EW04 Omslag 600
Mei 2011

‘Installateur loopt risico de BIM-boot te missen’

Interview met Rob van Dorp, directeur van Het Facilitair Bureau

EW_600x400

Als directeur van Het Facilitair Bureau, onderdeel van de Kokon groep heeft Rob van Dorp dagelijks met BIM te maken. In alle ontwikkelingen op dit gebied ziet hij installateurs steeds verder achterop raken, terwijl hun inbreng eigenlijk steeds belangrijker wordt. ‘Nu is BIM nog een vraag, maar over een of twee jaar is het een harde eis. Het is de hoogste tijd dat installateurs een keuze maken.’

Voor Het Facilitair Bureau, onderdeel van de Kokon Groep in Rotterdam, is het Bouw Informatie Model (BIM) meer dan een technische term; het is de kern van vrijwel alle werkprocessen. Rob van Dorp, directeur van Het Facilitair Bureau: ‘Voor ons is het een voorwaarde voor ketenintegratie. Of het nu de commerciële kant van een project betreft waarbij het om de communicatie met klanten of een raming van de bouwkosten gaat, of om de technische kant, waarbij de verschil lende disciplines, toeleveranciers en partners in een enkel digitaal 3D-model samenwerken. Door BIM als uitgangspunt te nemen kunnen we projecten kwalitatief beter, sneller en goedkoper opleveren.’

Het Facilitair Bureau heeft in de afgelopen jaren een stevige ervaring op het gebied van BIM opgebouwd – zowel technisch als organisatorisch – en is uitgegroeid tot een facilitair bureau met vijftig BIM-medewerkers. Ook in de samenwerking met andere partijen kent Het Facilitair Bureau inmiddels als geen ander de klappen van de zweep. ‘Waar we voorheen in elk project weer met andere om tafel zaten, werken we tegenwoordig steeds vaker met vaste partners. Met een aantal partijen hebben we zelfs strategische partnerships opgezet die projectongebonden zijn. Een van de dingen die daarbij overigens opvalt, is dat de installatiebranche duidelijk achterblijft als het om BIM gaat. En als installateurs niet uitkijken, lopen ze het risico de boot te missen.’

Waarom is het belangrijk dat ook installateurs aanhaken op BIM?

‘Ik zie bij opdrachtgevers een duidelijke behoefte aan projecten van hoge kwaliteit, relatief snel gerealiseerd, met minder fouten en tegen lagere kosten. Dat kan alleen als alle partijen en disciplines in een project nauw samenwerken en onderling eenduidig communiceren. BIM is daar het gereedschap bij uitstek voor. Maar in 80 procent van de gevallen kunnen de installateurs hier (nog) niet aan meedoen, wat het proces vertraagt en het risico op fouten vergroot, wat zich weer kan vertalen in een lagere kwaliteit, een langere doorlooptijd en – uiteindelijk – hogere kosten.

Een ander aspect is dat installaties een steeds belangrijker, maar ook complexer, onderdeel vormen van woningen en gebouwen, waar architecten en constructeurs bij hun werkzaamheden in toenemende mate rekening mee moeten houden. Maar dan moeten de noodzakelijke gegevens wel voorhanden zijn. Als installateurs hun achterstand op dit gebied niet wegwerken, lopen ze het risico dat anderen  in het gat springen. Ik snap dan ook niet wat ze tegenhoudt.’

BIM vergt de nodige investeringen, zowel qua hard- en software, als opleidingen en organisatie. Juist in deze tijd kan dat een behoorlijke drempel zijn. Hoe hebben jullie dat opgelost?

‘Net als tal van andere bedrijven binnen de bouwkolom heeft de crisis ook onze organisatie voor een aantal stevige uitdagingen gesteld. Waar andere bedrijven hebben gekozen voor terugdringing van de kosten – vaak vertaald in een inkrimping van het aantal medewerkers – hebben wij gekozen voor een sprong. Natuurlijk zijn we daarbij niet over een nacht ijs gegaan, want ook financieel moest het wel realistisch blijven. Dat betekent: goede afspraken maken met partners, opdrachtgevers, medewerkers enzovoort. Maar het is pas zinvol te kijken naar een passende financiële onderbouwing als het vertrekpunt helder is; in dit geval wel of niet aan de slag gaan met BIM. En ik zie dat die keuze steeds weer wordt uitgesteld. Ik hoor soms ondernemers – ook installateurs – zeggen dat ze wellicht over drie of vier jaar aan de slag zullen gaan met BIM. Als ik dan naar de markt kijk, dan denk ik dat ze de boot gaan missen. Bij BIM gaat het om vandaag. Nu is het nog een vraag, maar over een of twee jaar is het een harde eis.’

Waarom is BIM dan zo belangrijk?

‘Het grote voordeel van BIM zit vooral in de mogelijkheden sneller en kwalitatief beter te bouwen, tegen lagere kosten en minder fouten. Met een traditionele aanpak komt het regelmatig voor dat tijdens het bouwen of tijdens de installatie blijkt dat zaken niet kloppen of op zijn minst beter hadden gekund. Ook al leg je vooraf de verschillende (deel)ontwerptekeningen eens in de zoveel tijd naast elkaar, dan blijkt vaak op het eind – als alles in de praktijk moet samenvallen – dat er desondanks dingen over het hoofd zijn gezien en moeten er op het laatste moment toch weer – dure – aanpassingen worden gemaakt.

In ons BIM-proces werkt iedereen gelijktijdig in hetzelfde digitale 3D-model dat op een centrale dataserver staat. Alsof je met zijn allen gelijktijdig aan een grote 3D-tekening werkt. Je hoeft dus niet meer na te denken of bij het ontwerp van het lichtplan wel of geen rekening is gehouden met de laatste wijziging in de constructie. Dat wil overigens niet zeggen dat er niks meer fout kan gaan. Als vanuit twee verschillende disciplines gelijktijdig aan min of meer hetzelfde deel wordt gewerkt, kunnen er nog steeds fouten ontstaan. Het voordeel bij BIM is dan wel dat de software je helpt dat boven tafel te krijgen. Zo houden wij elke week met onze partners ‘clash detection’-vergaderingen. Hiervoor worden de laatste aanvullingen en wijzigingen van alle disciplines op het centrale, digitale 3D-model door de software tegen het licht gehouden en als ze onverenigbaar zijn direct gedetecteerd. Vervolgens kan er direct een besluit over de oplossing worden genomen.’

Het voordeel van BIM zit dus vooral in de  ontwerpfase, maar voor de gemiddelde installateur ligt de nadruk juist op de uitvoeringsfase. Wat kan de installateur hier dan aan toevoegen?

‘In een gebouwontwerp nemen installaties een steeds belangrijker plaats in. Dit betekent ook dat de input van de installateur in het ontwerpproces steeds belangrijker wordt, zowel voor het ontwerp van de installaties als voor de noodzakelijke randvoorwaarden. Dat hoeft zich niet direct te vertalen in daadwerkelijke ontwerpinspanningen. Ook de aannemer is bij ons bij het BIM-proces betrokken. Niet als ontwerppartner, maar wel als uitvoeringsdeskundige. Doordat we met een digitaal 3D-model werken, kan hij – ook op afstand – meekijken en waar nodig direct signaleren als er slimmere, betere of goedkopere oplossingen zijn. Ik kan me voorstellen dat ook installateurs op een dergelijke wijze hun deskundigheid vroegtijdig inbrengen.’

In dat geval kan de installateur op BIM inhaken zonder investeringen?

‘In theorie misschien wel, maar praktisch gezien eigenlijk niet. BIM gaat uit van een 3D-model. Dat betekent dat iedereen die bij BIM is betrokken hiermee moet kunnen omgaan. Niet alleen qua hard- en software, maar vooral ook wat betreft ‘mind setting’. Wie gewend is in 2D te ontwerpen, kan doorgaans een 3D-model niet direct volledig doorgronden.

De meeste installateurs werken nog in 2D. Ik zie wel installateurs die inmiddels zijn overgestapt op 3D of daar mee bezig zijn, maar het is nog mondjesmaat. Om goed mee te kunnen draaien in een BIM-proces – ook al is het alleen als ‘viewer’ – is  3D-kennis en -ervaring eigenlijk onontbeerlijk. Wat dat betreft zou een massale overstap naar 3D al een grote verbetering betekenen.

Niet alleen sluiten de verschillende werelden van constructeurs, architecten, adviseurs en installateurs dan – zowel qua techniek als ‘mind set’ – beter op elkaar aan, maar kan ook de kwaliteit sterk verbeteren. Een 3D-model biedt immers veel meer informatie en inzicht dan een 2D-tekening. En dit geldt in versterkte mate als er wordt gewerkt met standaardbibliotheken van echte installatieonderdelen. Ook wat dat betreft begint de tijd te dringen, want de buitenlandse concurrentie blijft niet stilzitten. De tijd dat ze in Duitsland of de Verenigde Staten totaal andere gebouwinstallaties ontwierpen is echt voorbij. Ik ken een voorbeeld waarbij de installatie voor een gebouw in Nederland is ontworpen en geleverd door een Amerikaanse installateur, mede omdat dit bedrijf van meet af aan volledig kon aanhaken op het BIM-proces.’

Aanhaken op BIM, overschakelen op 3D; het vraagt allemaal om de nodige investeringen waarbij het de vraag is of het zich ook vertaalt in extra inkomsten. Kortom, de vraag blijft: wie betaalt de rekening?

‘Primair blijft het natuurlijk een keuze van de individuele installateur zelf. Gelijktijdig gaat het daarbij  wel ook om zijn marktpositie en bedrijfscontinuïteit, zowel op de korte als de langere termijn. Dat wil uiteraard niet zeggen dat er vanuit de andere partijen geen helpende hand kan worden uitgestoken. Bij BIM gaat het immers om samenwerking, partnership, en dat gaat verder dan een enkel project. Dat betekent een gezamenlijk traject van leren, afstemmen, uitwisselen, zowel qua kennis en processen als techniek.

Het gaat om tweerichtingsverkeer en dat kan alleen als ook de andere partner, bijvoorbeeld de advies- en ontwerpbureau’s, óók  bereid zijn te investeren in de samenwerking. Dat kan door ondersteuning op het gebied van kennis, techniek en/of training, maar ook door samen te zoeken naar oplossingen voor de noodzakelijke investeringen. Wat dat betreft hoeft de installateur het ook niet alleen te doen.

Een concrete mogelijkheid is bijvoorbeeld een vergaande samenwerking tussen installateur en installatieadviseur. Hierbij modelleert de installatieadviseur in het 3D-model de elementen die in het magazijn van de betreffende installateur liggen. Zo wordt de bibliotheek van de installatieadviseur optimaal benut en maakt de installateur stappen in bim waarbij de investering beperkt blijft.

Er is slecht één ding waarbij de installateur echt op zichzelf is aangewezen: de keuze wel of niet aan de slag te gaan met BIM, dan wel op z’n minst met 3D. Die basale keuze ligt – uiteraard – volledig bij de ondernemer zelf. En ik raad installateurs aan die keuze niet langer voor zich uit te schuiven.’

Tekst: Noud Heijna
Fotografie: Rob Niemandsverdriet