EW04 Omslag 600
Februari 2020

‘Informatie­standaarden koppelen maakt het voor iedereen makkelijker’

Gert Koutstaal en Rien Wabeke van Ketenstandaard Bouw en Installatie

02Interview01

Je kunt het terugvinden in bijna elke bouwkeet: het groene Stabu-boek. Al zeker veertig jaar wisselt de bouw- en technieksector data uit via deze systematiek. En met de groeiende rol van digitalisering wordt het belang van ‘goede’ data alleen maar groter. Rien Wabeke en Gert Koutstaal ijveren daarom voor één elektronische taal. Het samengaan van Stabu en Ketenstandaard Bouw en Installatie was daarin een logische eerste stap. ‘Door de bestaande informatiestandaarden te koppelen, maken we het voor iedereen makkelijker’, vertelt Wabeke.

Sinds vorig jaar presenteert Stichting Ketenstandaard Bouw en Techniek zich als hét loket voor systeemonafhankelijke informatiestandaarden voor de hele bouwsector. De nieuwe organisatie beheert en promoot zowel de Stabu-besteksystematiek als de Etim-standaard voor productclassificatie, de Sales-standaard voor communicatie, de GS1-standaard voor identificatie, NL/SfB voor het classificeren van  bouwelementen en de fabrikantgebonden productspecificaties. Een hele mond vol inderdaad, en juist daarom is het zo fijn dat al deze data nu centraal kunnen worden uitgewisseld. Zo hebben alle ketenpartners inzicht in en kennis van dezelfde informatie. Deze ketenintegratie via IT-verbeterprocessen is de expertise van projectmanager Gert Koutstaal, die de toepasbaarheid van de systemen in de keten hoopt te vergroten. Hij doet dit in samenwerking met de overige twintig medewerkers van Ketenstandaard onder leiding van directeur Rien Wabeke.

Waarom is de koppeling van informatiestandaarden zo van belang?

Wabeke: ‘Er is op dit moment veel gaande in de bouw en techniek. Los van alle nieuwe en duurzame productontwikkelingen, staat de sector voor verschillende maatschappelijke en economische uitdagingen. Willen we die oplossen, dan moet de effectiviteit en productiviteit in de hele bouw- en technieksector worden verhoogd. Dat kan onder meer via een versnelde digitalisering en informatisering. Standaardisatie is daarbij een voorwaarde. Wil je data, afkomstig uit allerlei handige tools, goed managen, dan zul je ze onderling moeten kunnen koppelen. Daar ligt een mooie taak voor ons.’

Werkten de bestaande systemen niet naar behoren?

Wabeke: ‘Jazeker wel, alleen werd de overlap niet altijd even goed benut. Neem onder meer Stabu, Etim en Sales. Alle drie prima systemen, waarmee we respectievelijk kunnen specificeren, classificeren en communiceren. Alleen werden Etim en Sales beheerd door een andere partij dan de Stabu-standaard. Tegelijkertijd hadden ze wel voor een deel dezelfde doelgroep. Dan is het slimmer om te gaan samenwerken. Dankzij de fusie hebben we nu een sterke en uniforme basis van waaruit we alle systemen ketenbreed uitrollen.’

Verandert er concreet iets voor de gebruikers?

Koutstaal: ‘Aan de buitenkant nauwelijks. De verschillende merknamen en naslagwerken blijven behouden, met dezelfde indelingen. De hoeveelheid informatie wordt wel groter en vooral completer. Zo onderzoeken we bijvoorbeeld of we Stabu en Etim kunnen koppelen. Vooralsnog wordt Stabu vooral gebruikt voor contractdocumenten. Het is eigenlijk het centrale naslagwerk van bestekmakers. Met Stabu legt de opdrachtgever precies uit wat moet worden geleverd onder welke contractuele voorwaarden. Door de koppeling met Etim worden daar alle elektrotechnische en werktuigbouwkundige specificaties aan toegevoegd. Dat maakt een opdracht veel duidelijker.’
‘Nu ontstaan soms nog onlogische situaties. Zo kun je volgens Stabu een waterleiding best aanleggen met warmtebuizen. Door de productspecificaties direct in het bestek mee te nemen, voorkom je dit soort miscommunicatie. Op deze manier kunnen wij bijdragen aan het terugdringen van faalkosten in de bouw.’

02Interview02

Gert ­Koudstaal: ‘We wilen alle patijen erbij ­betrekken; ketensamenwerking van fabrikant tot gebruiker’

Over hoeveel gebruikers hebben we het eigenlijk?

Koutstaal: ‘Er zijn bijna 4.000 licentiehouders. Al noem ik ze liever deelnemers, aangezien hun input noodzakelijk is voor een krachtig en langdurig resultaat. Echt, datastructuren zijn een knap staaltje ketensamenwerking. Bij Ketenstandaard proberen we alle kennis uit de verschillende fases van het ontwikkel-, bouw-, beheer- en sloopproces te integreren. En natuurlijk te vertalen naar datastructuren die praktisch toepasbaar zijn voor elke rol in de keten. Daarvoor werken we dan weer samen met ongeveer honderd aangesloten softwarepartijen. Zonder onze onafhankelijkheid te verliezen natuurlijk. Standaarden moeten per definitie neutraal en onomstreden zijn.’

Hoe houden jullie iedereen op de hoogte van de nieuwigheden?

Wabeke: ‘Dat is de belangrijkste uitdaging waar we nu voor staan. Hoe zorg je dat iedereen meebeweegt? Wij kunnen wel iets agenderen, maar als afzonderlijke bedrijven de meerwaarde van een verandering niet inzien, bereik je weinig. Natuurlijk wordt Ketenstandaard breed gedragen door grote partijen als Aedes, BNA, NL Ingenieurs, FME/Fedet, Bouwend Nederland, het Rijksvastgoedbedrijf en uiteraard Techniek Nederland. Hun achterban hebben we in elk geval mee.’
‘Er is echter ook een groep mkb-bedrijven die helemaal geen tijd of zin heeft om zich te verdiepen in de materie. Installateurs zijn bijvoorbeeld regelmatig onderaannemer en hebben dan weinig boodschap aan veranderende visies op standaarden. Terwijl zij wel direct profiteren van de duidelijke en volledige informatie. Die groep willen we ook overtuigen van alle voordelen. Want alleen als iedereen meedoet, kun je systemen snel implementeren.’

Wat is dan het uiteindelijke doel?

Wabeke: ‘De ontwikkeling van een compleet en ‘levensloopbestendig’ digitaal bouwwerkdossier. Eén gestandaardiseerd document waarin alle informatie van het gehele proces is vastgelegd. Dus vanaf de totstandkoming van het idee tot aan de sloop van het pand. Alle ‘levensfasen’ lopen als een cirkel in elkaar over, ook na de sloop gaat het gebouw verder. Onderdelen kunnen immers worden hergebruikt. Wanneer die onderdelen en systemen – zeg al zo’n twintig jaar eerder – al als data in dat dossier zijn opgenomen, weten we precies wat er in een gebouw zit en wat we kunnen recyclen.’
‘En wat te denken van de onderhoudsfase? Wanneer een installatie hapert of moet worden vervangen, kan de installateur eenvoudig in het dossier de benodigde componenten achterhalen. En als dat onderdeel bijvoorbeeld niet meer verkrijgbaar is, vindt hij dankzij de gestandaardiseerde productspecificaties makkelijk het beste alternatief. Door de bestaande informatiestandaarden te koppelen, maken we het voor iedereen makkelijker.’

Kan iedereen zo’n dossier gebruiken?

Koutstaal: ‘Alleen als het ons lukt om alle datasystemen en standaarden aan elkaar te knopen. Nu spreekt nog niet iedereen dezelfde ‘taal’. De installateur denkt bijvoorbeeld in Etim, de bouwer hanteert een NL/SfB-classificatie en de opdrachtgever schrijft zijn bestek uit met Stabu. Natuurlijk is er al overlap, maar de communicatie tussen de bouwteamleden kan nog veel beter. Op voorwaarde dus dat er een gestructureerde, gestandaardiseerde en gevalideerde informatie-uitwisseling mogelijk is. Pas dan kun je spreken van een voor iedereen toegankelijk dossier, waarin het gebouw echt centraal staat. Niet voor niets heet ons congres op 28 mei: ‘Van idee tot bouwwerkdossier’. We willen alle partijen erbij betrekken; ketensamenwerking van fabrikant tot gebruiker. Zo kunnen we spijkers met koppen slaan.’

02Interview03

Rien Wabeke: ‘Alleen als iedereen meedoet, kun je systemen snel implementeren'

Hebben we niet al zoiets: Bim?

Wabeke: ‘Bim is inderdaad een mooi voorbeeld van de mogelijkheden van digitalisering. Dit geometrische model maakt al langer gebruik van data uit Stabu en wordt steeds beter en uitgebreider, maar is nog niet het ultieme bouwwerkdossier. Vooral de component ‘informatie’ is nog te beperkt. Gedetailleerde gegevens, zoals we dat zijn gewend in bestekken, zijn niet altijd mee gemodelleerd. Het systeem zou dan ook veel te zwaar worden. Daarom zoeken wij naar krachtige software-oplossingen waarmee je al die informatiestromen aan elkaar kunt koppelen. En daar zetten we zeker stappen in. BuildingSmart International erkende onlangs bijvoorbeeld onze Etim-productclassificatie als wereldwijde standaard.’ Koutstaal vult aan: ‘Tegelijkertijd is dit een kans om met de Stabu-specificaties die zijn gekoppeld aan Bim-modellen, ook waarde voor aannemers, toeleveranciers en installateurs toe te voegen. Juist nu ontstaat er naast Bim steeds meer behoefte aan tekstuele specificaties, bijvoorbeeld ter ondersteuning van het inkoopproces.’

Etim in Bim, hoe werkt dat?

Koutstaal: ‘Met Etim-MC worden geometrische kenmerken toegevoegd aan producten, waarmee gebruikers vervolgens 3D-objecten kunnen genereren. Hierdoor verbinden we de werelden van Bim en productinformatie in de bouw- en installatiebranche optimaal met elkaar. Als de informatie vanaf het begin gestructureerd wordt vastgelegd, kan deze meegroeien in het Bim-traject.’
‘Graag noem ik nog een andere ontwikkeling van Etim. Vooralsnog is de classificering met name gebaseerd op de input van fabrikanten. Door de classificatie een niveau hoger te trekken, leggen we een verbinding met Stabu. Als installateurs nu bijvoorbeeld een verwarming moeten installeren, zoeken ze op ‘kleine’ onderdelen als buisradiatoren of paneelradiatoren. Binnenkort komt daar het begrip warmtelichaam bij; dus meer overkoepelend. Natuurlijk blijven alle productspecificaties gewoon voorhanden, maar dan kan de gebruiker ook van groot naar klein zoeken.’

Kijken jullie ook over de grenzen heen?

Wabeke: ‘Jazeker. Ook internationaal zijn allerlei ontwikkelingen gaande waarbij standaardisatie een grote rol speelt. Ketenstandaard is een van de partijen die zich hiermee bezig houdt. Binnen Europa is bij de CEN – Comité Européen de Normalisation – een technische commissie gestart om Bim-standaarden voor Europa te ontwikkelen. Via het Bim Loket is Stabu betrokken bij de werkgroep die zich richt op standaarden voor het ontwikkelen van ‘data dictionaries’. Sowieso zijn de standaarden uit Etim beschikbaar in twaalf talen. Zo kunnen onze gebruikers data op één centrale plek beheren en naar klanten in binnen- en buitenland distribueren.’

Mooie ontwikkelingen. Tot slot, waarom is standaardisatie ook interessant voor kleinere bedrijven?

Koutstaal: ‘Voordelen zijn er genoeg. Zo ken ik een installateur die sinds kort voor de facturatie de Sales-standaard gebruikt. Dat geeft een enorme tijdsbesparing: 4.000 inkoopfacturen staan ongeveer gelijk aan 1 FTE. Diezelfde efficiëntie bereikt hij ook in de elektronische communicatie met zijn klanten. Het bedrijf doet veel onderhoudswerk voor woningcorporaties en dankzij gekoppelde automatiseringssystemen – die dus dezelfde Sales-standaard gebruiken – kunnen medewerkers simpel opdracht- en statusberichten uitwisselen, inclusief de benodigde productgegevens. Geen tientallen telefoontjes, mailtjes en papieren die altijd kwijtraken, maar alle informatie centraal geregeld. De foutmarge is daardoor veel kleiner. En dat scheelt tijd en geld.’

Tekst: Jojanneke Rodenburg
Fotografie: Wouter van Middendorp

Meer weten over de nieuwste installatietechnieken en de laatste richtlijnen?
Meld u dan nu aan voor onze gratis tweewekelijkse nieuwsbrief.