EW11 cover 600
Juni 2019

‘Niet alles wat nieuw is, is goed’

Martin van Sonderen, mede-eigenaar J.C. Kersbergen

Martin van Sonderen-02

Natuurlijk volgt hij alle ontwikkelingen in zijn vakgebied nauwgezet. Maar als eerste een innovatie oppakken? Nee, daar past Martin van Sonderen tegenwoordig voor. Nadat zijn bedrijf J.C. Kersbergen een vernieuwing te enthousiast omarmde, is de directeur terughoudender. ‘Niet alles wat nieuw is, is goed. Ook aan veel duurzame oplossingen zit een keerzijde,’ meent hij.

Voorheen sprak Martin van Sonderen, mede-eigenaar van J.C. Kersbergen, nieuwe oplossingen graag door met deelnemers van de Projectgroep Sanitaire Installaties van Techniek Nederland. Helaas bestaat deze projectgroep alleen nog slapend en komen de leden niet meer samen. Van Sonderen: ‘Haast alle contact gaat tegenwoordig digitaal. Jammer, want soms is het goed om een-op-een te sparren met een collega. Voor advies bijvoorbeeld.’ Maar de tijd om te praten is ook schaarser geworden, door de grote hoeveelheid opdrachten die het bedrijf uit Zeist binnenkrijgt. Na de lastige crisisjaren bloeit J.C. Kersbergen nu gelukkig weer op. Het installatiebedrijf telt ongeveer zestig medewerkers en kan nog wel meer mensen gebruiken. ‘Het valt niet mee om personeel te krijgen,’ zegt van Sonderen. ‘Toch zijn onze eisen echt niet hoog. Als mensen een goede motivatie hebben, zorgen wij voor de benodigde opleidingen. Zo creëer je vertrouwen en een langdurige werkrelatie.’ Juist dat wederzijdse vertrouwen is volgens de directeur kenmerkend voor een familiebedrijf. Hij schetst J.C. Kersbergen als een platte organisatie, waar grappig genoeg veel vaders met zonen werken. Van Sonderen - wiens moeder een Kersbergen was - staat er samen met zijn neef en nicht aan het roer. Naast het ontwerpen en plaatsen van dak- en zinkwerk, installeert het bedrijf dagelijks sanitaire installaties, brandbestrijdingsinstallaties en sluit het gasinstallaties en hemelwaterafvoeren aan; zowel in de woning- als utiliteitsbouw.

Weten opdrachtgevers jullie goed te vinden?

‘Geleidelijk aan is dat flink aangetrokken en ook de prijzen van projecten beginnen te verbeteren. Ik ben verantwoordelijk voor de acquisitie, maar hoef er niet veel voor te doen. We krijgen klussen met veel variatie, van mooi renovatiewerk tot een opdracht voor een nieuw hotel. Op de fotocollage daar op de achterwand van de werkplaats staan allerlei projecten die we hebben gedaan, zoals het zinken roevendak van het Spoorwegmuseum in Utrecht en de zinken losanges dakbekleding van het vogelhuis in Artis. Pareltjes. Sowieso is dat het mooiste van ons vakgebied: als een klus klaar is en je het resultaat ziet; van een serie strakke badkamers tot monumentale gevels.’

Volgt het bedrijf de maatschappelijke trends?

‘Zoals de energietransitie? Eigenlijk hebben wij daar als specifiek loodgietersbedrijf niet heel veel mee te maken. Wel missen wij het aansluitingswerk als projecten kiezen voor warmtepompen. Ik betwijfel trouwens of warmtepompen het grootschalig gaan maken. We hebben al een paar verzoeken binnengekregen om installaties bij mensen thuis te verwijderen. Blijkbaar zijn er met warmtepompen toch nog veel problemen. Enerzijds is dat logisch bij zo’n relatief nieuwe techniek, anderzijds zijn er gewoon nog te veel soorten en merken, die echt niet allemaal perfect zijn. En ik betwijfel of een warmtepomp wel voldoende comfort levert als het ’s winters ouderwets koud wordt. Ik zet liever in op waterstof; volgens mij zit daar meer toekomst in.’

Verdwijnt de gasleiding al uit beeld?

‘In onze klantenkring merken we daar vooralsnog weinig van. Dat heeft misschien ook te maken met het soort projecten dat wij doen. Bestaande woningen van het gas afhalen is bijvoorbeeld echt niet zo makkelijk als vaak wordt beweerd. Aan veel duurzame oplossingen zit een keerzijde. Iedereen heeft bijvoorbeeld zijn mond vol over pv-panelen en hoe ‘groen’ die wel niet zijn. Maar als je kijkt naar hoe ze worden geproduceerd, dan blijken ze opeens best vervuilend. De grondstoffen voor de fotocellen zijn schaars en de fabricage van de grote hoeveelheden die nodig zijn, is flink slecht voor milieu en klimaat. Daar hoor je verrassend weinig over. Kersbergen staat zeker open voor nieuwe technieken die duurzaamheid bevorderen, maar ik zeg alleen dat je niet klakkeloos elke ‘verbetering’ op elke plek kunt installeren.’

‘Ik ben ver­ant­­woor­delijk voor de ­acquisitie, maar hoef er niet veel voor te doen’

Maatwerk blijft dus nodig?

‘Meer dan je denkt. Laatst nog bij een hotel in Scheveningen. De klant beklemtoonde dat we daar absoluut geen rvs mochten gebruiken vanwege de zeelucht. Gelukkig hebben we een redelijk uitgebreid magazijn. In de utiliteitsbouw bijvoorbeeld wordt nog steeds veel met koperen leidingen gewerkt, terwijl woningen vaak kiezen voor kunststof. En dan heb ik het nog niet over de veranderende wensen van particulieren. Steeds minder mensen nemen genoegen met standaard, iedereen zoekt op internet naar kleurtjes, vormen en bijzondere installaties. Natuurlijk kan ik bij de groothandel van alles bestellen, maar soms kun je spullen simpelweg niet installeren. Dat is aan een klant niet altijd makkelijk uit te leggen.’

Staat dat niet haaks op de ontwikkeling van prefab?

‘Het is en-en. Dat maakt ons werk juist zo leuk. Elke installatie vraagt op locatie om maat- en vakwerk en hier kunnen we al veel voorbereiden. Veel water- en rioolsetjes worden hier in de werkplaats ‘geprefabt’ om op de bouw de snelheid te verhogen. Ook ‘vervelende’ klusjes als afpersen en waterdicht maken, doen we al in Zeist. Dat scheelt buiten weer een handeling. Een direct gevolg van deze nieuwe werkwijze is wel dat de belasting van buiten naar binnen verschuift. Voorheen werkte zo’n 80 procent van mijn mensen buiten, nu zitten er veel op kantoor. Dat vraagt ook om een ander type medewerker, met andere capaciteiten zoals kennis van werkvoorbereiding en planning.’

Martin van Sonderen-10

Veel bureauwerk dus?

‘Ja, het management van de projecten vraagt tegenwoordig erg veel aandacht. Het is elke keer weer een race tegen de klok. Soms moeten we in een half jaar een heel project opleveren. Dat maakt de planningen jammer genoeg steeds strakker. Er zijn zoveel partijen bij betrokken dat je niet zomaar een weekje kan uitlopen of opschuiven. Ook niet als er tijdens het project iets verandert. En dat gebeurt heel regelmatig. Ondanks systemen als Bim. Volgens de boekjes zou Bim het werk moeten stroomlijnen en voor iedereen inzichtelijk maken. Op zich is dat ook zo, maar als wij pas halverwege het traject worden ingeschakeld, komen we toch vaak in de knel met onze leidingen. Er wordt te vaak te simpel gedacht over loodgieterswerk. We plaatsen niet alleen de kranen en badkuipen aan het einde van de rit, maar installeren ook de rioolsystemen. Zonder rioolleiding loopt het afvalwater immers niet weg. En doe je het niet goed, dan heeft dat verstoppingen tot gevolg. In de tekeningen wordt hier helaas onvoldoende rekening mee gehouden. En dat moeten wij dan even snel, met behoud van de planning, oplossen.’

Jullie gebruiken zelf ook Bim?

‘Die innovatie hebben we redelijk snel omarmd. Een mooie techniek met veel mogelijkheden. Ik snap best dat opdrachtgevers hier blij van worden. In plaats van tientallen tweedimensionale tekeningen zien ze een prachtige 3D-simulatie, waarin alles is verwerkt. In het gunstigste geval dus. Want in de praktijk wordt niet iedereen vanaf stap één betrokken en werken verschillende partijen ook nog eens met verschillende versies of programmatuur. Ik hoor mijn tekenaars regelmatig mopperen omdat er tijdens de bouw allerlei zaken plots veranderen. Dat werkt kostenverhogend. Het ideale plaatje is als iedereen tegelijkertijd in een project stapt en dezelfde ontwerpprogramma’s gebruikt. Als alle partijen in hetzelfde Bim-model tekenen, is de kans op ‘clashes’ kleiner.’

‘Innovatie kan makkelijk ­omslaan in een ­onvoorzien probleem. Dat hebben wij zelf pijnlijk ervaren’

Vind je de sanitairbranche innovatief genoeg?

‘Er zijn wel ontwikkelingen die verder gaan dan een nieuwe serie toiletpotten. Ik noem bijvoorbeeld de overgang van koper naar kunststof leidingen. Maar weet je, veel nieuwigheden zijn nog onvoldoende onderzocht. En dan kan innovatie makkelijk omslaan in een onvoorzien probleem. Dat hebben wij zelf pijnlijk ervaren. Ooit waren we de eerste die een nieuwe insteekverbinding gebruikten. De ring bleek uiteindelijk door contact met beton te gaan rotten; overal lekkages dus. Tja, toen hebben we flink wat meters leidingwerk moeten uithakken en vervangen. Niet goed getest door de fabrikant en wij waren te gretig. Innovaties kun je beter eerst voorzichtig en op kleinere schaal toepassen. We volgen het wel, hoor. Laatst nog organiseerde Geberit een workshop over een vernieuwd Solvent t-stuk. Heel interessant en die gaan we ook zeker gebruiken.’

Wat is de rol van water bij de veranderingen?

‘Best groot. In de zoektocht naar duurzaamheid willen iedereen graag water besparen. Breeam bijvoorbeeld laat toiletten doorspoelen met vier liter water in plaats van de gebruikelijke zes. Daar worden wij dan weer niet blij van. Ik zag onlangs bij een demonstratie wat er in een afvoerleiding met gangbaar afschot gebeurt als je volgens de Breeam-principes werkt. Verstoppingen! Dan heb je fors geïnvesteerd in duurzaamheid en kun je het sanitair niet eens gebruiken. Los daarvan denk ik dat mensen dan vaker geneigd zijn om twee keer door te spoelen. Dan verbruik je plots niet zes liter, maar acht liter. Leuk bedacht dus, maar niet per se effectief. En terwijl we binnen water proberen te besparen, komt het buiten met bakken uit de hemel. De veranderende weersomstandigheden vragen om aanpassingen, zoals meer ontlastputten bij het riool. Ook wordt het belangrijker om een goede dakbelasting met voldoende afvoer te berekenen.’

Wat kan er beter in de branche?

‘Absoluut de controle. Er zijn allerlei voorschriften en bepalingen, maar daar wordt pas naar gekeken als er iets fout gaat. Zo worden wij regelmatig bij rioleringsproblemen geroepen waar gewoon niet volgens Nen en het Bouwbesluit is gewerkt. Niemand heeft dat tijdens de realisatiefase gecontroleerd. Dat mis ik heel erg. Natuurlijk kun je overal certificaten aan hangen, maar als niemand checkt of er daadwerkelijk volgens de voorwaarden is gewerkt, levert het weinig op. Je ziet het vakwerk dan ook langzaam minder worden. Iedereen kan bij de bouwmarkt hulpstukken kopen en een leiding leggen. En dan heb ik het niet alleen over particulieren, maar ook over gerenommeerde bedrijven. Tja, waarom zou je moeilijk doen als toch niemand je werkt checkt…?’

Tekst: Jojanneke Rodenburg
Fotografie: Herbert Wiggerman