Omslag_EW05 600
Juli/Augustus 2023

Waar blijft de wijkbatterij?

34 01

‘Buren slaan lokale zonnestroom op in buurtbatterij’, meldde ­eind 2017 een persbericht van netbeheerder Liander. Het leek het begin van een snelle nieuwe ontwikkeling. Zes jaar later moeten we vaststellen dat het aantal geplaatste wijkbatterijen op een hand te tellen is. Het realiseren van gezamenlijke ­batterijopslag blijkt namelijk nogal complex.

Uw fysieke buurman hoeft niet per se ook uw netbuurman te zijn’. Deze uitspraak komt van Haike van de Vegte, energie-expert met een achtergrond in energieopslag en integratie van hernieuwbare energiebronnen. Nu het einde van de salderingsregeling voor eigenaren van woningen met zonnepanelen in zicht is, kijken meer mensen naar nieuwe mogelijkheden om met zonne-energie niet alleen te verduurzamen, maar ook geld te verdienen. Opslag van de opgewekte elektriciteit in een batterij lijkt een interessante optie. Daarmee neemt ook de belangstelling voor gemeenschappelijke batterijen toe.

Veel uitzoekerij

Bij een thuisbatterij bestaat het risico dat iedere bewoner voor zichzelf gaat optimaliseren, terwijl dat uiteindelijk een negatief effect kan hebben op het elektriciteitsnet. Een eigen batterij is bovendien duur. Het idee van een gezamenlijke aangeschafte grote wijkbatterij klinkt dan logisch. Deze redenatie klopt ook: hoe groter de capaciteit van de batterij, hoe lager de kosten per kW uitvallen. Maar voordat we zover zijn, moet er veel en ingewikkeld werk worden verzet. Van de Vegte: ‘De wijkbewoners moeten eerst duidelijk weten waarom zij een buurtbatterij willen: kosten besparen, helpen bij netcongestie, handelen in elektriciteit? Vervolgens dienen zij nog minimaal drie vragen te beantwoorden:
1. Hoe wil je de batterij plaatsen: achter een bestaande meter of moet er een nieuwe netaansluiting komen?
2. Wat is nodig aan capaciteit voor lokale opwekking en opslag en kunnen eventueel diensten worden geleverd aan de netbeheerder voor het oplossen van congestie?
3. Wie gaat de batterij betalen en hoe regelen we beheer en exploitatie?’

Daarna volgt nog de vraag waar de batterij fysiek geplaatst gaat worden. Is dat eigen grond van iemand in de wijk of huren of kopen we grond van de gemeente? Interessant is volgens De Vegte om te kijken of de gemeente wellicht wil meedoen aan het project. Hij sluit dat zeker niet uit. Er is immers sprake van een maatschappelijk nut. Bovendien krijgen maatschappelijk belangrijke projecten soms al voorrang op andere aanvragen voor netaansluitingen. De Vegte is van mening dat batterijen gezien dienen te worden als een asset waarmee ook netcongestie kan worden verminderd.
Toch moeten we er rekening mee houden dat aanvragen voor afname en opwekking voorrang hebben op aanvragen voor energieopslag. Ook is het belangrijk om te realiseren dat een fysieke aansluiting op het net nog niet betekent dat er ook elektriciteit wordt geleverd of afgenomen. Daarvoor is immers een aparte transportovereenkomst nodig.

34 02Van de Vegte: ‘De wijkbewoners moeten eerst duidelijk weten waarom zij een buurtbatterij willen.’

Overeenstemming

Wordt de batterij achter een bestaande meter van een deelnemer geplaatst, dan kan dit betekenen dat andere gebruikers van de batterij minder grip op de zaak hebben. Het is daarom belangrijk om als collectief spelregels vast te leggen. Wie is straks eigenaar? Hoe nemen we beslissingen? Maar ook: hoe wordt onderhoud en beheer geregeld? En wat als een lid van het collectief verhuisd? En moeten dit soort zaken bij de notaris worden geregeld?
Bij de locatiekeuze is het belangrijk om de nettopologie in kaart te brengen. Het idee ‘ik lever mijn zonne-energie aan mijn buurman’ klinkt mooi, maar kan het technisch wel? Wat als de fysieke buurman elektriciteit afneemt via een andere middenspanningsring? Dan is ineens een aantal diensten niet meer goed mogelijk, zoals het met die buurman delen van de opgewekte energie.

Een lastig punt bij wijkbatterijen is de wetgeving

Dan de vraag hoe groot de capaciteit van de batterij moet zijn als deze voor lokale opwekking en opslag wordt gebruikt en om bijvoorbeeld (tegen betaling) te helpen om congestie op het net te voorkomen. De gewenste capaciteit kan dan uitkomen op – zeg – 500 kW. De kosten daarvan zullen veel buurtbewoners doen schrikken: inclusief alle bijbehorende apparatuur, de vergunningen en dergelijke hebben we het al snel over enkele tonnen. Kleiner en goedkoper kan wellicht wel, maar het uitgangspunt dient toch te zijn: hoe groter de batterij, hoe lager de kosten per kW. Onderhoud en beheer van een 100 kW-batterij zal immers niet veel goedkoper zijn dan bij een batterij van 500 kW.

34 03Het zijn volgens Van de Vegte vooral de netbeheerders en de lokale politiek die aan de slag moeten om buurtbatterijen mogelijk te maken.

Handelen

Daarnaast geldt dat als de batterij wat groter gedimensioneerd wordt, er ruimte ontstaat om te handelen met de batterijcapaciteit die niet direct nodig is voor de deelnemers. Volgens De Vegte is de exploitatie van een wijkbatterij financieel nauwelijks rond te krijgen als er niet gehandeld kan worden in elektriciteit. Maar hoe werkt dat en wie gaat dat doen? Net als het beheer en onderhoud niet door de buurt zelf kan worden gedaan, kan ook dit aspect beter uitbesteed worden. Het levert in principe echter wel geld op. Net als het leveren van congestiediensten aan de netbeheerder.
Over congestiediensten hebben netbeheerders al afspraken gemaakt met grote marktpartijen (de zogeheten Congestion Service Providers) waardoor elektriciteitsgebruik aangepast wordt op momenten dat congestie in het net wordt verwacht. De Vegte ziet echter weinig reden waarom deze samenwerking in de toekomst niet ook naar wijkbatterijen zou kunnen worden uitgebreid. Formeel geregeld is het echter nog niet, dus op dit punt zal enigszins gepionierd moeten worden.
Tenslotte de vraag hoe de financiering en exploitatie te doen. Gezien de complexiteit lijkt het voor de hand dat een wijk kiest voor samenwerking met een externe partij. Dat kan een ontwikkelaar zijn die over de technische kennis en de financiële middelen beschikt om dit soort projecten te realiseren. Denk aan bedrijven als Semper Power, Lyv EMS of Bennex. Daarbij moeten we wel bedenken dat dit commerciële organisaties zijn die vaak langlopende contracten willen afsluiten, denk aan vijf of tien jaar. Hun voordeel is dat zij de technische keuzes kunnen maken en het project kunnen voorfinancieren. Een nadeel kan zijn dat zij wellicht minder flexibel zijn en mogelijk een aanpak kiezen die bij hun financiële optimalisatie past en niet per definitie bij wat de buurt wil.
Ook tonen energiecoöperaties interesse in dit soort projecten, vertelt De Vegte. Eerder hebben zij al een rol gespeeld bij het bundelen van de vraag rond bijvoorbeeld zonnepanelen. De gezamenlijke inkoop leverde financiële voordelen op, maar ook de technische kennis die energiecoöperaties hebben kan van pas komen. Deze organisaties zijn in de ogen van De Vegte vaak net even wat flexibeler en zullen eerder geneigd zijn om voor het buurtcollectief het technische traject en de vergunningen voor een collectief van huiseigenaren te regelen, waarna deze groep zelf eigenaar wordt van de batterij.

34 04Een buurtbatterij wordt als veiliger alternatief ervaren dan een batterij die in huis staat.

Belastingen

Een lastig punt bij wijkbatterijen is de wetgeving. Veel gemeenten hebben er nog geen ervaring mee. Dat kost dus tijd. Bovendien krijgen we te maken met de fiscus. Als de ene buurman aan de andere buurman met zonnepanelen opgewekte elektriciteit levert, zal de belastingdienst dat als bedrijvigheid zien. Er moet dus btw worden geheven en afgedragen. Bovendien moet de leverende buurman goed nadenken hoe hij zich als leverancier wil organiseren. Want de omzet die met deze elektriciteitslevering gepaard gaat, dient bij het inkomen van die persoon te worden opgeteld. Of is het dan beter om een energiebedrijf op te zetten?
Toch zien we dat er steeds meer wordt nagedacht over buurtbatterijen. De knelpunten zijn inmiddels – mede dankzij pilots uit 2017 en 2018 – bekend. Er is nu vooral behoefte aan oplossingen. Geen losse componenten en contracten, maar één oplossing die alles omvat: batterij, beheer, monitoring en handel op de elektriciteitsmarkt.
Dat soort producten zijn er inmiddels, maar dan vooral aan de bovenkant van de markt waar grootzakelijke batterijoplossingen worden gerealiseerd. En, interessant genoeg, aan de onderkant van de markt waar een bedrijf als Solarclarity batterijen inclusief handel in overtollige elektriciteit levert aan individuele woningeigenaren.
Er zit dus een gat tussen beide marktsegmenten dat gevuld zou kunnen worden met een standaard product dat de technische, organisatorische en financiële complexiteit weghaalt bij de buurtbewoners. ‘Maar het zijn vooral de netbeheerders en de lokale politiek die aan de slag moeten om – indien ze dit ook daadwerkelijk willen – buurtbatterijen mogelijk te maken,’ aldus De Vegte. ‘Doen zij dat, dan staat weinig een flinke groei van de markt voor buurtbatterijen meer in de weg.’

Tekst: Robbert Hoeffnagel
Fotografie: Liander, Lyv, iStock

Lees meer artikelen in het dossier Laagspanningsinstallaties