EW11 cover 600
Februari 2020

De hoogste tijd voor circulariteit

02 29 01

De energiesector, de maakindustrie, de bouw, alles moet circulair. Ook in de installatiesector wordt er al enige tijd op gehamerd dat er nu toch echt meer werk van moet worden gemaakt. In Laren kwamen op initiatief van Techniek Nederland installateurs en leveranciers bijeen om ideeën op te doen en elkaar te inspireren.

Vanuit de markt is er al veel aandacht voor circulaire bouwmaterialen, maar over circulaire gebouwinstallaties is nog relatief weinig bekend. Terwijl bij een nieuwbouwproject het materiaalgebruik voor gebouwinstallaties een flink percentage inneemt. Dat moet echt anders, was de algemene consensus tijdens de Kickstart Circulair Installeren. Tijdens de middag kwamen er veel suggesties naar boven om circulair installeren een boost te geven, zoals bijvoorbeeld kabelgoten, leidingen en ketelonderdelen te voorzien van garantie. Een ander idee dat geopperd werd, was om de planning en logistiek hieromheen goed te regelen. Dat zou pas zorgen voor een grote sprong voorwaarts. En misschien kan er ook een Marktplaats-variant voor gebruikte materialen komen. Wellicht is hier een rol weggelegd voor de groothandel, opperde weer een ander. En moeten we niet kijken of we niet vaker onderdelen kunnen vastschroeven of  -klikken in plaats van verlijmen? Ook dat vergroot de kans op hergebruik. Een van de conclusies na een middagje debatteren, was dat tweedehands of refurbished installatiematerialen ‘hip’ moeten worden. De ideeën en suggesties die tijdens de kickstart werden geopperd, blijken al met meer of minder succes in de praktijk gebracht te zijn. Het illustreert hoe weinig de installatiemarkt - zelfs installateurs die werk willen maken van circulair installeren - bekend is met de uiteenlopende initiatieven.

02 29 02Ook het aluminium wordt teruggewonnen uit de oude ketel

Een stap verder

Toch is de interesse er zeker, blijkt op de bijeenkomst in Laren. Marco Sturrus van Eltag Ventilatietechniek uit Woerden kwam naar de kickstart, omdat hij met het bedrijf een volgende stap wil zetten in circulariteit, maar niet goed weet hoe. Eltag werkt in opdracht van diverse woningcorporaties en legt zich toe op de aanleg en het onderhoud van ventilatiesystemen voor de woningbouw. ‘Ik weet eigenlijk niet wat we nog meer kunnen doen. Alle oude ventilatoren die wij vervangen, reviseren we. Het kleinste mankement halen we eruit, waarna ze grondig worden gereinigd. Naderhand functioneren ze niet alleen als nieuw, ze zien er ook als nieuw uit. Het werk gebeurt door statushouders die binnen het bedrijf kunnen doorgroeien naar monteur. Want circulariteit gaat wat ons betreft niet alleen over materie, maar ook over mensen en welzijn. Elke refurbished ventilatiebox installeren we weer opnieuw, tenzij de opdrachtgevers uitsluitend nieuwe systemen willen. Want er zijn nog steeds corporaties die geen tweedehands systemen willen, terwijl’, zo stelt hij, ‘klanten 20 tot 30 procent kunnen besparen op de kosten als ze bereid zijn gereviseerde systemen te plaatsen. Daarmee besparen ze niet alleen op materiaalkosten, maar ook op  verpakkingsmateriaal. En dat loopt op, want alleen al in ons bedrijf refurbishen we enkele duizenden ventilatieboxen per jaar.’

02 29 03Inexeon reviseert installatiematerialen, zoals hier door de printplaat van een cv-ketel te reinigen met een wattenstaafje.

Recycling cv-materialen

Demonteren en recyclen van materialen of reviseren van onderdelen uit cv-ketels begint langzaam aan belang te winnen. Jaarlijks worden in Nederland een kleine 400.000 cv-ketels afgedankt. Na installatie van een nieuw toestel, zorgt de installateur doorgaans voor het afvoeren van de oude ketel. Tegenwoordig pakken de ketelfabrikanten het zelf op. Zo heeft  Nefit Bosch een eigen recycle service. De installateur ontvangt per ketel een vergoeding, waarna de oude ketels professioneel worden gedemonteerd. De verschillende materialen, zoals RVS, koper en aluminium, worden machinaal gescheiden. Uit de printplaat van de ketel worden onder andere goud, zilver en koper teruggewonnen. Deze materialen gaan naar smelterijen en komen uiteindelijk terecht in uiteenlopende nieuwe producten. Tot 95 procent van het materiaal wordt teruggewonnen en hergebruikt. Remeha laat haar ketels demonteren door Inexeon. Het bedrijf is gespecialiseerd in het repareren en reviseren van elektronica en reviseert onder andere op grote schaal onderdelen uit verwarming- en comfortsystemen, waaronder printplaten en ventilatoren. ‘Niet eens zo lang geleden was het standaard dat bij een storing de printplaat werd vervangen. Maar heel vaak is reparatie mogelijk,’ vertelt Peter van der Kraan. ‘Dat levert een enorm milieuvoordeel op. De productie van een nieuwe printplaat belast het milieu met een CO2-uitstoot tussen de 50 en 100 kilo. De reparatie van een printplaat heeft een CO2-emissie van maximaal 100 gram!’ Inexeon demonteert ook de producten die groothandel Rensa inneemt. Om verspilling tegen te gaan heeft Rensa al enkele jaren het Groene Onderdelen Programma. Onderdelen die bij onderhoud of storingen zijn vervangen, worden opnieuw ingezet als vervangingsonderdeel. Elk type onderdeel heeft zijn eigen revisieproces, met strakke procedures en specifiek ontwikkelde testapparatuur. Daarnaast worden, indien van toepassing, de fabrieksparameters geladen. Een Groen Onderdeel heeft hierdoor exact dezelfde specificaties als een nieuw fabrieksonderdeel. Rensa claimt dat het Groene Onderdeel minstens zo goed is als nieuw. Toch heeft ook Rensa nog wel wat te leren als het om circulariteit gaat, zo viel te beluisteren tijdens de kickstart-bijeenkomst. Installateurs worden just-in-time met de juiste materialen op elke gewenste bestemming beleverd. Maar als het retourzendingen betreft van materialen die per abuis of in te ruime hoeveelheden zijn besteld, dan is het voor de installateur een hele toer die terug te sturen. Daardoor blijft er niet zelden een slapende voorraad liggen bij de installatiebedrijven. In dit gat is Depot4 gesprongen, een soort Marktplaats voor de installateur. Depot4 zorgt dat deze producten niet in de afvalstroom terechtkomen, maar weer doorverkocht kunnen worden. Ruim 2.500 bedrijven kopen en verkopen inmiddels materialen via deze website.

‘Er zijn nog steeds corporaties die geen tweedehands systemen willen’

Aarzelende houding

De circulaire economie is voor veel opdrachtgevers nog niet vanzelfsprekend. Zij verlangen van de installateur in hun aanbestedingsregels sympathie voor de circulaire uitgangspunten, maar gaan er tegelijkertijd wel vanuit dat de duurzame installaties fonkelnieuw zijn. ‘Laten we in onze aanbiedingen expliciet opnemen dat er ook een refurbished alternatief is,’ oppert een van de aanwezigen. Wie weet helpt het.’ De aarzelende houding van grote opdrachtgevers tegenover gereviseerde installatietechniek, is bij particulieren trouwens net zo groot. De meeste mensen vinden het inmiddels heel normaal om afval te scheiden, maar het hergebruik van materialen en apparaten is nog niet algemeen geaccepteerd, blijkt uit onderzoek van technisch dienstverlener Feenstra. Voor 70 procent is dat alleen acceptabel als zo’n product goedkoper wordt aangeboden. Of als de onderdelen minstens zo goed zijn of zelfs beter. Consumenten zijn kritisch als het gaat om het uiterlijk en de garantie van een gereviseerd apparaat. Een gebruikte en gereviseerde cv-ketel is voor veel huishoudens echt een stap te ver.

02 29 04Bij de revisie van de printplaat wordt de printplaat met een microscoop gecontroleerd op beschadigingen die fouten veroorzaken.

Circulair manager

Bij grote opdrachtgevers telt circulariteit in de aanbesteding heel zwaar, stelt Olaf Oosting, manager ontwikkeling bij Unica Energy Solutions. ‘Wij hebben grote projecten binnen weten te halen, omdat we een circulair manager aan het team hebben toegevoegd die tijdens de verschillende fases elke beleidsbeslissing, elke aankoop en uitvoeringsstap langs de meetlat van circulariteit legt.’ Volgens Oosting werkt Unica op drie niveaus aan circulariteit: op het niveau van hoofdontwerp, op productniveau en het business model. ‘Bij het ontwerp hebben we het dan over het remontabel of demontabel realiseren van een installatie. Het verlengen van de levensduur geldt dan ook voor het totaalontwerp. We voorkomen dat onderdelen met een verschillende levensduur onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn en houden steeds rekening met het hergebruik van reeds aanwezige installatie-onderdelen. Deze benadering is voor iedere installateur, klein en groot, toepasbaar.’ Bij grote projecten is Unica doorgaans een van de partners in een consortium waarin ook fabrikanten deelnemen. Oosting erkent dat het realiseren van een circulair product niet van de ene op de andere dag is geregeld. ‘Het ontwerpen en bouwen van een volledig circulaire koelmachine, en daarbij voldoen aan de standaarden en garantievoorwaarden, is een exercitie die veel tijd in beslag neemt. Ons vertrekpunt is om allereerst de zogeheten ‘Bill of Materials’ op te stellen: uit welke materialen bestaat een product eigenlijk en in welke hoeveelheden? Dit geeft verrassende inzichten en biedt een goed uitgangspunt om de volgende slag te maken: het uitbannen van materialen die niet recyclebaar zijn.’ Naast de techniek is het business model minstens zo interessant. Vanuit circulariteit bestaat de gedachte dat de producent eigenaar blijft van zijn product. Oosting: ‘Een fabrikant van een warmtepomp is het beste in staat een product of productonderdeel een tweede leven te geven of zoveel mogelijk de gebruikte grondstoffen te hergebruiken. Het product wordt dan als een dienst of in een lease- of huurconstructie aangeboden.’ De grootschalige toepassing van circulariteitsprincipes in de installatiebranche zorgt voor een andere kijk op installatie-onderdelen, stelt Oosting. Bedrijven als New Horizon Urban Mining spelen hier op in. Architecten en opdrachtgevers spelen steeds vaker in op de vraag naar circulaire gebouwen. Zij zullen meer eisen gaan stellen op het gebied van flexibiliteit en demontabel bouwen. Iedere installateur kan hierop inspringen door goed na te denken over de producten die hij gebruikt en de wijze waarop hij ze monteert.’

Tekst: Mari van Lieshout
Fotografie: Industrie