voor (industriële) pc’s.’

De besturing van fabrieken, kantoor-, utilitaire gebouwen en dergelijke speelt zich minder vaak af in min of meer gesloten kasten met aan de buitenkant tal van waarschuwingslampjes en metertjes. De zogenoemde black box, waar nauwelijks zichtbaar is hoe een en ander wordt afgehandeld, lijkt in toenemende mate te verworden tot een relikwie uit het oude industriële tijdperk, waarbij fabrikanten van paneelschakelingen één grote, glanzende kast plaatsen voor de totale besturing. Zoals ook het aloude relais tot industrieel erfgoed gaat behoren.

Volgens Bootsma worden de besturingspanelen tegenwoordig niet meer in één grote kast gebouwd, maar bestaat de besturing uit een op elkaar afgestemde reeks functionele bouwstenen. ‘Zoals met Lego’, verduidelijkt hij. ‘Ik merk dat bijvoorbeeld aan de verkoopcijfers. De verkoop van grote kasten staat in aantallen onder druk, terwijl we steeds meer kleinere, functionele eenheden verkopen. De leveranciers spelen hier ook op in door modules te produceren die elk hun eigen functionaliteit hebben. Ter plekke worden die dan tot één geheel gemaakt door de paneelbouwers.’ Overzichtelijkheid is volgens hem de drijfveer tot deze verandering in paneelbouw.

Industrieel ethernet

Een andere ontwikkeling die Bootsma ontwaart, is de groeiende inzet van industriële pc’s (i-pc’s). ‘Dat is eigenlijk jaren geleden al begonnen met het gebruik van plc’s boven een relais. Maar met i-pc’s kun je nog zelfstandiger aansturen, dus is de verleiding groot om dergelijke besturingsapparatuur te gaan gebruiken. Zeker nu er meer en meer softwarepakketten op de markt komen die het makkelijker maken schakelingen te ontwerpen naar eigen inzicht. Daarbij speelt het gebruiksgemak een grote rol.’

Het gebruik van i-pc’s speelt in op een andere sterke behoefte bij eindgebruikers: de wens tot communicatie. ‘Met dergelijke apparaten kun je bijvoorbeeld op afstand een installatie besturen. Je kunt betere diagnoses stellen en daardoor gerichter ingrijpen als dat nodig is.’

Specialisten

De keerzijde is dat meer kennis wordt verwacht van degenen die de panelen bedienen. ‘Wij merken dat ook wel. We geven hier tal van trainingen; ook voor het gebruik van een i-pc. Het afgelopen jaar hebben we zeker vijfduizend mensen op training gehad. Er is erg veel belangstelling voor.’

Hij ziet tegelijk dat de operators meer terugvallen op de kennis van de leveranciers. Dat geldt zowel voor de inregeling van i-pc’s als voor frequentieregelingen. ‘Je hebt toch specialistische kennis nodig om alles eruit te halen wat erin zit. Dat besef dringt door op de werkvloer. Je zult daar dus ook meer specialisten krijgen. En daarmee volgen zij weer de trend naar modulariteit’, zegt Bootsma. Tegelijk merkt hij op dat door de toegenomen communicatie het protocol in belang is gestegen. ‘Fabriekseigen communicatieprotocollen leggen het af tegen gestandaardiseerde afspraken over communicatie. Industrieel ethernet voert de boventoon. Overigens wijkt dat op tal van punten af van ethernet dat in de kantooromgeving wordt gebruikt. Niettemin sluiten de protocollen wel op elkaar aan, zodat er een koppeling mogelijk is tussen de besturing van een fabriek of gebouw en de kantoorapplicaties, zoals inkoopmanagement en integraal ketenbeheer. Profinet doet het bijvoorbeeld goed op de markt.’

Tekst: Teus Molenaar
Fotografie: Industrie