EW11 cover 600
20 november 2024

CO-stelsel zorgt voor veiliger gasverbrandingsinstallaties

eindrapport

De kwaliteit van werkzaamheden aan gasverbrandingsinstallaties is verbeterd. Dat blijkt uit een evaluatie van het CO-stelsel. Het stelsel bestaat weliswaar nog te kort om goed onderbouwde uitspraken te kunnen doen over de effectiviteit ervan. De evaluatie is voor minister Keijzer van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (VRO) dan ook geen aanleiding om direct tot aanvullende regelgeving over te gaan. Wel pakt zij de aanbevelingen op die de uitvoering van het stelsel makkelijker maken en leiden tot minder regeldruk bij zzp’ers en kleine bedrijven.

Het nieuwe CO-stelsel is een direct gevolg van het in 2015 gepubliceerde rapport van de Onderzoeksraad voor Veiligheid (OvV) (‘Koolmonoxide onderschat en onbegrepen gevaar’). De in het stelsel opgenomen verplichting dat werkzaamheden aan gasverbrandingsinstallaties alleen door gecertificeerde bedrijven mogen worden uitgevoerd is uiteindelijk ingegaan op 1 april 2023. Bij de invoering is met de Tweede Kamer afgesproken dat een evaluatie van dit stelsel wordt uitgevoerd. Deze evaluatie, uitgevoerd door de KWINK-groep in opdracht van het ministerie van BZK, is op 19 november door minister Keijzer (VRO) naar de Tweede Kamer gestuurd.

Verbetering van kwaliteitsborging

Harde conclusies over de effectiviteit van het stelsel durft het bureau – zo kort na het volledig in werking treden van het CO-stelsel - nog niet te trekken op basis van de meest recente cijfers over incidenten, doden en gewonden. Ondanks de bevinding dat dat verschillende partijen onduidelijkheid, onzekerheid en onrechtvaardigheid hebben ervaren bij de totstandkoming en invoering van het stelsel, concluderen de onderzoekers dat het wel heeft geleid tot een verbetering in de kwaliteitsborging bij gecertificeerde installatiebedrijven en daarmee tot het veiliger achterlaten van de klant. De onderzoekers stellen daarbij wel vast dat voor het deel van woningen/gebouwen waar geen onderhoud wordt gepleegd of werkzaamheden worden verricht door een niet gecertificeerd installatiebedrijf het CO-stelsel geen of een zeer beperkt effect. Dat schuurt, zo schrijven zij in het rapport, omdat dit woningen/gebouwen zijn waar de risico’s ook groot kunnen zijn.

terpstra

Techniek Nederland ziet aanknopingspunten in evaluatie CO-stelsel

Techniek Nederland ziet aanknopingspunten in de evaluatie van het CO-stelsel. Voorzitter Doekle Terpstra ziet dat de minister de regeldruk van CO-certificering voor kleine bedrijven en zzp’ers wil aanpakken. ‘Dat is voor ons een cruciaal punt.’ Ook vindt hij het net als minister Keijzer belangrijk om een oplossing te vinden voor de problematiek rond collectieve rookgasafvoeren. ‘Als gevolg van onduidelijke regels is er nu veel discussie over onderhoud en vervanging.’

Lastendruk
Terpstra is verder blij dat de minister oog heeft voor de lastendruk die het stelsel vooral kleinere bedrijven en zzp’ers oplevert. ‘CO-certificering moet haalbaar en betaalbaar zijn voor álle installateurs. Dat is mogelijk door onder een vorm van koepelcertificering te werken.’
Terpstra is content dat de minister inziet dat de handhaving van de ‘Gasketelwet’ door gemeenten niet op orde is. ‘Zonder goede handhaving krijgen gecertificeerde bedrijven te maken met oneerlijke concurrentie door bedrijven zonder certificaat.’

Onderhoud
Terpstra ondersteunt het streven van de minister om het periodiek onderhoud aan gasverbrandingsinstallaties te bevorderen. Uit de evaluatie komt naar voren dat 10% tot 15% van de gasverbrandingsinstallaties in ons land niet wordt onderhouden. Techniek Nederland gaat ervan uit dat dat percentage zelfs beduidend hoger ligt, namelijk rond de 40%. ‘Als het aan ons ligt zou regelmatig onderhoud aan cv-ketels, geisers en gashaarden in combinatie met koolmonoxidemelders verplicht moeten worden.’

Vrije verkoop ketels aan banden
Minder tevreden is hij dat de minister niet van plan is om de vrije verkoop van cv-ketels aan banden te leggen. ‘Dat zorgt voor oneerlijke concurrentie en onveiligheid. Alléén installateurs met een CO-certificaat zouden de bevoegdheid moeten hebben om een cv-ketel aan te schaffen. Of de verkoop van is alleen toegestaan als een gecertificeerde installateur die vervolgens plaatst.’

Neveneffecten

Een neveneffect dat uit de evaluatie van het nieuwe CO-stelsel naar voren komt is dat certificering onvermijdelijk kosten met zich meebrengt voor installatiebedrijven en daarmee ook voor de consumenten en opdrachtgevers die werkzaamheden aan gasverbrandingsinstallaties afnemen. Dat leidt, zo zien de onderzoekers tot onderhoud mijdende klanten of klanten die een niet-gecertificeerd bedrijf inschakelen waardoor oneerlijke concurrentie ontstaat. Ook stoppen installatiebedrijven soms met het aanbieden van diensten als gevolg van de verplichtingen die het CO-stelsel met zich meebrengt waardoor klanten nog moeilijker een installatiebedrijf kunnen vinden.

Lees ook:

7 aanbevelingen

In de evaluatie van het CO-stelsel komen de onderzoekers op basis van de conclusies tot een 7-tal aanbevelingen.

  1. Overheid en sector moeten blijven wijzen op de grote risico’s indien geen onderhoud wordt gepleegd aan gasverbrandingsinstallaties.
  2. Installatiesector moet blijven werken aan eenvoud en gebruiksgemak voor monteurs, zodat de regeldruk afneemt. Bijvoorbeeld via doorontwikkeling van apps en via betere integratie met softwarepakketten die in de branche worden gebruikt.
  3. De sector moet voor CLV’s (Combinatie Luchttoevoer Verbrandingsgasafvoer) in appartementengebouwen op korte termijn komen met een praktische handreiking om een goede balans te vinden tussen een borging van de veiligheid enerzijds en anderzijds de tijd geven aan een bewoner of VVE om een bewijs van geschiktheid te verkrijgen.
  4. De sector en de overheid dienen verder samen te werken aan een verbetering van de meldingssystematiek van gevaarlijke situaties.
  5. De overheid moet de voorlichting verbeteren om de bekendheid van het CO-stelsel te vergroten bij groepen voor wie dat het belangrijkst is.
  6. Het toezicht op een goede uitvoering moet verbeteren en hierop dient gehandhaafd te worden indien daartoe aanleiding is.
  7. De overheid dient in overweging te nemen de voor- en nadelen van eventuele aanvullende maatregelen en regelgeving goed in kaart te brengen. Het gaat dan bijvoorbeeld om een verbod op de vrije verkoop of op open toestellen. Of om verplicht periodiek onderhoud of verplichte plaatsing van CO-melders.