EW11 cover 600
September 2016

Warmtepomp zoekt groene stroom/groene stroom zoekt warmtepomp

Alles draait om balans in het elektriciteitsnetwerk

Warmtepomp zoekt 01

Wat gebeurt er als van de ene op de andere dag hele nieuwbouwwijken worden verwarmd met warmtepompen die allemaal stroom nodig hebben? Kan ons elektriciteitsnet dat wel aan? Of is de stroomvretende warmtepomp juist de ideale manier om de overtollige hoeveelheid groene stroom die we opwekken optimaal te benutten? Voorwaarde voor een snelle verduurzaming van de gebouwde omgeving met warmtepompen is een goede balans in het elektriciteitsnetwerk, zo werd wel duidelijk tijdens het Nederlands Warmtepompcongres afgelopen zomer.

Het Nederlands Warmtepomp Congres in Veenendaal begin juni werd geopend door dagvoorzitter Claudia Reiner, die vaststelde dat de warmtepomp in de nieuwbouw een 'commodity' is geworden. Ze stelde dat 'we als branche wel moeten', om de strenge EPC-norm te halen. Het is daarom volgens de vicevoorzitter van UNETO-VNI absoluut noodzakelijk het leerproces in de branche te versnellen. 'We moeten meer dan een stapje erbij zetten, vooral ook in bestaande bouw, want laten we eerlijk zijn; de warmtepomp mag dan als onmisbaar worden beschouwd om woningen met een EPC van 0,4 of straks in 2020 met 0,0 op te leveren; echt hard gaat het nog steeds niet.'

De volgende vraag was: hoe brengen we een versnelling tot stand? Van Alfonso Wolbert, de eerste spreker, hoefden we het antwoord niet te verwachten. De architect van ARX architecten opende zijn verhaal met de mededeling dat hij 'niks van warmtepompen afwist' en was gespeeld verbaasd dat zoveel mensen op een zomerse middag de weg naar een warmtepompcongres hadden weten te vinden. Merkwaardig was dat hij zei moe te worden van allerlei organisaties en platforms, zoals C2C en NOM. Wolbert ziet voldoende innovaties, maar mist partijen die bereid zijn 'al die innovaties te stapelen'.

De oplossing is volgens hem je niet blind te staren op je eigen geweldige innovatie, maar op zoek te gaan naar partners om samen met hen de échte oplossing te vinden. 'Stop die tien goede innovaties in een écht goede startup. Dat levert pas echt een bovengemiddeld product op. Denk daarom over de grenzen en blijf niet op uw eiland', zo gaf hij de congresdeelnemers mee.

Warmtepomp zoekt 02Het perspectief voor de warmtepomp in 2050.

Alle stoppen eruit

De tweede spreker, Olaf van Pruissen, consultant smart grids bij TNO, gaf in zijn presentatie onbedoeld direct handen en voeten aan de enigszins overdreven reprimande die Wolbert leek te willen geven aan de congresdeelnemers. Met een voorbeeld van tien jaar geleden illustreerde hij hoe het in het (recente) verleden inderdaad flink is misgegaan bij de ontwikkeling van projecten die verduurzaming als belangrijk doel hadden.

'Een projectontwikkelaar zette een warmtepompwijk neer en de netwerkbeheerder bleek daar totaal niet op voorbereid. Het resultaat: Toen de warmtepompen de bewoners van duurzame warmte gingen voorzien, vlogen alle stoppen in het elektriciteitsnetwerk er direct uit. De netwerkbeheerder investeerde in allerijl 1 miljoen euro in een uitbreiding van het bestaande elektriciteitsnetwerk. Ondertussen waren de bewoners het al helemaal zat, omdat de projectontwikkelaar hen (letterlijk) in de kou liet zitten. De warmtepompen werden vervangen door ketels. Het gevolg: weer een extra financiële strop voor de ontwikkelaar en de netwerkbeheerder bleef uiteindelijk zitten met het overgedimensioneerde elektriciteitsnetwerk.'

Voor TNO was het duidelijk dat de oplossing ligt in het vinden van een goede balans tussen de vraag naar elektriciteit en het aanbod van (groene) stroom. Warmtepompen zijn in een dergelijk dergelijk scenario niet alleen elektriciteitsvretende apparaten, maar ook de ideale 'vragers' om de overtollige groene stroom die nu vaak moet worden teruggeleverd aan het net, ter plekke te gebruiken om woningen te verwarmen.

'De beschikbaarheid van hernieuwbare energie, zoals van pv-panelen of windmolens, fluctueert', zo vertelde van Pruisen. 'De bestaande elektriciteitsnetwerken zijn op dit moment nog niet in staat de nieuwe vormen van energie op een goede manier in te passen in het netwerk. Als je niks doet', zo waarschuwde hij, 'kan het net gemakkelijk overbelast raken als de zon ineens uitbundig gaat schijnen. Met de PowerMatcher-techniek die TNO ontwikkelde is het mogelijk vraag en aanbod van energie met elkaar in balans te brengen. Op die manier kun je zo effectief mogelijk gebruikmaken van de opgewekte duurzame energie en overbelasting van het net voorkomen.'

Couperus Ypenburg

TNO ontwikkelde de techniek in nauwe samenwerking met energiebedrijven, netbeheerders, gemeenten, fabrikanten – bijvoorbeeld van warmtepompen – en IT-experts. Nadat het instrument was ontwikkeld werd de techniek voor het eerst in de praktijk getest in het appartementencomplex Couperus Ypenburg (Den Haag). De driehonderd appartementen worden verwarmd met elektrische warmtepompen die hun stroom betrekken uit het door de PowerMatcher aangestuurde slimme net. Door een goede match van vraag en aanbod kan het energiebedrijf besparen op de inkoopprijs van energie, kan de netwerkbeheerder besparen op de aanleg van het netwerk en zijn de bewoners verzekerd van een zekere stroomvoorziening waardoor hun warmtepomp de beloofde prestaties op het gebied van comfort kan waarmaken. En de warmtepompindustrie is uiteraard ook gebaat bij deze techniek, omdat er een belangrijke hindernis wordt weggenomen voor een grootschalige implementatie van de warmtepomp in Nederland. 'PowerMatcher is een prijsgebaseerd systeem dat vraag en aanbod matcht', legde Van Pruisen uit. 'Op het moment dat die gelijk zijn, wordt de prijs gecommuniceerd en op basis daarvan schakelen de warmtepompen aan of juist uit. We moesten in Couperus wel rekening houden met een temperatuurbandbreedte van 0,4 °C. Als bewoners hun thermostaat op 21 °C zetten moest de temperatuur minimaal 20,6 °C zijn en mocht die maximaal 21,4 °C zijn.'

Warmtepomp zoekt 01De PowerMatcher-techniek is gestest in het complex Couperus Ypenburg.

'Stille Kracht'

Voor het matchen zijn wel flexibele warmtepompen nodig, zo vertelde hij aan de congresbezoekers, waaronder veel fabrikanten. 'Warmtepompen die in staat zijn meer of minder vermogen te vragen zonder dat de werking van de opwekker in gevaar komt. Het belangrijkste resultaat van de veldtest was echter dat we konden laten zien dat we in staat waren warmtepompen eerder aan en uit te zetten om daarmee onbalans in net te reduceren. Netwerkbeheerder Stedin was hier heel enthousiast over,' herinnert Van Pruisen zich, 'en noemde de PowerMatcher de 'Stille Kracht', omdat de techniek alles achter de schermen kan regelen zonder interactie met de gebruiker.'

Aan het eind van zijn presentatie concludeerde van Pruisen dat de vrees dat een grootschalige doorbraak van de warmtepomp het elektriciteitsnet op scherp zet, zoals ooit bij die wijk waar alle stoppen eruit vlogen, ongegrond is. Met de PowerMatcher-techniek kunnen goede warmtepompen als 'gebruikers' het elektriciteitsnet juist beschermen. En mits die elektriciteit groen wordt opgewekt met zonnecellen en wind zullen warmtepompen dus ook een belangrijke bijdrage kunnen leveren aan een verduurzaming van de gebouwde omgeving.'

Van cv-ketel naar warmtepomp

Peter Wagener ging tijdens het congres in op de vraag in hoeverre de doelstelling van vijfhonderdduizend warmtepompen in 2020 wordt gehaald en in welke specifieke segmenten de komende jaren de kansen liggen voor installatiebedrijven De voorzitter van de DHPA waarschuwde dat we geen tijd hebben te verliezen als het gaat om het verduurzamen van Nederland. 'Ons land houdt, als het gaat om het aandeel duurzame energie dat wordt opgewekt in Europa, alleen Malta en Luxemburg achter zich.' Hij schetste het perspectief voor de warmtepomp in 2050. In dat jaar zullen op een totale markt van vierhonderdduizend systeemvervangingen per jaar de warmtepompen (grondge- bonden, hybride en lucht-waterwarmtepompen) 60 procent van het marktaandeel hebben. Dit jaar heeft de traditionele hr-ketel een marktaandeel van 95 procent en figureert de warmtepomp nog in de marge.

Een onrealistisch perspectief dus? Wagener vindt van niet. Hij trekt blijmoedig een streep bij 2020 om te constateren dat de verschillende typen warmtepompen over minder dan vijf jaar een marktaandeel van 20 procent zullen hebben. Bij een kostprijs van 2.000 euro voor een nieuwe ketel en een rendement van 4 procent leveren die 320.000 ketels in 2020 een omzet op van 640 miljoen en een winst van 25,6 miljoen. Terwijl de tachtigduizend warmtepompen in 2020 een omzet opleveren van 480 miljoen en bij een rendement van 6 procent een winst van 28,8 miljoen. 'Meer dus dan wat je kunt verdienen met een ketel en een aantrekkelijke markt dus', wilde hij maar benadrukken. Een markt ook die volgens Wagener voor het grijpen ligt. 'De overheid heeft tot 2020 een bedrag van 375 miljoen euro geoormerkt. Dat bedrag kan worden besteed aan duurzame maatregelen dieonder de ISDE-regeling vallen en dat doen warmtepompen. Bovendien is na een lange lobby van onder andere de DHPA de energiebelasting op een kWh stroom met 2,3 eurocent verlaagd, terwijl die op gas is verhoogd met 0,073 €/m3 gas. Ook dat maakt de terugverdientijd ten opzichte van een gasgestookt toestel weer iets gunstiger', zo benadrukte Wagener.

'Gewoon doen'

Om sceptici het gras voor de voeten weg te maaien haalt Wagener aan het eind van zijn gloedvolle betoog het veelgehoorde cliché onderuit dat instal- lateurs te conservatief zouden zijn om de overstap te maken van de traditionele ketelmarkt naar de warmtepompmarkt. 'Hoezo te conservatief? Een installateur koopt tegenwoordig toch ook gewoon op internet in plaats van bij de groothandel; en de smartphone is een standaard onderdeel geworden in zijn bedrijfsvoering. En welke installateur zweert nog steeds alleen bij koperen leidingen en vindt het gebruik van kunststof leidingen maar nieuwerwetse onzin? En de laatste papieren werkbon is ook alweer een tijdje geleden vervangen door de digitale werkbon op de iPad.' Kortom, zo concludeert hij, 'aan de vernieuwingsbereidheid van de installateur zal het niet liggen. Die zet op korte termijn definitief de stap van de cv-ketel naar de warmtepomp.'

Tekst: Paul Smorenburg
Fotografie: Eric de Vries, industrie